De Gids. Jaargang 3
(1839)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrijlithographica. Amstelodami, apud Elix et Co. Typographos 1838, 175 pag. -‘Schenkt ons de Schrijver hier iets nieuws? Zijn het zijne eigene waarnemingen en proeven, welke men hier vindt? Tracht hij de algemeen aangenomene theorie te verdedigen, of draagt hij eene nieuwe leerstelling voor?’ Deze en dergelijke vragen, zegt de Heer v.d. lith (Praef. pag. IX) zullen ongetwijfeld ook bij gelegenheid van mijne Dissertatie gedaan worden. Het schijnt ons evenwel toe, dat hij, die uit dit oogpunt eene Academische verhandeling wil beoordeelen, onregtvaardig handelt. Wij zouden meenen, dat men veeleer moet vragen, of het onderwerp, dat de Schrijver gekozen heeft, belangrijk is? Of hij door eene uitgebreide kennis van de beste bronnen, door een juist gebruik daarvan, door eene duidelijke ontwikkeling der zaken, eene voldoende proef van den aard zijner studie, van zijne wetenschappelijke kennis en oordeel gegeven heeft? Wanneer het werk ook voor anderen nuttig is, verhoogt dit de waarde van zijn stuk. - Aan die beginselen de Dissertatie van den Heer v.d. lith toetsende, zal men haar als eenen welgelukten arbeid erkennen. Naast de waarnemingen, die van andere Schrijvers ontleend zijn, vindt men hier verscheidene nieuwe bijdragen tot de pathologische Anatomie, waarvan de meesten door den Hoogleeraar schroeder van der kolk | |
[pagina 230]
| |
aan den Schrijver medegedeeld zijn, hetgeen deze verhandeling nog meer waarde geeft. Op den titel af, verwacht de lezer hier misschien niets, dan eene anatomische beschrijving van de organische gebreken der zenuwen; hoewel een deel van het stuk daaraan toegewijd is, was duidelijk het doel van den Schrijver, om door de naauwkeurige kennis dier gebreken, de verrigtingen van de verschillende zenuwen te verklaren. De beschrijving dier gebreken was slechts het middel, om tot bepaalde uitkomsten te geraken. De Heer v.d.l. heeft, naar ons oordeel, den inhoud van zijne verhandeling door den titel te kort gedaan. De Dissertatie is in twee deelen verdeeld, eene Pars generalis en specialis. Het algemeene gedeelte bevat drie hoofdstukken, waarvan het eerste handelt over de ziekten der zenuwen in het algemeen, het tweede over de verschijnselen dier ziekten, en het derde, als inleiding voor het volgende gedeelte, over de verdeeling van de gebreken, waardoor de zenuwen aangetast worden. De schrijver ontveinst zich de moeijelijkheid niet, om eene juiste verdeeling dier ziekten te vinden; hij meent evenwel dat de volgende voor zijn oogmerk de geschiktste is: 1o. Ontsteking met hare verschillende uitgangen, namelijk uitzweeting van wei, verweeking, verharding, verettering en versterving. 2o. Aanzwellingen van verschillenden aard: deze worden onderscheiden in zoodanige, die in eenen naauweren zin als aanzwellingen der zenuwen beschouwd worden (tubercula en neuromata) en die, waar eene aanzameling van andere stoffen (beenachtige en kalkaardige) plaats heeft. 3o. Kwaadaardige ontaardingen der zenuwen, die zich, of oorspronkelijk daarin ontwikkelen, of slechts secundair ontstaan; hier onder worden de scrofuleuse, scirrheuse, kankerachtige en fungeuse gebreken gebragt. Dit is dus de hoofdinhoud van het tweede gedeelte, waar de Schrijver vooraf over de ziekelijke irritatie der zenuwen gesproken heeft. Hij mogt zich hier slechts tot algemeene zaken, die bij de irritatie der zenuwen in aanmerking komen, bepalen, daar de vitia organica eigenlijk tot zijn onderwerp behooren; om evenwel de verschijnselen, die daarmede gepaard gaan, behoorlijk te beoordeelen, was het natuurlijk onvermijdelijk, over de gevolgen van de ziekelijke prikkeling der zenuwen te spreken, voor zoo verre daardoor de bijzondere verrigting of voeding der zenuwen gestoord worden. Zoo zoude volgens lendrik dan eerst door plaatselijke gebreken de ziekelijke irritatie der zenuwen ontstaan, en zich in de verschijnselen openbaren, wanneer het weefsel zelf aangetast en veranderd is; eer dit plaats heeft, kan door die gebreken de verrigtingen der zenuw slechts belemmerd of verzwakt worden. Te regt merkt | |
[pagina 231]
