Gezelliana. Jaargang 10-11
(2000)– [tijdschrift] Gezelliana (1989-2014)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |
Catalogus van de historische tentoonstelling over de relatie tussen Gezelle en de stad Roeselare. Het boek opent met een overzicht van Gezelles ‘Roeselaarse perioden’ (J.J. Westenbroek), een kroniek van Gezelles tijd (G. Spyns en R. Boucquey) en een beeld van het negentiende-eeuwse Roeselare (A. Deweerdt en W. Vallaey). Vervolgens schetst P. Thoen de dichter als leerling en als leraar, waarna J. Goddeeris ingaat op Gezelles ‘gemoedspedagogiek’. P. Bentein bekijkt het aandeel van Gezelle in het katholieke reveil en J. Strobbe heeft het over Gezelles liefde voor Engeland. M. De Bruyne ten slotte, gaat de invloed na van Gezelles Vlaamsgezindheid en traceert een aantal Roeselaarse Gezellianen. Guido Gezelle en de scheurkalender. Op zoek naar het ontstaan van de dagblokkalender. Brugge, Stedelijk Museum voor Volkskunde, 1999, 64 blz. In deze catalogus bij de tentoonstelling over Gezelle en de scheurkalender schetst Luc Strobbe het ontstaan van de dagblokkalender in het begin van de negentiende eeuw en gaat hij in op de geschiedenis van de Duikalmanak van Gezelle e.a., en van de Druivelaar. Hij voegt daar ook een overzicht aan toe van de andere scheurkalenders in Vlaanderen en Wallonië, een inhoudelijke analyse van de Druivelaar en een studie van de druktechnische aspecten van diezelfde kalender. Daarna volgt een tekst van J. Boets over Gezelles rol bij het ontstaan van de scheurkalender. De priester Guido Gezelle en het Engels klooster. Brugge, Engels Klooster, 1999, 104 blz. In deze catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling heeft Sibylla Goegebuer het over Gezelles godsdienstlessen in het Engels klooster en bestudeert Jozef Boets de teksten die Gezelle in Brugge schreef tijdens de laatste maanden van zijn leven. Verder is er een uiteenzetting van Piet Thomas over de meditatieve kwaliteiten van ‘Het Schrijverke’ en ‘Gij badt’ op eenen berg en een overzicht van de betrekkingen tussen Gezelle en het Engels Klooster door Sister Mary Aline Hubain. Het catalogusgedeelte bevat commentaar bij de tentoongestelde stukken. 't Is al zoo van buiten, 't is al zoo van bin'. Guido Gezelle in Kortrijk 1872-1899. Kortrijk, Stedelijke Openbare Bibliotheek, 1999, 200 blz. Deze catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in Kortrijk belicht verschillende aspecten van Gezelles Kortrijkse periode en bevat onder meer een tekst over Gezelles priesterschap (J. Vermeulen), over de dichter als beschermheer van het Vlaamse erfgoed (C. Germonpré), een | |
[pagina 190]
| |
overzicht van Gezelles connecties met Frans-Vlaanderen (C. Moeyaert), een studie van de bundels Tijdkrans en Rijmsnoer die Gezelle in Kortrijk schreef (J. Westenbroek), een visie op de vertaling van Hiawatha (K. Platteau), een tekst over de beeldvorming rond Gezelle (J. Vermeulen), een tekst over Gezelle als taalwetenschapper (J. van der Horst), één over de gelegenheidspoëzie (J. van Iseghem), een studie van de sanctjes (A. Augustyn) en een tekst over de dichter Gezelle (M. Janssens). Guido Gezelle, 1899-1999: tien reken en een toovertik. (edit.) J. van Iseghem, (medew.) A. De Vos, K. Platteau, et. al. Oostkamp, Stichting Kunstboek, 1999, 143 blz. Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling te Brugge. Het boek belicht verschillende aspecten van Gezelles leven en dichterschap zoals Gezelle als opvoeder (J. Westenbroek) en als leraar (J. van Iseghem), zijn interesse voor Engeland (L. van Biervliet), enkele stadia in zijn dichterschap (J. Westenbroek), Gezelle als gelegenheidsdichter (J. Vermeulen) en Gezelle als taalmeester (A. De Vos). ‘Reizen in den geest’: de boekenwereld van Guido Gezelle. (sam.) L. Vandamme. Brugge, Stedelijke Openbare Bibliotheek, 1999, 208 blz. Deze catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling opent met enkele inleidende essays: A. De Vos beschrijft de geschiedenis van Gezelles bibliotheek en het belang ervan voor het Gezelle-onderzoek, A. Van den Abeele geeft uitleg bij de drukkers en uitgevers rond Gezelle en L. Vints brengt een studie van de katholieke missiebeweging in de negentiende eeuw. In de eigenlijke catalogus wordt telkens, aan de hand van enkele boeken die Gezelle heeft bezeten, zijn relatie met en mogelijke invloed van een geografische streek onderzocht. De informatie uit de boeken en de negentiende-eeuwse geschiedenis wordt aangevuld met brieven, citaten uit Gezelles werk, foto's en archiefstukken. Guido Gezelle in de cultuurbibliotheek. Een bibliografie. Brugge, 1999, 63 blz. Deze bibliografie bevat de boeken en artikels van en over Gezelle die in het bezit zijn van de Brugse Cultuurbibliotheek. Er is ook een overzicht van andere Gezelle-bibliografieën. Gezelle voor beginners. Suggesties om te werken rond gedichten van Guido Gezelle. Antwerpen, kclb, 1999, 84 blz. Deze bundel bevat suggesties om rond Gezelle te werken in het secundair of hoger onderwijs, in leesclubs of in cursussen poëzie en/of voor- | |
