De Gids. Jaargang 3
(1839)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 248]
| |
Sammlung ausgewählter Stücke, in Prosa und Poesie, aus den Werken deutscher Schriftsteller, mit Erklärung der schwersten Wörter und Redensarten, nebst Hinzufügung einiger Fragen über Grammatik, u.s.w. Herausgegeben von J.C. de Wilde, Lehrer zu Dordrecht. Dordrecht, bei Blussé en Van Braam. 1838.Hoogduitsch Leesboek in Proza en Poëzij: ten dienste dergenen, welke met de eerste beginselen der Hoogduitsche Taal bekend zijn. Bijeenverzameld, en met eene vertaling van de moeijelijke woorden en uitdrukkingen voorzien, door H.L. Schuld, jwz., Privaat-Onderwijzer te Dordrecht. Te Dordrecht, bij Blussé en Van Braam. 1838.Ofschoon de werken van van kampen, lehman, arend, ippel en anderen eene behoefte naar Lees- en Vertaalboeken voor beginnende en meergevorderde beoefenaars der Hoogduitsche Taal, althans vooreerst, niet dringend gemaakt hebben, wenschen wij evenwel aan de beide Verzamelingen, wier titels wij zoo even opgaven, eene goede ontvangst. Immers is, over het geheel, de keus der daarin opgenomen stukken, zoowel in dicht als ondicht, goed uitgevallen, en treffen wij al hier en daar oude kennissen ann, zoo ontmoeten wij die toch gaarne weder, daar zij het nuttige met het aangename vereenigen. De Heer de wilde heeft zijne stukken systematisch gerangschikt, en tevens aan den voet van elke bladzijde eenige vragen geplaatst, wier beantwoording de taalkennis der leerlingen niet altijd op eene gemakkelijke proef stellen. De Heer schuld daarentegen heeft zich minder aan eene bepaalde orde gehouden: bij hem wisselen proza en poëzij elkander af, waar wij niets op hebben aan te merken, dan dat verre de meeste stukjes, tot deze laatste behoorende, ons onwillekeurig aan de Handboeken van lehman en van kampen herinneren. Het gemis aan taalkundige vragen wordt bij S. gedeeltelijk door meer uitvoerige zin- en woord-verklaringen vergoed, die echter niet zoo talrijk zijn, dat zij aan de traagheid der leerlingen voedsel zouden geven. Het spijt ons, dat in beide werkjes de voorzeker meer gebruikelijke, doch minder oordeelkundige spelling niet is verwisseld geworden voor de betere, door heijse en andere hedendaagsche taalgeleerden, met zoo veel reden voorgeslagen, door onderscheidene | |
[pagina 249]
| |
nieuwere schrijvers aangenomen, en ook door arend in zijne Blumenlese aus den besten prosaischen Schriftstellern und Dichtern der Deutschen, 2 Bändchen. Deventer 1833, gevolgd. - Onze overige aanmerkingen bepalen zich tot een gering getal; en onder deze behoort, dat wij in de beide werkjes de ch menigmaal van elkander gescheiden zagen, hetgeen nooit mag geschieden, daar deze letters in het Hoogduitsch slechts één letterteeken uitmaken. Zoo ook is het slechts in eenige gevallen geoorloofd de p van de f te scheiden: men breke dus het woord empfinden niet af, zoo als de Heer schuld (bl. 299, 308) bij emp, maar bij em. Evenmin vertale men, als Z. Ed., het woord Levante (bl. 320) door de Oost, noch frostig Trauerspiel (bl. 389) door huiveringwekkend, akelig treurspel. Wij zouden dit liever overzetten door koud, koel treurspel. De Cato van addison is wel een koud, maar waarlijk geen huiveringwekkend of akelig stuk. Het jaartal 1797 bij den Heer de wilde (bl. 16) is ongetwijfeld onjuist; en het woordje Semmel, beteekent wittebrood, en niet zemelen, zoo als W. dit bl. 231 vertaalt. Dit toch heet in het Hoogduitsch Kleien. - Druk en papier zijn goed, en de correctie laat niets te wenschen over. | |
Hoog- en Nederduitsche Spreekwijzen, tot voorafgaande oefening voor hen, die de Hoogduitsche Taal willen leeren, bijzonder ten gebruike der Nederduitsche Scholen, verzameld door J. Olivier jz.Wenn gute Reden sie begleiten
Dann fliesst die Arbeit munter fort.
Schiller.
