De Gids. Jaargang 1(1837)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lied. Waarom dekt het heldre azuur De uitgestrekte hemelbogen? Om aan 't blaauw gelijk te zijn Van uw lieflijk tintlende oogen. Waarom siert het gloeijend rood 't Puikje van de rozelaren? Om van uw bekoorbre wang 't Schittrend blosjen te evenaren. Op bevel des Liefdegods, Is, mijne éénige Uitgelezen'! Al dat schoon alléén gewrocht, Om aan u gelijk te wezen. [pagina 80] [p. 80] Waarom is de sneeuw zoo wit, Als zij neêrdaalt op de dreven, Dan om van uw borst-albast Ons een flaauwe schets te geven? Waarom is de glans zoo schoon Van de gouden zonnestralen? Om gelijk te zijn aan 't hair, Dat we uw schoudren langs zien dwalen. Op bevel des Liefdegods, Is, mijne éénige Uitgelezen'! Al die pracht alléén gewrocht, Om aan u gelijk te wezen. Waarom doet Natuur ons steeds Door heur schoon de borst ontgloeijen? O! in haar zien wij het schoon, Waardoor gij ons pleegt te boeijen. Waarom kan Muzijk ons 't hart Door heur toongeruisch veroveren? O! omdat zij als de klank Van uw zilvren stem mag tooveren. Op bevel des Liefdegods, Is, mijne éénige Uitgelezen'! Al dat zoet alléén gewrocht, Om aan u gelijk te wezen. H. Vorige Volgende