Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend209.
| |
[pagina 202]
| |
25[regelnummer]
Des avonts zijn sy ghescheyden
Seer lustigh en wel bedacht
Marcheren over de Heyden,
Al inden duysteren nacht,
Na Heerentals
Ga naar voetnoot29. soo met al ons macht
30[regelnummer]
Om de stadt te aenvaten
Ga naar voetnoot30.
Maer sy hebben op onse comste verwacht
Dat wyt
Ga naar voetnoot32. moesten verlaten.
Des morghens onverdroten
Trocken wy daer van daen
35[regelnummer]
Doen hebben sy gheschoten
Maer ten mocht ons niet schaen
Drie peerden dooden sy, hoort vermaen
Maer wy al sonder falen
Trocken doen na de demmer
Ga naar voetnoot39. saen,
40[regelnummer]
Om ons schae te verhalen.
Daer maeckten wy ter eeren
Een Brugghe verstaet wel my
En gingen doen marcheren,
Daer over met ons partij
45[regelnummer]
Tot Hooften
Ga naar voetnoot45. legerden ons wy,
Ten heeft ons niet verdroten
Voor dat Kasteel met moeden bly
Hebben lustigh gheschoten.
Met drie veltstucken schoone
50[regelnummer]
Schoten wy al den dach
t'Was haer een sober kroone
Ga naar voetnoot51.
Sy weerde haer somen sach
Maer smorghens maeckten sy gheclach
Sy riepen Prins vol eeren
55[regelnummer]
Wy gheven ons op met goet verdrach
En willen niet schermutseren.
Doen namen wy ons ganghen
Ick seght u overluyt,
Namen de Boeren ghevanghen,
60[regelnummer]
Die Soldaten trocken daer uyt
Sy gaven Pekuniam tot een duyt
Aen ons Prins met verstanden
Doen trocken wy daer weder uyt,
Sonder yet te verbranden.
| |
[pagina 203]
| |
65[regelnummer]
Wy vertrocken int leste
Int openbaer niet stil
Doen sprack ons Prins ten besten
Soldaten sonder gheschil
Ga naar voetnoot68
Dat gheen konterbusy gheven en wil
70[regelnummer]
Sey hy al met verstanden
Woest en Brant, treckt op den tril
Ga naar voetnoot71.
Ick gheeft u al in handen.
Veel dorpen ongheloghen
Staken wy inden brant
75[regelnummer]
Doen zijn wy voort ghetoghen
Na Leuven al in Brabant
De Voorstadt hebben wy aengherant
Als doen
Ga naar voetnoot78. na ons behaghen
Ghy Jesuwijten met onverstant
80[regelnummer]
Ghy moghet de Paus
Ga naar voetnoot80.
wel claghen:
Van daer na Brussel schoone,
Weken wy abondant
Die Voorstadt tonsen loone,
Hebben wy afghebrant
85[regelnummer]
Oock het speelhuys
Ga naar voetnoot85. van die Infant
Kreghen wy sonder drijven,
Veel Kappen en Kasuijvels, want
Ga naar voetnoot87.
En vande ronde schijven
Voor Leeuwen thaerder onvromen
90[regelnummer]
t'Moet u mee zijn ghewaeght
Daer zijn wy by ghecomen
Dat sy oock hebben beclaecht
En hebben de Voorstadt afgheblaeckt
Van daer na Mechelen mede
95[regelnummer]
Hebben wy de Boeren soo wel gheraeckt
Dat sy heel zijn tonvreden.
Van daer zijn wy ghescheyden.
En trocken doen met ons macht
Na Tuernout
Ga naar voetnoot99. over de Heyden
100[regelnummer]
Daer laghen wy al den nacht
| |
[pagina 204]
| |
Te Gheel hebben sy ons victali ghebracht
Om daer niet te logheren
Sy waren vervaert voor haer schapen sacht
Dat wy die souden scheren.
105[regelnummer]
Doen zijn wy weer gheganghen
Met trompetten en trommels gheluyt
En oock met ons ghevanghen
Die den Prins int besluyt
Al op de heyde liet vry gaan uyt
110[regelnummer]
Maer eene met verstanden
Ga naar voetnoot110
Die most betalen tot een duyt
Of so lang blijven te panden.
Doen wy tot Breda quamen
Met Ruyters Soldaten by een
115[regelnummer]
De Jonghers sonder blamen
Vierkante mutsen serteen
Die hadden sy op het hooft ghemeen
Kasuyvels menigherhanden
Hoort nu ghy Papen na mijn reen
120[regelnummer]
Tis voor u groote schanden.
Tis wel om te beclaghen
Dat den Prince soo hier ontrent
Ga naar voetnoot122.,
Wy Papen en Monicken ten daghen
Moeten loopen uyt ons Convent
125[regelnummer]
Ons Cappen blijven te pande Jent
Ga naar voetnoot125.
Och Vader Paus ten daghen
Helpt ons doch int leste ent
Ga naar voetnoot127.
En hoort ons bitter klaghen.
Want sy comen verrassen
130[regelnummer]
Ons daghelijcks soo men siet
Die spillen vallen in d'assen
Ga naar voetnoot131:
Aenhoort doch na dit Liet
In Paterborn is oock verdriet
Ga naar voetnoot133
Daer den Hartoch met verstanden
135[regelnummer]
Ons grooten Godt van Soest met vliet
Ga naar voetnoot+
Is ghebleven te panden,
Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 205]
| |
Oorlof Princen en Heeren
Soldaten en Ruytery
Wilt u vromelijck weeren
140[regelnummer]
Al tegen u weder partij,
Breeckt des vyants aenslaghen ten ty
Weest trou al met Oraengien
Godt sal ons helpen met moeden bly
Teghent ghewelt van Spaengien.
|
|