[pagina 191]
| |
dragen. Er zijn bijdragen van Marina Marissen, Jan Coghe, Dirk Hanssens, Johan van Iseghem, Marcel Janssens, Jef Van Meensel en Gerda De Preter That Limpid Singer. A Bilingual Anthology of the Poems of Guido Gezelle (1830-1899) (Ed.) P. Vincent. Hull, Association for Low Countries Studies in Britain and Ireland (alcs), 1999, 238 blz. Series Crossways. Vol. 4. Anthologie die naast vertalingen van een groot aantal gedichten door verschillende vertalers (parallel afgedrukt met de originelen) ook een tekst bevat over Gezelles relatie met Engeland en de Engelse taal (P. Couttenier), een tekst over het vertalen van Gezelle (A. Lefevere) en een chronologisch overzicht van Gezelles leven en werk. Van ‘O Lied’ werden 10 vertalingen opgenomen, telkens met een toelichting door de vertalers. J. Boets, Guido Gezelle in zijn ‘Vraagveisterke’. Schoten, Eigen beheer, 1999, 44 blz. Uitgave van de rubriek ‘Vraagveisterke’ in de Gazette van Kortrijk waarin Gezelle vragen stelde over de betekenis van dialectwoorden en uitdrukkingen. Ook de antwoorden van lezers zijn opgenomen. P. Couttenier, Het Guido Gezellemuseum te Brugge. Stad Brugge, 1999, 128 blz. De catalogus van het vernieuwde Gezellemuseum bevat een overzicht van de in het museum tentoongestelde objecten en een selectie foto's. In de inleiding zet Piet Couttenier de geschiedenis uiteen van het Gezellehuis als woonhuis en als museum, van de familie Gezelle en van het Gezellearchief. Ook de omgeving van het Gezellehuis komt aan bod. G. Gezelle, Volledig dichtwerk. (red.) J. Boets. Tweede [herziene] druk. Tielt-Kapellen, Lannoo-Pelckmans, 1999, 1963 blz.
G. Gezelle, Un Compagnon pour toutes les saisons. (vert.) Liliane Wouters. Marseille, Autres temps, 1999, 183 blz. Franse, thematisch geordende, bloemlezing van een honderdtal gedichten van Gezelle, ingeleid en vertaald door Liliane Wouters. Elk gedicht wordt voorafgaan door de originele, Nederlandstalige openingsstrofe. Niet elk gedicht werd integraal vertaald. | |
[pagina 192]
| |
G. Gezelle, The Evening and the Rose. 30 poems translated from the Flemish by Paul Claes and Christine D'haen. Antwerpen, Guido Gezellegenootschap, 1999, 116 blz. (verspreid door uitg. Pelckmans). Vijfde en grondig bewerkte uitgave van deze vertaling (4e druk 1989). Het originele gedicht en de vertaling zijn parallel afgedrukt. G. Gezelle, De allermooiste gedichten van Guido Gezelle over vriendschap en geluk. Aartselaar, Deltas, 1999, 46 blz. Korte thematische bloemlezing. G. Gezelle, 100 mooiste gedichten van Guido Gezelle. Aartselaar, Deltas, 1999, 144 blz. Bloemlezing met een anonieme inleiding en een beknopte lijst met woordverklaringen. G. Gezelle, Poesie Scelte. (vert.) G. Faggin. Faenza, Mobydick, 1999, 113 blz. Italiaanse bloemlezing uit het werk van Gezelle, ingeleid en vertaald door Giorgio Faggin. Het originele gedicht en de Italiaanse vertaling zijn parallel afgedrukt. R. Houthaeve, Guido Gezelle en de missionarissen. Moorslede, Eigen beheer, 1999, 108 blz. Houthaeve onderzoekt de plaats van Gezelles missionarisdroom in diens leven en werk. Leidraad zijn gedichten en lofredes voor missionarissen en missiezusters. De auteur schenkt ook aandacht aan enkele leerlingen die, aangespoord door Gezelle, missionaris werden en behandelt een aantal van Gezelles contacten met buitenlandse priesters en missionarissen. J. van Iseghem, Gezelle humorist. Leuven, Davidsfonds/Clauwaert, 1999, 261 blz. Gezelle is vooral bekend als een ernstig en religieus dichter. Nochtans kwam hij regelmatig humoristisch uit de hoek. In zes hoofdstukken geeft van Iseghem een overzicht van de humoristische aspecten in Gezelles poëzie en in zijn journalistieke teksten. | |
[pagina 193]
| |
K. Platteau, Gezelles groei in Kortrijk. Het belang van de overdichting van ‘The song of Hiawatha’. Kortrijk, Uitgeverij Groeninghe, 1999, 239 blz. Bewerking van het proefschrift over de Hiawatha-vertaling, aangevuld met illustraties. R. Seys, Guido Gezelle en Frans-Vlaanderen - en andersom - in dicht en ondicht. Koekelare, Eigen beheer, 1999, 60 blz. Raf Seys onderzoekt de relatie tussen Gezelle en Frans-Vlaanderen aan de hand van gedichten en prozateksten waarin Gezelle het over Frans-Vlaanderen heeft en via verwijzingen naar de dichter in Frans-Vlaamse poëzie en proza. R. Seys, ‘Verschoont mij dat ik van den meester niet kan scheiden.’ Guido Gezelle in het dichtwerk van Karel de Gheldere. Koekelare, Eigen beheer, 1999, 16 blz. Aan de hand van teksten van Gezelle en de Gheldere bestudeert Raf Seys de relatie tussen de twee dichters en hun positie in het negentiende-eeuwse literaire veld. R. Seys, Guido Gezelle. Beelden en stemmingen. Een catalogus. Waregem, 1999, 16 blz. Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling te Waregem. P. Thomas, Als de ziele luistert: de mooiste religieuze gedichten van Guido Gezelle. Tielt/Kampen, Lannoo/Kok, 1999, 212 blz. Herdruk van de bloemlezing Bidden met Guido Gezelle die in 1985 verscheen bij Lannoo (Tielt) en Roularta (Roeselare). M. Vanslembrouck, Gezelle & Torhout. Torhout, Davidsfonds Marnixkring, 1999, 94 blz. De auteur bestudeert de relatie tussen Guido Gezelle en Torhout aan de hand van diens contacten met een aantal Torhoutenaren waaronder Karel Callebert, Eugeen Van Oye, Karel De Gheldere en Adolf Duclos. In het tweede deel, ‘Miscellanea’, geeft hij een overzicht van de Torhoutenaren die rond Gezelle hebben gewerkt. | |
[pagina 194]
| |
J. Vermeulen, Guido Gezelle: dichte buur en goede vriend. Brugge, Ten Broele Instituut, 1999, 96 blz. Studie over de relatie tussen Gezelle en de Kortrijkse zusters Paulinen. Vermeulen schetst ook de geschiedenis van de locatie waar vroeger de woning van Gezelle en het klooster en de onderwijsinstelling van de zusters waren gelegen en waar nu het Ten Broele Instituut staat. Hij vult zijn tekst aan met foto's, kaartjes, doodsprentjes en gedichten van Gezelle opgedragen aan de zusters. Bij de gedichten geeft hij ook een verklaring. J. Vermeulen en G. Lefebure, Een dorp zoo preusch als menig steen. Guido Gezelle en Bellegem. Bellegem, Davidsfonds, 1999, 48 blz. De auteurs gaan op zoek naar de relatie tussen Guido Gezelle en Bellegem, een dorp in de buurt van Kortrijk. Ze vinden verwijzingen naar het dorp in Rond den Heerd en in Loquela en onderzoeken de relatie van de dichter met ondermeer de A. Van Severen, pastoor van Bellegem, met bisschop Waffelaert die een tijdje in het dorp woonde en met zuster Ursula Dursin die geboren was in Bellegem. | |
Bibliofiele uitgavenLe tombeau de Gezelle - Seuphor vertaalt Gezelle. Brussel, De blauwe reiger, 1999. Bibliofiel boek met drie gedichten van Gezelle, vertaald door de schilder Michel Seuphor en aangevuld met vijf tekeningen van Seuphor, citaten van Seuphor over Gezelle, en een commentaar door uitgeefster Agnes Caers. G. Gezelle, O. Wilde en onvervalschte pracht. Roeselare, 1999, ongepag. Bibliofiele uitgave met grafisch werk van Rik De Keyzer, Michel Seuphor en Geert Vanallemeersch bij twintig gedichten van Guido Gezelle naar aanleiding van het Gezellejaar 1999. Met een woord vooraf door minister Luc Martens, en een nawoord door Piet Couttenier, die ook voor de selectie van de gedichten zorgde. 2 grote Gezelle-teksten: bibliofiele uitgave. Brugge, Bosschaert, 1999. 2 losse pltn. | |
[pagina 195]
| |
Speciale tijdschrift-nummersVlaanderen 48 (1999) 274 (januari - februari) z. bijdragen van J. Boets, T. Morren, K. Platteau, P. Thomas, J. van Iseghem, J. Vermeulen, A. De Vos en J.J.M. Westenbroek Benedictijns Tijdschrift 60 (1999) 2 (juni) z. bijdragen van F. Berkelmans, J. van de Sande, P. Thomas en J.J.M. Westenbroek Biekorf 99 (1999) extra nr. (december) 2. bijdragen van L. Van Biervliet, P. Couttenier, C. D'haen, C. Devyt, D. Geirnaert en R. Tempelaars, J. Huyghebaert, L. Vandamme, R. Vanlandschoot en J.J.M. Westenbroek | |
2. Bijdragen in tijdschriften, handboeken en bundelsL. Berkelboom, ‘Bloemen op zijn graf. Persoonlijke beschouwingen bij de 100ste verjaardag van Guido Gezelle’, in: Kultuurleven 66 (1999) 3, 30-33. Herinneringen aan het lezen van Gezelles poëzie. F. Berkelmans, ‘Gezelle na honderd jaar’, in: Benedictijns Tijdschrift 60 (1999) 2 (juni), 50-61. Het artikel geeft een overzicht van de belangrijkste tekstuitgaven, studies en biografieën van en over Gezelle. Vervolgens onderzoekt Berkelmans de actualiteitswaarde van Gezelles poëzie aan de hand van enkele gedichten (o.a. ‘De vlaamsche tale’ en ‘Hoe lief is't op nen loovertak’). Een aantal symbolen en de dualiteit in de behandelde gedichten kunnen als actueel worden beschouwd. L. Van Biervliet, ‘Ontstaansgeschiedenis van het Gezellemuseum 1926-1950’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 434-460. In deze ontstaansgeschiedenis van het Gezellemuseum schenkt Lori Van Biervliet aandacht aan het bestuur van het museum, het ontstaan en de groei van de collectie, zowel wat de voorwerpen als wat de Ge- | |
[pagina 196]
| |
