| |
Bibliografie 1998
1. Zelfstandige publicaties
N. Bakker, Gezelles Woordentas. Leiden, Stichting Internationaal Forum, 1998, 156 blz. Leidse opstellen 32.
Bundeling van een aantal studies die Nienke Bakker schreef tijdens haar werk met de Woordentas voor het Woordenboek der Nederlandse Taal (wnt). Bakker geeft een overzicht van de lotgevallen van de verzameling sinds de dood van Gezelle. Ze beschrijft de huidige vorm van de Woordentas, het ontstaan van de verzameling en de manier waarop Gezelle het taalmateriaal benadert. Verder geeft ze toelichting bij het gebruik van de Woordentas voor het wnt en staat ze stil bij Gezelles bronnen. Ook Gezelles verzameling schunnige volkswoorden en de bijdrage van zijn secretaresse, Cordelia Vande Wiele, komen aan bod.
| |
| |
G. Gezelle, Een wereld van papier zal heel de wereld wezen: de beste gedichten van Guido Gezelle. (sam.) J. Boets. Antwerpen, Manteau, 1998, 521 blz.
Een eerdere versie van deze bloemlezing uit het Verzameld Dichtwerk verscheen in 1993 bij uitgeverij Coda.
G. Gezelle, Waar zit die heldere zanger? De mooiste gedichten van Guido Gezelle. (sam.) Jozef Deleu. Tielt, Lannoo, 1998, 78 blz.
Paperback met een kleine bloemlezing van ‘evergreens’ en een overzicht van de activiteiten ter gelegenheid van het Gezellejaar.
G. Gezelle, Volledig dichtwerk. (red.) J. Boets. Tielt-Kapellen, Lannoo-Pelckmans, 1998, 1963 blz.
Eéndelige dundrukversie van het Verzameld Dichtwerk die een leestekst van alle lyrische gedichten en van de gelegenheidspoëzie bevat, met uitzondering van de politieke gedichten. De inleidende essays werden weggelaten, het korte commentaar en de woordverklaringen bleven behouden.
M. van der Plas, Mijnheer Gezelle: biografie van een priester-dichter (1830-1899). vierde herziene druk door J. van Dyck. Tielt, Lannoo, 1998, 622 blz.
Herdruk van de bestseller-biografie uit 1990, aangevuld met voetnoten.
| |
2. Bijdragen in tijdschriften, handboeken en bundels
J. Boets, ‘Is het dichtwerk van Gezelle nu “afgerond”’, in: Rijmtijd 26 (1998) (januari), 17-20.
Boets gaat na of twee gedichten, aangetroffen op bidprentjes, al dan niet aan Gezelle kunnen worden toegewezen.
P. Couttenier, ‘Gezelle, Guido’, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. (ed.) R; de Schryver e.a. Tielt, Lannoo, 1998, 1308-1313.
Dit lemma situeert Gezelle in de historische context van de Vlaamse Beweging; het belicht zijn taalkundige activiteiten, zijn taalpolitieke stand- | |
| |
punten en de manier waarop die opvattingen naar voor komen in zijn poëzie.
R. Lagrain, ‘Een rekening van Guido Gezelles vader’, in: Biekorf 98 (1998) 1 (maart), 60-70.
In het archief van de Zusters van de Kindsheid van Maria ‘Ter Spermalie’ in Brugge werd een rekening gevonden van hovenier Petrus Gezelle uit 1967. Lagrain analyseert de rekening, opgesteld door Romain Gezelle, en brengt de gegevens in verband met een vermelding van ‘Ter Spermalie’ in Rond den Heerd en met enkele gedichten van Guido Gezelle.
R. Lagrain, ‘Bij een foto van Gezelle’, in: Ministrando. Mededelingen van het bisdom Brugge 34 (1998) 7 (april), 270-279.
Lagrain situeert een bekende foto van de familie Nolf-Beck met Gezelle in de zomer van 1893, terwijl die traditioneel in 1898 werd geplaatst. Uit de rechtzetting weten we nu dat de foto is genomen bij mevrouw Beck-Desalmon ter gelegenheid van de intrede van haar zoon Henry Beck in het jezuïetennoviciaat. Lagrain geeft informatie over de verschillende leden van de familie waartoe volgens hem ook Toto en Riri uit het gelijknamige gedicht in Rijmsnoer behoren. Enkele andere foto's van Gezelle zijn mogelijk tijdens dezelfde sessie gemaakt.
R. Lagrain, ‘Bij een foto van Gezelle’, in: Rijmtijd 27 (1998) (mei), 6-14.
Overdruk van het artikel uit Ministrando 34 (1998) 7 (april), 270-279.
