De Gids. Jaargang 3
(1839)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 451]
| |
Verzameling der Jaarlijksche Verslagen omtrent den staat der Provinciën aan de Heeren Staten door derzelver Gedeputeerden 1838, 406 bl. in groot 12o. Te Arnhem, bij C.A. Thieme, 1839.De jaarlijksche verslagen der Gedeputeerde Staten, aan de Staten der Provinciën, bevatten veelal belangrijke bijzonderheden omtrent de statistiek, het inwendig bestuur, de staatshuishouding enz. dier afzonderlijke gewesten. De kennis dier verslagen is derhalve dikwerf hoogst nuttig; moeijelijk is het echter die stukken te bekomen, die verspreid in de Couranten en nieuwsbladen worden opgenomen. De uitgever der aangekondigde verzameling heeft alzoo, naar ons inzien, een nuttig werk begonnen, door die onderscheidene verslagen te zamen te voegen en alzoo verkrijgbaar te stellen. Wij twijfelen niet of zijn werk zal bijval vinden en vleijen ons dat hij alzoo zijn plan om jaarlijks eene gelijke verzameling uit te geven zal kunnen volvoeren. In eene uitgave der verslagen van vroegere jaren, hoe wenschelijk ook, zien wij uithoofde van de kostbaarheid nog al bezwaar. Wij zijn uit den aard der zaak niet geroepen, om den inhoud van dit werkje, dat is de onderscheidene verslagen zelve, te beoordeelen. Wij moeten alleen ons gevoelen over de onderneming en over de uitvoering zeggen. Over de eerste hebben wij reeds gesproken en de laatste is niet zonder verdienste. Wij hadden echter gaarne gezien dat een register het gebruik van het werkje gemakkelijk had gemaakt. Men mist hier zelfs een bladwijzer der onderscheidene Provinciën, zoodat men de volgorde dier gewesten goed in het hoofd moet hebben om niet genoodzaakt te zijn, lang naar het verlangde te zoeken. Amst., Julij, 1839.
.....t. | |
Iets over de Vroegere Staatsregelingen en de tegenwoordige Grondwet van Nederland. Dordrecht. Van Houtrijve en Bredius, 1839, 78 bl.Een gulden boekske, vol van juist oordeel en gezond verstand, waarin voor menigeen harde waarheden, doch niet te min waarheden gezegd worden. In langen tijd kwam ons niets in handen, | |
[pagina 452]
| |
waar, in zulk een klein bestek, zooveel goeds wordt gevonden. Eene schets der staatsregelingen in ons Vaderland van de omwenteling tot op onzen tijd toe, gaat vooraf, waarin de meestmogelijke volledigheid met de meestmogelijke beknoptheid gepaard is. In een tweede hoofdstuk wordt de geest en strekking onzer grondwet uiteengezet. In het derde en laatste slaat de Schrijver eenige veranderingen voor, welke bij de herziening in aanmerking kunnen komen. Hij bepaalt zich slechts tot enkele punten. Nog veel, zeer veel zou er buiten dat te zeggen zijn, waar meerdere duidelijkheid, stelliger voorschrift gebiedend wordt gevorderd. De duisterheid onzer tegenwoordige Grondwet in de bepaling van datgene, hetwelk door wetten moet worden geregeld en dat, hetwelk bij besluiten kan worden afgedaan, strekken hiervan onder meer ten bewijze. Ook vallen wij niet alle de stellingen des Auteurs onbepaaldelijk toe. Zijn wensch, om buiten de Commiezen van Staat ook nog eenige Regtsgeleerden als Auditeuren bij den Staatsraad toe te laten, om hen alzoo tot staatslieden op te leiden (bl. 60) zou het hier reeds zoo welig bloeijende Nepotismus nog slechts vaster wortel doen schieten. Doch dit ontneemt niets aan de doorgaande voortreffelijkheid van dit werkje. Ieder die het wel meent met zijn Vaderland, ieder die iets meer en beters verlangd dan de politieke (?) onzin onzer ministeriëele dagbladen; ieder, die de bij ons, helaas! nationaal geworden slaapmuts niet tot over de oogen getrokken heeft, leze en behartige de hier voorkomende wenken. Zoo ons iets leed doet, het is dat de Schrijver zijn' naam verzwegen heeft. Hij verdiende algemeen bekend te zijn.
N. |
|