zelle-bibliotheek betreft, aan de inrichting van het museum en aan de reacties van de pers. Ze belicht telkens de rol van de betrokken personen en instanties. J. Boets, ‘De avonden van Gezelle’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 40-42. Bloemlezing van gedichten over de avond. K. Calis, ‘Weetlust en geloof. Gezelle en de wetenschap’, in: Brugs Ommeland 39 (1999) 2 (juni), 75-92. Koen Calis bestudeert Gezelles attitude ten opzichte van de wetenschappelijke evolutie in de negentiende eeuw. Hij bespreekt de, toen actuele, wetenschappelijke theorieën van Linnaeus, Buffon en van Darwin en gaat op zoek naar verwijzingen naar die inzichten in Gezelles oeuvre. Hij vergelijkt Gezelles houding met die van de Kerk en van katholieke denkers als Chateaubriand en kardinaal Wiseman. A. Carette, ‘Toute vie respire langage. Gedichten van Guido Gezelle vertaald door Antoon Carette’, in: Kruispunt 40 (1999) 178 (maart), 25-63. Antoon Carette vertaalde 16 gedichten van Gezelle naar het Frans. P. Claes, ‘De ziel van Gezelle’, in: Streven 66 (1999) 1 (januari), 46-51. Omdat er vaak wordt gewezen op de ‘kinderlijkheid’ van Gezelles poëzie, leest Paul Claes die vanuit de theorie van de Franse psychoanalyticus Lacan. Gezelles identificatie met het kleine (kind, plant, dier), het animisme en de projectie van menselijke eigenschappen in de omgeving zijn voorbeelden van de spiegelfase. In de tweede fase wordt de ander erkend; bij Gezelle zijn dat God of leerlingen. Claes suggereert voorts dat de grondslag van alle conflicten in Gezelles werk ‘de androgyne dualiteit’ zou kunnen zijn; de twijfel tussen vader en moeder. P. Couttenier, ‘Gezelle’, in: Renaissances nationales et conscience universelle, 1832-1885: Romantismes réfléchis: Anthologie en langue Française. (ed.) J.-Cl. Polet, Parijs, De Boeck, 1999, 869-876. Patrimoine littéraire Européen, 11b. Dit lemma uit de anthologie van het Europese literaire erfgoed geeft een overzicht van Gezelles leven en werk en situeert hem binnen de Ro- | |
[pagina 197]
| |
mantiek. Met twee nieuwe Franse vertalingen door Frans De Haes (Vaches de Cassel en Moucherons d'hiver). P. Couttenier, ‘De Gezellestudie in het Antwerpse Centrum Nederlandse Literatuurgeschiedenis’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 473-475. Piet Couttenier geeft een overzicht van de vroegere (vanaf 1966 met de oprichting van het Centrum voor Gezellestudie) en de huidige Gezellestudie in het cnl (Centrum Nederlandse Literatuurgeschiedenis) aan de Antwerpse ufsia en van de publicaties die daaruit zijn voortgekomen. C. Devyt, ‘Gezelles dood in Biekorf’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 476-482. Devyt publiceert de aankondiging van Gezelles dood op de voorpagina van het tijdschrift Biekorf (1899, nr. 23) en beschrijft de drie afzonderlijke publicaties die het tijdschrift daarna wijdde aan Gezelles overlijden. In die teksten wordt Gezelle vermeld als stichter van Biekorf. Devyt gaat na in hoeverre dit klopt. C. D'haen, ‘Gezelle, mijn gezel’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 305-308. Christine D'haen kijkt terug op haar werk in het Gezelle-archief en zet uiteen wat voor haar het belang is van Gezelles poëzie. D. Geirnaert en R. Tempelaars, ‘Negentien Leidse Gezellebrieven’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 346-388. In de brievencollectie van de universiteitsbibliotheek van Leiden vonden de auteurs 19 brieven van Gezelle. Ze zijn gericht aan vijf correspondenten: Taco de Beer, Gerrit Jacob Boekenoogen, Willem De Vreese, Louis David Petit en Albert Kluyver. De auteurs belichten de briefwisseling met elke correspondent. De meeste brieven hangen samen met Gezelles taalkundige activiteiten. Van acht brieven is een transcriptie afgedrukt. J. Huyghebaert, ‘Gezelle illustreert en improviseert Rond den Heerd’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 309-333. Rond den Heerd wilde een geïllustreerd weekblad zijn. De auteur geeft een overzicht van de prenten die Gezelle gebruikte, laat zien dat de | |
[pagina 198]
| |
prenten vaak de tekst dicteerden en toont aan dat het steeds moeilijker werd om aan de nodige prentblokken te komen. Huygebaert neemt ook een lijst op van gedichten die Gezelle met een prent combineerde. J. van Iseghem, ‘Humoristische toonzetting bij de start van Gezelles 't Jaer 30’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 16-21. Vanaf 1864 schreef Gezelle voor 't Jaer 30, een katholieke krant die zich kantte tegen het liberalisme. Als strategie gebruikte het blad een combinatie van verslaggeving, opiniëring en sensibilisering. Een deel van het publiek was analfabeet dus werd de krant vaak voorgelezen. Van Iseghem toont aan dat humor (grappen, anekdotes, rijm, ironie) de artikels toegankelijker moest maken, wat vaak resulteert in een discrepantie tussen de ernstige inhoud en de grappige stijl. M. Janssens, ‘Gezelles positie en betekenis in de Europese literatuur’, in: Marcel Janssens, De L van