Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend181.
| |
[pagina 129]
| |
Keyser.
Soud' ick u consenteren
Hartogh van Brandenborgh,
10[regelnummer]
Dat Landt na u begheren,
Dat waer my groote sorgh,
Dat al mijn Volck Catholijck
Dan al te samen arm en rijck
Voor u sou nemen moeten die wijck.
Hartogh.
15[regelnummer]
Edel Keyser van rechts wegen
Het Landt my toebehoort,
Daarom zijt niet verslegen,
Ofte hier in verstoort,
Want Coningh en Princen hoogh vernoemt
20[regelnummer]
Hertogen, en Graven wel beroemt,
Bekennen my het Landt met recht toekoemt.
Keyser.
Met recht ben ick te vreden
Met alle Princen bekant,
Dat ghy van Dorpen en Steden
25[regelnummer]
Zijt Heer vant gantsche Landt,
Maer dat begheert myn Majesteyt
Dat ghy met vreden sult planteyt
Laten woonen alle Geestelyckheydt.
Hartogh.
Soud' ick dat toe laten
30[regelnummer]
Dat Papen en Muncken ghetier,
Ga naar voetnoot30:
Rijck en arme van staten
Souden vry woonen hier,
Mijn hart tot geenen daghen bemint
En sout verdragen haer boosheyt blint,
35[regelnummer]
Want ick en ben niet Paeps ghesint.
Keyser.
Soud' ghy na uwe woorden
Als ghy hier spreeckt tot my
Al myn Geestelicke Oorden
Verdryven aen een zy?
40[regelnummer]
Die daer soo meenich hondert Jaer
Hebben ghewoont int openbaer,
In rust en vreden alle gaer.
Hartogh.
Ick en salse niet verschoonen
O Edel Keyser vermelt,
45[regelnummer]
Geen Papen en sullen hier woonen
Met recht of met ghewelt
| |
[pagina 130]
| |
Sal ick haer dryven te Landen uyt
Papen, Munnicken, Jesuijt,
Niemandt en sal hier hebben respijt
Ga naar voetnoot49..
Keyser.
50[regelnummer]
Sout ghy haer al verjagen
Dat waer my een hartseer,
Nu noch tot gheenen daghen
En sult ghy wesen Heer,
Al soud' ick u stout onvervaert
55[regelnummer]
Met Krijgs-volck te Voet te Paert
Uut 'tLandt verdryven met schildt en swaert.
Hartogh.
Is dat in uwer machten
Edele Keyser vermaert?
Ick sal u stout verwachten
60[regelnummer]
Myn hart dat wel begeert,
Om Oorloch te voeren schoon,
Stelt u Krijgs-volck vry ten thoon,
En met ons vechten om die Kroon.
Keyser.
Zout ghy dat wel begeeren
65[regelnummer]
Seer stout met moede vry?
Ick ben een te machtighen Heere
Sout ghy vechten teghen my
Ick heb tot hulp den Paus vernomt
Ga naar voetnoot68.,
Met Leopoldus hier voor schromt,
70[regelnummer]
Die in mynen Naem te velde komt.
Hartogh.
Hebt ghy den Paus ghenomen
Om hulpe tot uwer baet,
Laet Leopoldus komen
Met den Nieuburgher opstinaet,
75[regelnummer]
Munnicken, Abten, int generael,
Deeckens, Bisschoppen, Cardinael,
Met al de Papen gheschoren kael.
Keyser.
Daer toe heb ick om te vechten,
Al en neem ick geen Papen dogh,
80[regelnummer]
Veel Ruyters ende knechten
Die voor my vechten, noch
Ick heb den Turck seer ontstelt
Zoo dickwils verdreven uytet veldt,
Ghy meucht oock vreesen mijn ghewelt.
| |
[pagina 131]
| |
Hartogh.
85[regelnummer]
O Keyser Heer van waerden
Vant gantsche Oostenrijck,
Geen machtiger Heer op Aerden
En isser teghens u ghelijck:
Nochtans sal ick Ruyters en knecht
90[regelnummer]
Teghen u stellen int ghevecht,
Oft laat my Heer vant Landt met recht.
Keyser.
Van Landen ende Steden
Ben ick met recht Leen-heer,
Dus laetse al in vreden
95[regelnummer]
Tis mijn Keyserlyck begeer,
Dat ghy die Geestelickheyt planteyt
Sult laten woonen in haer vryheyt,
Hier op soo geeft my kort bescheyt.
Hartogh.
Nu noch tot gheenen tijden
100[regelnummer]
Dus Keyser stelt u in vre
En sal ick hier Papen lijden,
Oft Munnicken, in Dorpen en Stee,
Niet dan
Calvinus, en
Martinist
Ga naar voetnoot103.
En sal hier woonen, maer den Papist
105[regelnummer]
Sal ick doen ruymen, hier op gist.
Keyser.
Dat sal u haest berouwen
Hartogh van Brandenborgh,
U Calvinisten Mans en Vrouwen
Sullen komen in grooter sorgh,
110[regelnummer]
Met
Ga naar voetnoot110. Leopoldus senden hier
Met veel Krijchs-volck sonder manier,
Om 't Landt te nemen met sweert en vier.
Hartogh.
Oorlof tot uwer vromen
Keyser van grooter waert,
115[regelnummer]
Laet
Leopoldus komen
Voor u met schildt en swaert,
Dus mijn Krijghs-volck te Paert te voet,
Wilt vromelick vechten om lijf en goet,
Met geldt sal ick u gheven moet.
|
|