| |
de Heer v.d.l. aan dat deze onderscheiding te willekeurig is; daar men niet zelden de verschijnselen van eene plaatselijke prikkeling der zenuwen zonder eenige merkbare verandering in de bewerktuiging waargenomen heeft. - Wij gaan de algemeen bekende zaken omtrent de onderscheiding in bewegings-, gevoels- en organische zenuwen, en de verschijnselen uit de storing dier verrigtingen, stilzwijgend voorbij. Even als te groote of te geringe irritatie tegen elkander overstaan, zoo onderscheidt men in de voeding hypertrophie en atrophie. Wat de hypertrophie betreft, het spreekt wel van zelf, dat de Schrijver hieronder slechts die gevallen begrepen heeft, waar het weefsel niet ontaard is. De zenuwen kunnen bij de hypertrophie of in omvang toenemen, of buitengemeen verlengd worden; de regeneratie der zenuw-zelfstandigheid meent de Heer v.d.l. kan behoudens eene volkomene verrigting dier organen plaats hebben. Wij zouden onze lezers noodeloos ophouden, zoo wij hier een volledig verslag van alles in de bijzonderheden wilden geven. Nadat de Schrijver van bladz. 1-52 de algemeene opmerkingen heeft uiteengezet, geeft hij in het tweede gedeelte de bijzondere beschrijving van de organische ziekten der zenuwen, waar hij, volgens de orde, die wij reeds medegedeeld hebben, de verschillende graden en wijzigingen dier aandoeningen telkens met weinige woorden opgeeft, de anatomische teekenen beschrijft, het ontstaan en den verderen voortgang, benevens de betrekking tot die deelen, welke met de aangedane zenuw in verband staan, doet kennen. Vooral bepaalt hij zich er bij, om uit de waarnemingen van anderen, of uit de ziektegevallen, die hij zelf mededeelt, de verschijnselen, die uit de onderscheidene ziekelijke aandoeningen van elke zenuw in het bijzonder geboren worden, op te geven. Aan het einde van de verhandeling vindt men in een twintigtal Corollaria, de gewigtigste resultaten bij elkander gebragt. Wij zullen beproeven onze lezers met die resultaten wat nader bekend te maken. Tot een juist begrip der verschijnselen, welke uit de organische ziekten der zenuwen voortkomen, moet men de physiologische verrigting der zenuwen in de bijzonderheden vooral kennen; men onderscheide daartoe, of de werking van het middenpunt naar de peripherie, dan wel of zij in de omgekeerde rigting plaats heeft, of de verschijnselen onmiddelijk uit de aangedane zenuw ontstaan, of dat deze veel meer per reflexum geboren worden. De organische ziekten dier orgaan zijn op hare beurt bij uitnemendheid geschikt, om ons hunne werking nader en juister te doen kennen; door eene naauw- | |
[pagina 232]
| |
keurige waarneming dier ziekten, is de eigenaardige verringting van verschillende zenuwen met meer zekerheid bepaald. Het is bekend, dat de meeningen omtrent eenige zenuwen nog zeer verschillen, of zij namelijk tot de gevoels-, bewegings- of organische zenuwen te brengen zijn. Ten onregte beschouwde men voorheen eene zenuw, als eenen stam die in zijn geheel van één middenpunt uitgaat. De zenuwvezelen schijnen onafgebroken tot het einde toe door te gaan; doch de zenuwtakken zijn veeleer eene vereeniging van zenuwvezelen, die van verschillenden oorsprong kunnen zijn. De voorslag van romberg, om bijv. den naam van ondertongs-zenuw, te doen vervangen door dien van Nervenbahn is bijzonder geschikt, om eene juiste voorstelling daarvan te geven. Verder moet men, voor de beoordeeling van deze gebreken, de bijzondere verrigting der zintuigen wel onderscheiden van de algemeene eigenschap van gevoel. De storing, die uit de aandoening van de laatste geboren wordt, heeft men dikwijls met de belediging van de eigene verrigting van het zintuig verward. Eene andere bron van dwaling is de invloed, dien sommige zenuwen op de voeding der zintuigen hebben; want de storing, die door slechte voeding enz. ontstond, is dikwijls ten onregte voor eene primaire aandoening van de zenuw des zintuigs beschouwd. Deze beginselen in het beoordeelen der bijzondere ziektegevallen, proeven en vivisectien in het oog houdende, is de Schrijver tot zeer voldoende resultaten gekomen. Eene zaak is evenwel door den Heer v.d.l. voorbijgezien, namelijk