lezen. Essays over hedendaagse literatuur. Leuven, Davidsfonds/Literair, 1999, 59-76. Na een inleidend gedeelte over canonvorming poogt Janssens het oeuvre van Gezelle in een Europees perspectief te plaatsen. Gezelles werk wordt onderzocht op romantische, impressionistische en symbolistische kenmerken en vergeleken met werk van buitenlandse tijdgenoten. Ook Gezelles religieuze inspiratie komt aan bod. Aan het eind kijkt Janssens over de Europese grenzen en weegt hij Gezelle af tegenover Walt Whitman. De conclusie is dat Gezelle misschien wat assertiever moet worden gepromoot. M. Janssens, ‘Met Gezelle over de grens’, in: Literatuur 16 (1999) 3, 177-178. Bespreking van enkele activiteiten en discussies in het Gezellejaar en de weerklank ervan in Nederland. M. Janssens, ‘Guido Gezelle en de prijs van de rozen’, in: Kultuurleven 66 (1999) 3, 18-25. Janssens bespreekt een aantal activiteiten uit het Gezellejaar, geeft biografische informatie over Gezelle en maakt een vergelijking tussen Gezelle en contemporaine auteurs. M. Janssens, ‘Guido Gezelle tot voorbij het modernisme’, in: Neerlandia 103 (1999) 3, 10-12. | |
[pagina 199]
| |
Bespreking van het boek Van Tachtiger tot Modernist, Het Gezelle-beeld in de Nederlandse kritiek van Ruth Beijert (1997). G. Lams; ‘Wingene en Guido Gezelle’, in: De Roede van Tielt, 30 (1999) 3-4 (september-oktober), 90-99. De auteur toont Gezelles banden met het dorp Wingene. Gezelles moeder, Monica Devriese, was afkomstig uit het dorp. In 1955 hield de apotheker Jules Fraeyman een radiopraatje over haar waarvan de auteur de tekst afdrukt. In de nalatenschap van Jules Fraeyman vond de auteur een onbekend (tweede) communiegedicht voor Karel Carton (26-3-1896), een variant op het gedicht H27 in VD6. Lams schetst de relatie tussen Gezelle en de familie Carton, inz. Gustaaf Carton. E. Leeflang, ‘Het overrompelde kind. Herinneringen aan Guido Gezelle’, in: Ons Erfdeel 42 (1999) 1, 12-23. Persoonlijke herinneringen aan de lectuur van Gezelle. J.L. Meulemeester, ‘Een minder bekend beeld van Guido Gezelle’, in: Brugs Ommeland 39 (1999) 4 (december) 229-232. Beschrijving van een minder bekend beeld van Gezelle door Karel Laloo (1883-1957), een Brugs beeldhouwer die een tijdje werkte bij Jules Lagae. Het is een gipsen sculptuur van ongeveer 61 cm. hoog die Gezelle staande uitbeeldt. Wellicht gaat het om een studie voor een groter beeld. De sculptuur maakt deel uit van een Brugse privé-verzameling. K. Middelhoff, ‘Gezelle: bandje zonder boord. Gedachten over Gezelle’, in: Neerlandia 103 (1999) 3, 13-14. De auteur brengt verslag uit van twee dialogen over Gezelle, de ene tussen Michel van der Plas en Ruth Beijert over de relatie van Gezelle met Noord-Nederland, de andere tussen Benno Barnard en Willem-Jan Otten met als onderwerp ‘Gezelle vandaag’. T. Morren, ‘Een onbekend gedicht van Gezelle: “Keerselucht”’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 37-39. Tony Morren beschrijft de vindplaats van het schalkse gedicht ‘Keerselucht’ en geeft vervolgens een toelichting bij de inhoud die uit drie griezelverhalen bestaat. In één daarvan figureert het toen bekende Kortrijkse volkstype Natus Beurze. In het aanhalen van die figuur ziet de auteur | |
[pagina 200]
| |
het bewijs voor Gezelles interesse voor het volksleven dat nochtans niet vaak aan bod komt in zijn poëzie. K. Platteau, ‘Gezelle en The song of Hiawatha. Een “Song” voor heel het leven’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 34-36. Platteau schetst het ontstaan, de publicatie en de receptie van Gezelles vertaling van Longfellows Hiawatha. Aanvankelijk werd de leerling Emile Lauwers ingeschakeld om een vertaling te maken die Gezelle zou corrigeren. Uiteindelijk maakt Gezelle zelf een totaal andere vertaling die geleidelijk meer begon af te wijken van de brontekst, zowel wat inhoud als wat vorm betreft. De auteur stelt dat het vertaalwerk Gezelle op alle poëtische en taalkundige vlakken sterker heeft gemaakt. E. De Puydt, ‘Het Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge’, in: Brugs Ommeland 39 (1999) 2 (juni), 63-74. Els De Puydt schetst de geschiedenis en de huidige toestand van het Gezellearchief en geeft informatie over de ontsluiting, de digitale inventaris en de conservatie. Ze geeft ook een overzicht van de belangrijkste onderdelen van het archief. J. van de Sande, ‘De tale der woorden. Twee poëticale gedichten van Guido Gezelle’, in: Benedictijns Tijdschrift 60 (1999) 2 (juni), 62-76. De auteur analyseert het eerste en het laatste gedicht van Gedichten, gezangen en gebeden en argumenteert dat Gezelle zich tijdens het schrijven van die bundel bewust geworden is van de authenticiteit van zijn dichterschap. Uit de bestudeerde gedichten blijkt volgens de auteur ook dat Gezelle zijn poëzie een pastorale betekenis toekende. Daarin onderscheidt hij zich van dichters als Nijhoff en Kopland met wie hij nochtans wel een autonomistisch gekleurde poëzie-opvatting gemeenschappelijk heeft. P. Thomas, ‘De wegen naar Gezelle: legende en waarheid in de recente Gezellestudie’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 4-10. Thomas becommentarieert de belangrijkste publicaties binnen de Gezellestudie wat betreft teksteditie, biografie en interpretatie. Hij vervolledigt zijn overzicht met drie meer recente boeken, met name Het Schrijverke (Ch. D'haen), Gezelles gouden eeuw (A. De Vos) en Van Tachtiger tot Modernist (R. Beijert). | |