(Te) Kampen, (bij) k. van hulst. 1837. ‘De kortste en zeker ook de beste wijze, om eene levende taal te leeren is niet, zich eerst en voor alles op hare spraakkunstige regels toe te leggen, maar zich eene menigte (woorden en) spreekwijzen eigen te maken, en slechts daarna de regelen te bestuderen, die als dan zeer gemakkelijk begrepen zullen worden, omdat de leerling ze onwillekeurig op de in zijn geheugen geprente spreekwijzen zal toepassen.’ Daar wij geheel in dit gevoelen van den Heer olivier deelen, en met hamilton beweren, dat bij het aanleeren eener taal, met de regelen der spraakkunst te beginnen, met reden ‘den wagen vóór de paarden gespannen,’ mag genoemd worden; daar wij met Kapitein basil hall vragen: ‘hoe leeren kleine kinderen hunne taal spreken?’ en met hem antwoorden: ‘zekerlijk niet door middel van spraakkunstige regelen;’ en eindelijk, daar wij overtuigd zijn, dat volwassene personen het niet beneden zich moeten achten, de leerwijze der natuur zelve te volgen, zoo kunnen wij deze Hoog- en Neder- | |
[pagina 250]
| |
duitsche Spreekwijzen, den eerstbeginnenden in de Hoogduitsche Taal ter beoefening aanbevelen. Of echter het boekje niet doeltreffender ingerigt, en voor den leerling geleidelijker zoude zijn, indien de wijze van d. wilke in zijne Handleiding om de Engelsche Taal te leeren spreken en schrijven, en die van arend in zijne Handleiding ter aanleering der Spaansche Taal, gevolgd ware, geven wij den Auteur in bedenking. | |
Flowers of English Poetry, for the use of schools and private tuition; with a translation of the most difficult phrases and words. Keur van Engelsche Dichtstukken (dichtstukjes) ten gebruike der scholen en van het bijzonder onderwijs; met eene vertaling der moeijelijkste spreekwijzen en woorden. Bijeengezameld door K.B. de Paeuw. Eerste stukje. (Te) Dordrecht (bij) Blussé en Van Braam. 1838.De hier geleverde dichtstukjes zijn naar de vatbaarheid der jeugd, voor welke zij bestemd zijn, gekozen, en alle van godsdienstigen of zedekundigen inhoud. Wij kunnen echter niet ontveinzen, dat zij ons wat al te nuchter voor de lieve jeugd toeschijnen, die zoo gaarne iets heeft, dat hare verbeelding treft, en de nieuwsgierigheid opwekt of bezig houdt. En echter vindt men in dit boekje geen enkel verhaaltje, geen enkel vertellingje opgenomen; het is zedekunde en niets dan zedekunde, die daarenboven dikwerf naar een stijf Engelsch piëtismus overhelt, zoo geheel in strijd met de zuivere en echte begrippen des Christendoms. Van daar uitdrukkingen als deze, die wij niet gaarne uit den mond onzer kinderen zouden hooren bl. 51. Great God, how terrible art thou,
To sinners e'er so young!
Onze van alphen verstond vrij wat beter de kunst om gedichtjes voor kinderen te schrijven, dan dichters als watts en dichteressen als Mrs. barbauld, uit welke hier proeven medegedeeld worden. En Dr. bowring zegt zeer juist: ‘van alphen's Poems for children are among the best, that were ever written. They are a precious inheritance for the youth of the Netherlands. They teach virtue in simple eloquence, and are better known in Holland, than are the hymns of Dr. watts or Mrs. barbauld here.’ De woordverklaringen en ophelderingen door den verzamelaar achter elk stukje geplaatst, zijn goed; en zeer oordeelkundig is menigmaal van een woord, of van eene uitdrukking, meer dan ééne vertaling gegeven, om daardoor den smaak der leerlingen in de keuze hunner woorden te beproeven; to parch, troosten bl. 49 lees roosten. | |
[pagina 251]
| |
Tijdrekenkundige Tafels, bevattende de merkwaardige gebeurtenissen, voorgevallen in de voornaamste Staten, gesticht vóór de tijdrekening der Christenen; mitsgaders de voornaamste outdekkingen en uitvindingen der Ouden. Door C.H. Roggen, onderwijzer en kostschoolhouder te 's Gravenhage. (Tweede, vermeerderde Druk). Te Zwolle, bij J. Zeehuisen, jr. 1837.Naast de tijdrekenkundige tafels van curas en schröck, bredow en andere, neemt dit boekje eene waardige plaats in. Het is met zorg bewerkt, en zal ongetwijfeld met vrucht bij jonge lieden gebruikt worden, bijzonder wanneer men de wijze des opstellers volgt, om de leerlingen een gedeelte van eene dezer tafels uit het hoofd te laten opzeggen, zonder echter van hen te vorderen, dat zij zulks woordelijk doen; vervolgens hun elke gewigtige gebeurtenis in meer bijzonderheden te verhalen, de oorzaken en gevolgen van elk hoogst belangrijk voorval aan te wijzen, en zoo dikwijls de geschiedenis daartoe de gelegenheid aanbiedt, aan de verhalen die strekking te geven, dat zij bevorderlijk zijn kunnen voor de ontspruiting en het opwassen van de kiemen des gevoels voor deugd, zedelijkheid en godsdienst.’ De Schrijver volgt de gewone tijdrekening, door het bestaan van ons geslacht op ongeveer zes duizend jaren te bepalen. | |
Philarete, tijdschrift voor de Jeugd. No. 1 - VII. Tweede Jaargang. (Te) Rotterdam (bij) H. Nijgh. 1838.Met ruimte kunnen wij dit zeer net uitgevoerde en met fraaije steendrukplaatjes versierd tijdschrift onzen jeugdigen landgenooten aanbevelen. De Redactie zorgt voor eene gepaste verscheidenheid van onderwerpen, zoodat verhalen, trekken uit het leven van beroemde mannen en dergelijke, door wetenschappelijke en zedekundige bijdragen oordeelkundig worden afgewisseld. Bij dit Tijdschrift behoort een aanhangsel, de Duizendkunstenaar getiteld, dat ten doel heeft, de ontwikkeling van den verstandelijken aanleg der jeugd bevorderlijk te zijn, en te dien einde de volgende rubrieken bevat: kunstwerken, gymnastische oefeningen, chemische en andere uitspanningen, rekenkunst en wiskunde, gemengde vragen, raadsels en charaden. - Wij hopen, dat een genoegzaam vertier den uitgever in staat zal stellen met dit nuttig en aangenaam maandwerkje voort te gaan.
A. |
|