gen gezag en verscheidenheid bij. In de verdediging van Amerika tegen derzelver aanvallers, vooral tegen Misstr. Trollope, is hij gematigd en overtuigend; en ofschoon hij hier en daar zijn Werk met piquante bijzonderheden en anekdoten verlevendigt, is hij vreemd van alle bejag van geestigheid, die, door het zoeken naar uitersten, de waarheid in een schuinsch licht stelt. Men krijgt hem lief om zijne betuigingen van erkentenis voor de hem betoonde gastvrijheid en beleefdheid. Waar hij zijn Vaderland, in zijne berigten, met Amerika vermengt, is hij beminnelijk-onpartijdig; waar hij over de verschillende Godsdienstige gezindheden der Vereenigde Staten spreekt, heerscht er in zijnen toon gemoedelijke eerbied en broederlijke verdraagzaamheid. Kortom, de Auteur heeft niet alleen in alle opzigten aan al de eigenschappen eener goede en bruikbare reisbeschrijving voldaan, maar daarenboven aan zijn Vaderland een Werk geschonken, dat, om zijne letterkundige verdiensten, eene onderscheidende plaats in de lektuur van smaak verdient.
Vraag mij verder niet, met welk gevoel mij de inhoud van dit boek vervuld heeft. Wat zou het u baten, te weten, welke hooge ingenomenheid de schildering van dat Land in mij opwekt, dat - maar ge kent de Ode van Boxman. Liever, dan die hier te omschrijven, laat ik ten slotte de schets van Washington Irving volgen, die gij als eene soort van pièce justificative op den heerlijken lierzang kunt aanmerken: (II. 118).
‘Het nationaal karakter is nog in een' gistenden staat, het kan schuimen en nederzinken, maar de bestanddeelen zijn gezond. Het heeft reeds bewijzen van krachtige hoedanigheden gegeven, en het geheel belooft zich tot eene uitnemende zelfstandigheid te zullen vormen. Maar de oorzaken, welke werkende zijn om hetzelve te versterken en te veredelen, en de dagelijksche bewijzen der bijzonder goede eigenschappen gaan voor de kortzigtige opmerkers verloren, die alleen gevoelig zijn voor de kleine reinheden, aan deszelfs tegenwoordigen toestand bijzonder eigen. Deze zijn alleen in staat, om over oppervlakkige zaken te oordeelen, of over die zaken, welke in aanraking met hun eigenbelang of personeele gunstbewijzen komen. Zij missen eenige van die gemakkelijke gerijfelijkheden en nietsbeduidende genoegens, die aan eenen ouden, geheel voltooiden en overbevolkten Staat eigen zijn, waar de gelederen van den nuttigen arbeid opgevuld zijn, en velen een slaafsch bestaan verdienen, door de grilligheden van den smaak en zelfsinvolging (?) te bestuderen. Deze nietige genoegens zijn echter bij kleingeestigen alle van belang, en zij zien niet, of zij willen niet erkennen, dat dezelve bij ons door groote en meer algemeen verspreide zegeningen vergoed worden.
‘Al de schrijvers van Engeland vereenigd, indien het mogelijk