[pagina 201]
| |
P. Thomas, ‘Meditatie en gebed aan de hand van twee typerende evergreens van Gezelle’, in: Benedictijns Tijdschrift 60 (1999) 2 (juni), 77-85. Piet Thomas leest de gedichten Het Schrijverke en Gij badt op eenen berg vanuit religieus perspectief. Hij argumenteert dat dichterschap en priesterschap bij Gezelle onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat dichten en bidden vaak in elkaar overgaan. P. Thomas, ‘De liegende Hollander. Wie redt Barnard?’, in: Poëziekrant 23 (1999) 5, 2-4. Reactie op een aantal polemieken rond Gezelle, ontstaan naar aanleiding van een artikel van Benno Barnard in het weekblad Knack (27 januari 1999). L . Vandamme, ‘Het Gezellearchief in de Openbare Bibliotheek Brugge’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 461-472. De auteur beschrijft de geschiedenis van het Gezelle-archief, geeft een overzicht van de verschillende onderdelen en schetst de stand van de wetenschappelijke ontsluiting. R. Vanlandschoot, ‘Hugo Verriest, Henri Rommel, De Nieuwe Tijd en de dood van Gezelle 1899-1901’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 389-433. Het artikel bestudeert de receptie van Gezelle tijdens de eerste jaren na zijn dood, zowel in de algemene pers als in het meer literair georiënteerde circuit. De meeste aandacht gaat naar de invloed van Hugo Verriest, van Henri Rommel (diocesaan hoofdinspecteur van het middelbaar onderwijs) en van het tijdschrift De Nieuwe Tijd. Daarnaast is er een overzicht van de teksten en lezingen die in die periode bijdroegen aan de opinievorming rond de dichter Gezelle. J. Vermeulen, ‘Waar 't leven een gedicht. Bij het begin van een Gezellejaar’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 1-3. In zijn woord vooraf bij het Gezelle-nummer van het tijdschrift Vlaanderen, wijst Julien Vermeulen vooral op enkele nieuwe vondsten. In augustus 1998 werden vier autografen van Gezelle gevonden. Eén ervan (Keerselucht) was tot nog toe onbekend, van een ander (over Constance Teichmann) was enkele een andere versie verspreid. Later werden ook nog een andere versie gevonden van het gelegenheidsgedicht Waar' 't | |
[pagina 202]
| |
leven een gedicht en een planodruk met een aantal varianten op het gedicht Bermhertigheid, o schoone deugd. J. Vermeulen, ‘Zoo bin als buiten deze taal: Guido Gezelle en de Zusters Paulinen in Kortrijk’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 22-29. Gezelle is tijdens zijn Kortrijkse periode herhaaldelijk verhuisd maar woonde steeds in de buurt van de zusters Paulinen. Voor hen schreef hij heel wat gelegenheidspoëzie, variërend van ernstige lof- en voorbeeldgedichten tot humoristische gezelschapslyriek. Julien Vermeulen analyseert enkele van die gedichten en toont aan dat het feit dat die werden voorgedragen, wordt gereflecteerd in vorm en taalgebruik. Uit de vergelijking met gedichten die Gezelle schreef voor een Franstalige congregatie, blijkt dat hij zich feilloos aanpaste aan de sociale klasse waarvoor hij schreef J. Vermeulen, ‘Een lichtdrukmaal van Gezelle’, in: De Leiegouw 41 (1999) 3-4 (november), 227-237. Vermeulen geeft een overzicht van de verschillende visies op Gezelle en weerlegt enkele daarvan. Hij probeert ook het beeld van het negentiende-eeuwse Vlaanderen enigszins te nuanceren. Tot slot situeert hij Gezelle tussen een aantal grote internationale dichters. A. De Vos, ‘Guido Gezelle en de zeventiende-eeuwse Zuid-Nederlandse taal en literatuur’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 11-15. In tegenstelling tot wat de legende beweert, is Gezelles poëzie niet enkel te verklaren vanuit zijn persoonlijkheid of talent, maar ook vanuit zijn grote belezenheid. An De Vos toont aan dat vooral Gezelles passie voor de zeventiende-eeuwse, Zuid-Nederlandse literatuur vruchtbaar was. Hij gebruikte zeventiende-eeuwse boeken als bron voor zijn Woordentas, voor Loquela en voor de Duikalmanakken, oude teksten (of enkele woorden eruit) fungeerden vaak als stimulans voor een gedicht. Gezelles via lectuur ontstane taalkennis versterkte zijn poëtische expressiekracht. A. De Vos, ‘“Beginnende met het woord”. Over de genese van Gezelles poëzie’, in: In het klad. Tekstgenetische studies. (red.) D. Van Hulle en E. Vanhoutte. Antwerpen, Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, 1999, 55-67. amvc-publicaties 1. | |
