Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijOp de wijse: Geeft my te drincken na mijn dorst.
ALmachtigh Heere Iesu goet,
V sy lof en danck toe-geschreven,
Die my van veel quaets hebt behoet,
Ga naar margenoot+En veel weldaden hebt gegeven:
Hebt my tot noch bewaert in't leven,
Van u heb ick kost, kleer, en tijdt,
En al mijn nootdruft Heer verheven;
Dus weest altijdt gebenedijdt.
Verlicht my God, dat ick sien mag
Ga naar margenoot+Hoe mijn ziel is gestelt van binnen,
Dickmaels heb ick van desen dagh,
My af-gekeert van uwer minnen,
Ick heb gevolght mijn eygen sinnen,
Veel ydelheyts heb ick gedaen:
| |
[pagina 13]
| |
Maer nu wil ick, o Heer beginne
Te nemen een nieu leven aen
Eylaes ick heb my seer ontgaenGa naar margenoot+
In woorden, wercken en gedachten,
Seer flauw in uwen dienst gestaen,
Op u, o Heer, met weynigh achten,
En dienden niet uyt al mijn kragten
Ick dede quaet, niet min, noch meerGa naar margenoot+
Oft Oordeel niet waer te verwachten,
Dus weest dog mijns genadig Heer,
Het is my leet dat ick soo seer
V heb vertoorent door mijn sonden,Ga naar margenoot+
Ick hoop dat ick van nu niet meer
Sal werden in het quaet bevonden
Dus bid ick door u roode wonden,
Wilt in genade my ontfaen,
Op dat ick reyn, en heel ontbonden
Door loopen mag der deugden baen.
Bewaert my Godt in desen nacht,Ga naar margenoot+
Van sonden en van alle vlecken,
En van des boosen vyants macht,
Die my soeckt in zijn net te trecken:
Met deughden wilt mijn ziel bedecken,
Maria Maget komt my te baet,
O Engel Godts, wilt my vroegh wecken,
Dat ick Godt dien, vroegh ende laet.
Jesus bewaert dit huys-gesinGa naar margenoot+
Vader en Moeder oock mits desen:
Dees plaets, en die daer woonen in,
| |
[pagina 14]
| |
Beschermt ô Jesu Godt gepresen:
Mijns vriende helper wilt oock wesen
Mijns Broeders, Susters van gelijk
En die my hebben goet bewesen,
Geeft al te samen, t Hemelrijck.
|
|