Een gheestelijck lust hofken(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CIII. Passie-Liedeken. ECce Homo siet aen o mensch Komt mensch, komt siet u saligheyt aen, Komt mensch, komt siet, siet't is sijn wensch, Siet wat u sonden hier hebben gedaen Ecce, ecce, siet, siet toch, Och! wie sou sondigen noch? Siet den Bruydegom komt uyt: En vertoont hem aen sijn Bruyt, En schreyt tot haer oock overluyt, Ecce, &c. 2. Komt Christen ziel het gaet u aen, Siet hier des Vaders almachtigen Soon, Hy komt ten toone voor u staen, Alleen uyt liefde van uwe Persoon: Siet sijn Konincklijck cieraet En sijn schoon Bruylofts gewaet; Siet sijn Purper: Kroon en staf: Siet van liefde wordt hy oock laf, Sijn tranen siet die loopen af. Siet sijn, etc. [pagina 200] [p. 200] 3. O Iesus; o mijn Heer en Godt! O mijn zielen waerachtigen vriendt 'k Heb sulcken liefden sulcken lot Aen u Bruydegom nimmermeer verdient Dus ick bid tot danckbaerheydt, Doet my leven in Heyligheydt: Geeft my bid ick met ootmoet k'V waer Heer, een liefde soo soet, Dat ick voor u oock stort mijn bloet. Dus, etc Vorige Volgende