Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijOp de Wijse: Van den 53. Psalm, Ulenbergy.
ONtfermt u Heer, ô eeuwigh goet, Wilt ons genadigh zijn.
| |
[pagina 84]
| |
Ontfermt u Christ uyt liefden goet, Wilt ons genadigh zijn.
Ontfermt u Heer uyt genaden vloedt,
Wy bidden met ootmoedt.
Hoort ons u Christe metter spoedt
Verhoort ons Iesu soet.
Godt Vader in des Hemels Troon, }Ontfermt u over Haer.
Godt en Maria liefste Soon } " "
Godt Heyligh' geest eeuwigh en schoon, } " "
In die Godtheyt derder persoon. } " "
O levendigh Broot ongefaelt, } " "
Dat uyt den Hemel is gedaelt } " "
O Godt vervult met liefden puer, } " "
Die gantsch schuylt onder broodts Figuer. } " "
Die 's werelts Salighmaker zijt, } " "
En Verlosser gebenedijt } " "
O! Offerhande onbesmet, } " "
En heyligh in de nieuwe Wet. } " "
Voorts brengende reyn Maeghden wijn, } " "
Der Engelen broodt en spijs divijn } " "
Heyligh en onbevleckte Lam, } " "
Des Vaders eeuwigh woort heylsaem. } " "
Dat vlees wordende hem vertoont, } " "
En heeft als mensch met ons gewoont: } " "
Ons geloofs een mysterie groot } " "
Heylighste Hostie, Hemels broodt. } " "
Ware versoeningh en pardoen, } " "
Voor levend' en dooden van doen, } " "
Tegen der sonden boos bedrijf } " "
Een hemels sterck preservatijf. } " "
| |
[pagina 85]
| |
O! heylighste ghedenckenis }Ontfermt u over ons.
Dat d'Heere voor ons gestorven is } " "
Een kostelijcke gave en weldaet } " "
Die alle mildtheyt te boven gaet. } " "
Der liefden Godts eeuwich present, } " "
Medecijn welck de doot afwendt: } " "
Levendigh makend' Sacrament } " "
Hooghweerdigh en seer excellent. } " "
Aldersoetste spijs en bancket } " "
Welck de Engels eeren voorgeset: } " "
Bandt der Godlijcke liefden reyn, } " "
Der Geest'lijcker vreughden Fonteyn. } " "
Vermakingh en Blijdschap perfect } " "
Van heyl'ge zielen onbevleckt } " "
Der Pelgrims spijse in't afscheydt } " "
Vyt dees ellend', van Godt bereydt. } " "
Eerweerdigh schoon en Edel pant } " "
Van het eeuwigh leven playsant } " "
Heer wilt ons genadich zijn: } " "
Spaert ons sondaers snoodt.
Heere wilt ons genadigh zijn.
Verhoort ons in den noodt.
Dat wy niet nutten onbequaem
In sonden met oneer,
V bloedt onweerdigh en lichaem
Wilt ons bevrijden Heer.
Van 's vleesch dertel begeerlijckheyt, Wilt ons bevrijden Heer.
Van d'oogen lust en gierigheyt. Wilt ons bevrijden Heer.
Van des levens hooveerdigheyt Wilt ons bevrijden Heer.
Van den Geest der onsuyverheyt: Wilt ons bevrijden Heer.
| |
[pagina 86]
| |
Van p'rijkel, en der sonden val, Wilt ons bevrijden Heer.
Van d'eeuwige doodt boven al. Wilt ons bevrijden Heer.
Door u liefd'waer ghy meed'in't endt,
O Iesu! branden' seer.,
Hebt ingestelt dat Sacrament,
Wilt ons bevrijden Heer,
Door u Bloedt precieus en root:
Heer doet na ons begeer
Dat ghy voor ons aen't Cruys vergoot.
Wilt ons bevrijden Heer.
Door u bloedige wonden vijf,
Om onse zwackheyt teer
Die g'hebt ontfangen in u lijf,
Wilt ons bevrijden Heer,
Wij sondaers met droefheyt bevaen
Tot u om't quaet verstoort,
Komen gelijck den Publicaen.
Wy bidden ons verhoort.
Dat ghy tot't Sacrament ge-eert,
Na sijn weerd' als't behoort,
Ons aendacht en geloof vermeert
Wy bidden ons verhoort.
Van ontrouw', blintheyt, kettery
Als wy woorden bekoort
Dat ghy ons bewaert en maeckt vry,
Wy bidden ons verhoort.
Dat ghy ons begeerten op heft,
In d'ydelheyt versmoort:
Hemelsche dingen vastkleeft
Wy bidden ons verhoort.
Dat g'ons in uwen dienst propijs.
Iesu wilt drijven voort,
| |
[pagina 87]
| |
En strecken u tot eer en prijs,
Wy bidden ons verhoort.
Dat ghy ons armen op Aertrijck
Behoevigh rechte voort.
Geeft des Sacraments vruchten rijck,
Wy bidden ons verhoort.
Wij bidden door u Bloedt soo duer,
Als ons die doot aenpoort
Helpt ons dan in de laetste uer
Wy bidden ons verhoort.
Met dese spijs in't uytterst' perck
Als wy naken 's doodts poort,
Wilt ons versien en maecken sterck:
Wy bidden ons verhoort.
Troost ons broers en vrienden, die pijn
In 't suyver maeckend' oort
Met ons weldoenders lijdend' zijn,
Wy bidden ons verhoort.
O Godt, door u mogende handt,
Verleent peys en confoort
Verlost haer uyt der Vaeghvyers brant,
Wy biddens ons verhoort.
Godts Soon die den Vader behaeght,
Eeuwelijck levend' woort,
Lam Godts die 's werelts sonden draeght,
Wy bidden ons verhoort
Lam Godts die's werelts sonden draegt,
Spaert ons genadelijck
Ontfermt u mildelijck.
O Iesu soet, hoort ons gebedt,
Ontfermt u onser Heer:
Ontfermt u ons sondaers besmet,
Christus ons Godt en Heere:
|
|