[pagina 203]
| |
De auteur concentreert zich op een aspect van de genetische literatuurstudie, nl. het terrein van het ontstaan van een tekst. Zij past dit toe op Gezelle en meer bepaald op enkele gevallen van tekstgenetisch commentaar van de dichter waarin hij getuigenis aflegt van de talige genese van zijn poëzie. J.J.M. Westenbroek, ‘Een mystiek gedicht: “o Menigvuldigheid van 't menschelijk gedacht”’, in: Vlaanderen 48 (1999) 274 (januari-februari), 30-33. Westenbroek onderzoekt aan de hand van het gedicht ‘O Menigvuldigheid van 't menschelijk gedacht’ of Gezelle een mystiek dichter was. In het gedicht zijn ideeën en uitdrukkingen van Ruusbroec terug te vinden maar Gezelle ontleent ook veel aan de retorische traditie. De auteur concludeert dat Gezelle zich door Ruusbroec liet inspireren maar dat hij enkel datgene verwerkte dat aansloot bij zijn eigen opvattingen. J.J.M. Westenbroek, ‘Dichter van mystiek verlangen. Over het gedicht “In speculo”’, in: Benedictijns tijdschrift 60 (1999) 2 (juni), 86-98. De auteur wijst op intertekstuele relaties tussen ‘In speculo’ en enkele mystieke teksten. Het meest in het oog springend is de ontlening van beelden en woorden uit Die chierheit der Gheesteleker brulocht van Jan van Ruusbroec en uit Wetsteen der Vernuften van Johan De Brune. ‘In speculo’ is naast ‘Ego flos’ het enige gedicht waarin Gezelle het leven na het aardse schetst, en dat via beelden uit de mystiek. J.J.M. Westenbroek; ‘Gezelles gedicht “Brief”’, in: Biekorf 99 (1999) extra nr. (december), 334-345. De auteur leest het gedicht ‘Brief’ dat gericht was aan Gustaaf Verriest tegen de achtergrond van Gezelles relatie met Verriest zoals die tot uiting komt in hun briefwisseling en in andere gedichten voor Verriest en duidt de verwijzing naar het Gulden Vlies in het gedicht in het licht van toen actuele gebeurtenissen zoals de dogmaverklaring van de Onbevlekte Ontvangenis. Daarnaast onderzoekt hij ook de prosodische aspecten van ‘Brief’. L. Wouters, ‘Un compagnon pour toutes les saisons’, in: Septentrion 28 (1999) 1, 38-53. Liliane Wouters geeft een inleiding bij leven en werk van Gezelle en wijst op de specifieke eisen voor een vertaling van Gezelles poëzie. Daarna volgt haar vertaling naar het Frans van vier gedichten, een voor- | |
[pagina 204]
| |
publicatie van een hele bundel Gezelle-vertalingen (z. zelfstandige publicaties). | |
3. ProefschriftenK. Platteau, Guido Gezelles vertaling van The Song of Hiawatha van Longfellow en de doorwerking daarvan in zijn poëzie. Van der Borght, 1999, 384 blz. In zijn proefschrift geeft Platteau een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van Gezelles Longfellow-vertaling. Daaraan gekoppeld is een vergelijking met de vertaling van de leerling Lauwers en een studie van Gezelles vertaalopvatting. Daarna analyseert Platteau de poëtische en talige aspecten van het gedicht met aandacht voor klank, morfologie, syntaxis en semantiek. Tot slot onderzoekt hij het belang van Gezelles ‘overdichting’ voor diens poëtica. Hij kijkt daarbij naar fonologische, morfologische, syntactische en lexicale invloeden en naar metaforische reminiscenties. | |
4. Varia@rt words - @rt works. Taal als beeld in de historische binnenstad. Brugge, 1999, 64 blz. Deze catalogus bevat naast enkele essays over moderne kunst, foto's en beschrijvingen van de kunstwerken uit de tentoonstelling @rt words - @rt works die naar aanleiding van het Gezellejaar in Brugge werd georganiseerd. Het thema was ‘Taal als beeld’. Gezelles poëzie vormde slechts een zijdelingse inspiratiebron. 25ste Beauvoorde Poëziefestival. Wandelen in een dorp vol poëzie, langs gedichten van Guido Gezelle. Beauvoorde, 1999, ongepag. Brochure waarin naast het programma van het poëziefestival van Beauvoorde vijftien gedichten van Gezelle zijn afgedrukt die deel uit maken van een poëziewandeling. Bij elk gedicht hoort ook wat uitleg. H. Bogaert, Ik, Guido Gezelle (cd + tekstboek), eigen beheer, 1999. Herman Bogaert heeft een theatervoorstelling gemaakt over de relatie tussen Gezelles leven en werk. Op de cd staat de selectie uit poëzie en | |
[pagina 205]
| |
