Den gheheelen Bybel, Inhoudende het oude ende nieuwe Testament (Leuvense bijbel 1548)
(2008)–Anoniem Leuvens bijbel 1548– Auteursrechtelijk beschermd1Ga naar margenoot+DOen hoorde Isboseth Sauls sone, dat Abner ghedoot was te Hebron, ende sijn handen sijn machteloos gheworden, ende gheheel Israel worde verbaest, | |
2Ende Sauls sone hadde twee hooftmannen der roouers, die eene was ghenoemt Baana, die ander hiet Rechab sonen van Remmon des Berothiters, van Beniamins kinderen, Want Beroth is ooc onder Beniamin gherekent, | |
3Ende die Berothiters waren gheulucht te Gethaim, ende si waren aldaer vreemdelinghen tot dien tijt toe. | |
4Ga naar margenoot+Ende Ionathas Sauls sone hadde eenen sone die cranck van voeten was, want hy was vijf iaren oudt, doen die bode quam van Saul ende Ionathas wt Iezrahel, aldus sijn voester hem nemende vluchte, Ende doen sij seer haestich was om te vlieden, so viel dat kint ende het is cruepel gheworden, ende het was ghenaemt Miphiboseth. | |
5Aldus comende Remmon des Berothiters kinderen Rechab ende Baana in die hitte vanden daghe sijn ghegaen in Isboseths huys, die welcke op sijn bedde te middaghe sliep, | |
6ende die doorwachtersse des huys tarwe suyuerende was ontslapen, Ga naar margenoot+Ende sij sijn al bedectelijc int huys ghecomen nemende aren van tarwe, ende sij hebben hem in sijn eeghenisse ghesteken Rechab ende Baana sijn broeder, ende si vloden, | |
7Maer doen si in huys quamen so lach hy in sijn slaepcamer op sijn bedde ende sliep, ende slaende hebben si hem ghedoot, ende nemende wech sijn hooft sijn si ghereyst alle den nacht door den wech der woestijnen, | |
8ende si hebben Isboseths hooft tot Dauid gebracht te Hebron, ende hebben totten coninc geseyt. Siet daer is het hooft van Isboseth Sauls sone uwen viant, die v ziele socht, Ende die Heere heeft mijnen heere den coninc heden wraec verleent van Saul, ende van sijnen sade, | |
9Ende Dauid antwoordende Rechab ende Baana sijnen broeder Remmon des Berothiters kinderen, seyde tot hen. Soo warachtelijc als die Heere leeft die mijn ziele van alle benautheyt verlost heeft, | |
10Ga naar margenoot+Aenghesien dat ic dien greep ende doode te Siceleg die my bootscapte ende seyde. Saul is doot, meynende dat hy een gheluckighe bootscap brachte den welcken ic behoorde te gheuen loon voor sijn bootscap | |
11hoe veel te meer nv als dese boose menschen eenen ontsculdigen man doot geslagen hebben in sijn huys op sijn bedde, en soude ic diens bloet wt v hant niet versuecken ende v vander aerden wech nemen? | |
12Hierom soo heeft Dauid sijnen knechten beuolen ende sij hebbense doot gheslaghen, ende hen handen ende voeten af slaende, hebben sij die gehangen ouer die piscine te Hebron, Maer het hooft van Isboseth hebben sij genomen ende begrauen in Abners graf in Hebron. |