R. Lagrain, ‘Archief van Jan De Cuyper over Guido Gezelle’, in: Leiegouw 50 (1998) 2 (juni), 131-151.
Overzicht en bespreking van de stukken uit het archief van de Gezelliaan Jan De Cuyper die te maken hebben met Gezelle. De Cuyper (1896-1981) bezat een aantal handschriften en foto's van Gezelle en aantekeningen van Caesar Gezelle.
J. Van Meensel, ‘Gezelle, de traditionele en de nieuwe’, in: Rijmtijd 1998 26 (januari), 21-27.
De auteur suggereert dat Gezelles tijdgenoten hem niet als uitgesproken vernieuwend ervaarden omdat zijn verzen thuishoorden in de
| |
| |
Vlaamse poëtische traditie. De aspecten die nu als vernieuwend worden beschouwd zoals het doorbreken van de alexandrijn, vond men toen irritant. Receptieonderzoek moet meer klaarheid scheppen. De auteur oordeelt dat dit inzicht vruchtbaar kan zijn voor het literair-historische onderwijs.
M. Vanfraechem, ‘Van Heine tot Gezelle, of Van schotschrift tot propaganda’, in: Gierik 16 (1998) 58, 21-27.
Vanfraechem vermoedt dat Gezelle zich in ‘Het Schrijverke’ heeft geïnspireerd op ‘Die Libelle’, een minder bekend gedicht van Heinrich Heine. Daartoe gaat hij de chronologie van de gedichten na en de verspreiding van Heine in Vlaanderen. Harde bewijzen heeft hij niet, maar het lijkt hem onwaarschijnlijk dat twee contemporaine gedichten met dezelfde klanken en hetzelfde ritme een gelijkaardig onderwerp behandelen. Verder gaat hij in op het poëticale verschil tussen Heine, die hij als modern of zelfs postmodern beschouwt, en Gezelle, die volgens hem eerder reactionair was.
A. De Vos, ‘Problems of authorization in editing some poems of the Gezelle estate’, in: Editing the text: essays presented at the tekst/texte/text-conference Ghent. Belgium 1995. (edit.) M. Demoor, G. Lernout, S. van Peteghem. Tilburg, Tilburg University Press, 1998, 67-75.
An De Vos toont aan dat het niet altijd evident is om te beslissen of nietgesigneerde gedichten van Gezelle zijn of niet. Vooral in de Duikalmanak en voor in Rond den Heerd publiceerde hij soms zeventiende-eeuwse Zuid-Nederlandse gedichten waarin hij enkele wijzigingen (o.a. in de spelling) aanbracht zodat het lijkt of ze van zijn hand zijn. De Vos illustreert die autorisatieproblematiek aan de hand van enkele voorbeelden.
| |
3. Licentiaatsverhandeling
A. Vandenberghe, De lettergilde in het Klein Seminarie te Roeselare (1851-1875), Leuven, kul, 1998, 223 blz.
De verhandeling beoogt een literair-historische studie van de eerste periode van de Lettergilde (Société Littéraire) van het kleinseminarie te Roeselare (vanaf de stichting tot 1875). Het hoofdaccent ligt op een overzichtelijk repertorium en op de samenstelling en de activiteiten van de lettergilde, aangevuld met hoofdstukken over de werking van de verenigingen en de aard van de literaire activiteiten.
| |
| |
| |
4. Varia
F. van Campenhout, ‘In het spoor van Gezelle: Albert Speekaert: priester-dichter en toneelschrijver’, in: Daens vandaag 22 (1998) 4 (december), 13.
Een korte biografische, bibliografische en poëticale schets van priesterdichter Albert Speekaert (1915-1982), die zich verwant voelde met Gezelle.
P. Cornet, ‘1999: Gezellejaar’, in: Poëziekrant 22 (1998) 1 (januari-februari), 2.
Kritisch overzicht van de geplande activiteiten tijdens het Gezellejaar 1999.
P. Cornet, ‘Steden kopen manuscripten’, in: Poëziekrant 22 (1998) 5 (september-oktober), 2.
De Stad Brugge heeft een verzameling Gezelle-manuscripten gekocht die oorspronkelijk toebehoorden aan Eugeen van Oye.
C. Dehaen, ‘Gezelle 1899-1999’, in: Leiegouw 40 (1998) 3-4 (december), 462-463.
De Gezelle-herdenking in Kortrijk.
T. Fossaert, ‘Deun en dicht bij Gezelle’, in: Muziek en woord 24 (1998) 291 (december) 4-5.
W. Soethoudt, ‘Feest voor Guido Gezelle: Gezellejaar 1999 wordt nu klaargestoomd’, in: Tijdingen Vereniging Bevordering Vlaamse Boekwezen (1998) 5 (25 maart), 18-19.
|
|