proza die hij tijdens de voorstellingen voordraagt. Er hoort een tekstboek bij met de hele theaertekst. M. Boon, De Wildewegen van de Rolleweg. Over de journalistieke periode van Guido Gezelle. Brugge, De Striep, 1999, 32 blz. Dit stripverhaal wil Gezelle populariseren door zijn minder bekende journalistieke periode te belichten. E. Britz, ‘Die navolging van Guido Gezelle se Twee horsen deur Jan F.E. Celiers’, in: Voortgang. Amsterdam-Münster, Stichting Neerlandistiek vu Amsterdam- Nodus Publikationen, 1999, 7-20. Jaarboek voor de Neerlandistiek xviii. Verschillende critici (waaronder Albert Verwey) vonden en vinden dat de poëzie van de Zuid-Afrikaanse dichter Jan F.E. Celliers (1865-1940) enkel de retorische regels toepast en daardoor niet in staat is de eigenheid van het Zuid-Afrikaans over te brengen. In de vele imitaties die Celliers maakte van gedichten uit de Europese literatuur zagen ze een bevestiging van hun standpunt. Etienne Britz vergelijkt Celliers gedicht ‘Die ossewa’ met Gezelles ‘Twee horsen’ waarop het is gebaseerd en toont aan dat Celliers het gedicht wel degelijk transponeert naar de Afrikaanse context en de vorm aanpast aan de specifieke eisen van het Zuid-Afrikaans. L. Debrauwer, Dichten...wat is dichten dan? Mensen anno 1999 en Guido Gezelle. Gateway Films, 1999. Een kortfilm waarin bekende Vlaamse acteurs elk een typetje neerzetten met een eigen interpretatie van en visie op Gezelle. De sfeer primeert. Jezuïeten 57 (1999) 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober), 6 (december). Het tijdschrift Jezuïeten onderzoekt in vijf bijdragen de relatie tussen Gezelle en enkele jezuïeten (H. Beck, V. Van de Put, A. Selosse, C. Lievens, R. Louwyck, A. Leroeye, E. Van Robays). W. Le Loup, ‘Brugge: Guido Gezelle-Museum’, in: Museale oorden van dichters en ‘andere’ schrijvers in België en Nederland. Dl. 2; samenst.: L. Decorte. Speciaal nr. van Vlaanderen 48 (1999) 275 (maart), 72-74. Geschiedenis en beschrijving van het Gezellemuseum. | |
[pagina 206]
| |
A. Lowyck, ‘Klok uit Gezelles geboortehuis’, in: Biekorf 99 (1999) 4 (december), 496-497. Beschrijving en geschiedenis van de klok uit het Gezellehuis aan de Rolweg te Brugge. A. Oyen, ‘Guido Gezelle 1899-1999’, in: Vrijzinnige lezer 20 (1999) 2 (juni), 125.
F. Sartor, ‘Een kortfilm over de dichtkunst van Gezelle’, in: Kultuurleven 66 (1999) 3, 26-29. Samenvatting en evaluatie van de kortfilm die Lieven Debrauwer draaide ter gelegenheid van het Gezellejaar. R. Seys, ‘Karel De Busschere’, in: VWS 34 (1999) 4. Seys geeft een overzicht van leven en werk van Karel De Busschere met aandacht voor diens publicaties in Gezellekroniek en Biekorf. D. van Tieghem, Trage gaan en verre zien is het werk van wijze lien: zoektocht naar Guido Gezelle in Brugge. Brugge, Westvlaamse Gidsenkring, 1999, 107 blz. Deze wandel-, lees- en kijkgids leidt de wandelaar langs diverse locaties in Brugge die een rol hebben gespeeld in Gezelles leven. Het wandelgedeelte wordt voorafgegaan door een korte biografie van Gezelle. Over het hele boek verspreid zijn gedichten afgedrukt. P. Vis, De maaier zingt: het groot Guido Gezelle- liedboek. Purmerend, De Zilverdistel, 1999, 119 blz. Dit boek bevat muzikale bewerkingen van Gezelles poëzie in muzieknotatie voor zangstem en pianobegeleiding. Bij het liedboek hoort een bijlage met een biografie van Gezelle (door Pieter Vis) en met een tekst over de liederen (door Nancy van der Elst). G. van de Wege, ‘Guido Gezelle na honderd jaar’, in: Liter (Zoetermeer) 2 (1999) 10 (december), 77-82. Gezelle in letters en verve: een tentoonstelling met Gezelle-vertalingen en schilderijen geïnspireerd op de poëzie van Guido Gezelle. Oostkamp, Openbare Gemeentebibliotheek 1999, 25 blz. | |
[pagina 207]
| |
Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in Oostkamp. vzw-Levend Archief, Het geboortehuis van Guido Gezelle, Rolweg 64 in Brugge. Van schuttershof, blekerij en hoveniershof tot museum. Brugge, vzw-Levend Archief, juni 1999, 8 blz. Brugse huizen. Cahier 1. Dit cahier schetst de geschiedenis van Gezelles geboortehuis waarin nu het Gezellemuseum is gevestigd. | |
Websiteshttp://www.gezelle.com Website van de organisatoren van het Gezellejaar, met inleidende informatie over Gezelle en een overzicht van en toelichting bij de feestelijkheden en activiteiten. http://www.gezelle.org Naast wat algemene zaken over de dichter, gaat alle aandacht uit naar een wedstrijd voor het ontwerpen van een Gezelle-website. De winnende site kan worden bekeken. http://www.ussers.belgacom.net/merton/indexgg.htm Inhoudelijk sterk uitgewerkte website met enkele achtergrondartikelen, een bibliografie, een uitgebreide bloemlezing en enkele recente publicaties. http://members.xoom.com/g_gezelle/index.html Een meer beperkte site met een biografie, bibliografie, enkele gedichten en een paar links naar andere websites rond Gezelle. http://www.ufsia.ac.be/Gezelle Website van het cnl (Centrum voor Nederlandse Literatuurgeschiedenis) die een overzicht bevat van de activiteiten binnen het cnl, waaronder de Gezellestudie. Dietlinde Willockx |
|