de stelling van den Heer van deen, dat door het verband tusschen het organische en animale zenuwstelsel, in sommige gevallen aan de organische zenuwen het gevoel en bewegingsvermogen zoude medegedeeld worden, en dat die van het animale zenuwstelsel daarentegen, door hun verband met de organische zenuwen, organische eigenschappen ontvangen. De Dissertatie zelve wordt niet eens vermeld, niettegenstaande verscheidene Duitsche Academische stukken door den Schrijver geraadpleegd zijn. De belangrijke inhoud van de Disquisitio physiologica de differentia et nexu inter nervos vitae animalis et vitae organicae van den Heer van deen maakt de onderstelling onwaarschijnlijk, dat zij aan den Schrijver onbekend geweest is; verschilde hij met dezen physioloog in mening, het was dan toch billijk er gewag van te maken. Ook omtrent stromeijer is de Schrijver onregtvaardig, daar hij slechts van zijne bijdragen in de Göttinger Gelehrte Anzeige en casper's Wochenschrift melding maakt, en zijne theorie over de onmiddelijke reflexie van de beweging op de gevoelszenuwen | |
[pagina 233]
| |
veroordeelt; het werk over de Paralyse der Inspirations Muskeln, dat reeds in 1836 uitgekomen is, wordt niet genoemd, niettegen-staande hier eene rijke bron van waarnemingen voor des Schrijvers onderwerp is. Doch wij willen niet verder van deze enkele smetten spreken. Zoo als wij vroeger zeiden is hetgeen van de verrigting der zenuwen door den schrijver medegedeeld wordt vooral belangrijk. De hersenzenuwen. Het eerste paar schijnt uitsluitend als zintuigszenuw voor den reuk te bestaan. - Het 2e paar moet als zintuigszenuw van het gezigt, het 3e, 4e en 6e paar als bewegingszenuwen voor het oog en de oogleden beschouwd worden. Het 5e paar (Nervus trigeminus). Men weet, dat latere physiologen aan deze zenuw eene bepaalde verrigting als zintuigszenuw toegeschreven hebben; doch ten onregte. Zij heeft twee wortels; daardoor wordt de zenuw in twee deelen onderscheiden, het eene voor beweging en het andere voor gevoel; de aandoening van het gedeelte, dat als gevoelszenuw werkzaam is, wordt in de meeste gevallen der ziekten van het vijfde paar aangetroffen. Door eene oordeelkundige ontleding van de verschijnselen, die met de ontsteking van deze zenuw gepaard gaan (pag. 67 volg, en 154 volg.) heeft de Schrijver dit alles duidelijk aangetoond. Hij heeft zeer juist bewezen, dat men dwaalde, wanneer men deze zenuw, bijv. als zintuigszenuw van het oog aanmerkte, omdat in het laatste tijdperk van de ziekten dier zenuw (stadium paralyseos) het gezigt verloren ging; immers meerendeels ontstaat de storing in de zintuigsverrigting bij de aandoeningen van de trigeminus daardoor, dat de beweging of het gevoel van het orgaan aangedaan zijn; hieruit volgt eene organische ziekte; de gebrekkige voeding, die secundair daaruit voortkomt, belemmert almede de functie als zintuig. - Het 7e paar (nervus facialis). Deze is de bewegingszenuw van het gelaat, zoo als uit de pathologisch anatomische waarnemingen duidelijk blijkt. Zij schijnt als eene gemengde zenuw met takken van het vijfde en tiende paar verbonden te zijn. Slechts zelden ziet men verschijnselen van gevoel bij de aandoening van deze zenuw: in die gevallen, waar dit evenwel opgemerkt is, zal men het aan de takken van genoemde zenuwen moeten toeschrijven. Overigens lette men vooral daarop, welke belangrijke gevolgen uit de storing der verrigting van deze zenuw secundair ontspruiten. Zoo kunnen, wegens de verhinderde beweging van het ooglid, de schadelijke invloeden, die van buiten op het oog werken, niet afgeweerd worden, zoodat daardoor al spoedig ontsteking van het bindvlies ontstaat. - Het 8e paar (de nervus acusticus, is de zintuigszenuw voor het gehoor. - Het 9e (de glossopharyngeus). De latere proeven hebben de onzekerheid | |
[pagina 234]
| |
aangaande deze zenuw bijna geheel doen ophouden, daar er naauwelijks meer eenige twijfel over blijft, of zij moet uitsluitend als de zintuigszenuw voor den smaak aangemerkt worden: de Heer v.d.l. heeft zeer juist de meening van hen wederlegd, die de ramus lingualis van het vijfde paar als zintuigszenuw des smaaks aannemen; hij is hier in de beoordeeling der ziektegevallen en de keuze van waarnemingen ter staving van zijne gevoelens, zeer goed geslaagd. - Het 10e paar (Nerv. Vagus). De nasporingen van arnold, scarpa, bischoff en bang bendz hebben ons de vereeniging van de vagus met de accessorius (11e paar) naauwkeurig doen kennen, en men kan bijna met zekerheid stellen, dat de eerste als gevoels- de tweede als bewegingszenuw te beschouwen is; beide zijn zeer naauw met elkander vereenigd. De zwervende zenuw heeft twee knopen, de eene bij den oorsprong, de andere in het verloop van den stam. Door den zenuwknoop bij den oorsprong, gaan alle zenuwdraden van deze zenuw, hetgeen niet het geval is bij het andere ganglium. De nervus accessorius vormt twee takken, waarvan de eene (de binnenste in de nabijheid van de eerste zenuwknoop der zwervende zenuw) zich gedeeltelijk met de vagus vereenigt. De plaatselijke aandoeningen dier zenuwen, zullen dus zeer verschillende verschijnselen voortbrengen, naarmate het een of andere gedeelte daardoor aangetast is. Het is hier althans, dat de benaming van eene zenuwbaan te pas komt. De ramus auricularis behoort meer bepaald tot de gevoelszenuwen, de pharyngeus daarentegen wordt door de accessorius gevormd, en is dus bewegingszenuw; de laryngeus superior is een tak der vagus, en geeft, daar zij zich in het slijmvlies der larynx en epiglottis verdeelt, aan deze deelen de groote gevoeligheid. In het verder beloop wordt de eigenaardige invloed van deze zenuwen door de ganglia zoo zeer veranderd, dat zij als het ware geheel gewijzigde organische krachten verkregen hebben. De gewaarwordingen, die van deze zenuw ontstaan, b.v. walging, neiging tot braken, gevoel van honger en dorst, hebben iets eigenaardigs; de aard van het gevoel wijkt geheel af van de gewaarwordingen, welke wij van de andere hersenzenuwen ontvangen. Het is ook van veel belang, zoo als de Schrijver te regt aanmerkt, de wederzijdsche betrekking tusschen de zenuw en het orgaan in het oog te houden: dikwijls kan eene langdurige prikkeling der longen, der maag, enz. secundair lijden van den vagus te weeg brengen. Zoo zagen swan, schroeder v.d. kolk en anderen deze zenuw bij lijders, die aan longtering gestorven waren, meermalen aangedaan. Doch ook omgekeerd kan eene primitieve aandoening van den vagus of (accessorius de verrigting dier organen storen. | |
[pagina 235]
| |
Door sommigen wordt aan de vagus eenen bijzonderen invloed op de psychische verrigtingen der hersenen toegeschreven. De Heer v.d. lith heeft de bewijzen, welke men daarvoor aangevoerd heeft, medegedeeld; hij erkent, dat, wel is waar, verscheidene gronden daarvoor pleiten, doch heeft de beslissing daarvan, met regt, in het midden gelaten. Het 12e paar (de hypoglossus) is als bewegingszenuw algemeen erkend; evenwel schijnen vooral proeven met dieren te bewijzen, dat eenige bundels van gevoelszenuwen met haar verbonden zijn. Wij willen hierbij ons verslag bepalen. Terwijl wij in den Heer v.d. lith iemand hebben leeren kennen, die, op de hoogte der wetenschap staande, bij eene uitgebreide belezenheid een juist oordeel paart, besluiten wij met den wensch, dat hij het onderwerp, in deze Dissertatie behandeld, moge vervolgen en van meer zijden uitvoeriger ontwikkelen. De physiologie van het zenuwstelsel is een veld, waarin, niettegenstaande de ontdekkingen, die er in de laatste jaren in gedaan zijn, nog veel te doen is. Het lag niet in het plan van den Schrijver, door eigene microscopische navorschingen of fijnere chemische ontledingen, zijn onderwerp toe te lichten: intusschen heeft men hierin voortreffelijke hulpmiddelen, om zich aangaande het ontstaan en de uitbreiding der organische ziekten te verzekeren, om te bepalen, of de ontaarding van nabijgelegene deelen zich ook tot de zenuwen uitgestrekt heeft; om den aard der gebreken te onderscheiden, enz. Het uitmuntende werk van joh. müller (Ueber den feinern Bau und die Formen der krankhaften Geschwülste) levert daarvoor weder nieuwe bewijzen. De stijl is duidelijk, doch de Latiniteit niet altijd zuiver. De typographische uitvoering is, eenige drukfouten uitgezonderd, goed. |
|