173.
Een nieu Liedeken, gemaeckt tot lof van sijn Princ. Exellentie.
Ga naar voetnoot+
Op de wijse: Cvpido Heere, fel.
Moet hoogh verheven,, leven,
Door nijt ghedreven,, beven
Moet die van Nassouwe, trouwe
Voor zijn aenschijn seer beducht.
10[regelnummer]
Hem wel gheneghen, teghen
Om rechte weghen, pleghen
Dus heeft zeghen, kregen, hy
Godt wil hem behoeden, spoeden
15[regelnummer]
Goeden, vroeden, raet hem zy
Met ons Heeren staten bly.
Landen, branden, schaden fel
Smooren, stooren, haer op stel
Wilt dat niet gelucken wel.
25[regelnummer]
God ('t zijnder Glory, klaer)
Waer zijn Banieren, swieren
30[regelnummer]
Zijn hooft tot bequame, fame
Te willen berooven Croon.
Godt doet groot wonder, saen
Soo dat in vreden, treden
Meer en meer steden, heden
Eendracht, zeden, reden, goet
Doet kleyn saken groeyen, bloeyen
Boeyen, snoeyen, 'sVyandts moet,
40[regelnummer]
Soo dat Neeringh lacht met spoet.
Hem, die ghewonnen, Berck
Heeft, slaet met rade, gade
45[regelnummer]
Quade, schade, van hem went,
Waken, maken, goeden ent,
Tot den Lof uws Naems bekent.
| |
50[regelnummer]
Doch voor beswaren, sparen
Waren, varen, breet en wijt,
Spijt die d'Edel Staten, haten
55[regelnummer]
Laten, baten, doet hun vlijt
Tot u Eer, en 'sLandts profijt.
|
-
voetnoot+
- No 173. Naar V. In geen andere druk. Bij V.L. CLXIV.
Aangezien in dit lied alleen van de verovering van Rijnberk,
niet van andere steden gesproken wordt, zal wel het beleg van 1601 bedoeld
zijn, 10 Junie tot 30 Julie.
-
voetnoot5.
- Voor vreught zal wel vrucht gelezen
moeten worden; dus: schoon opgegroeid, moge hij vrucht dragen.
-
voetnoot7.
- De bedoeling zal wel zijn: het verdriet moge
verminderen, verflauwen, en zich snel op de vlucht begeven. Het rijmgeknoei
maakt dit gedicht hier en daar nog al onduidelik.
-
voetnoot22.
-
Hebbende …. vooren: voorhebbende, van plan
zijnde.
-
voetnoot29, 30:
- Dat schoone laurieren zijn hoofd versieren tot
een passende roem.
-
voetnoot31, 32.
- Misschien: oneer en schande is het, zijn
persoon van de kroon te willen beroven.
-
voetnoot41, 42:
- Niets is het begonnen werk, indien uw genade en
hulp ontbreekt.
-
voetnoot46
- vlg.: Help hem, wanneer er moeilikheden komen (als
er zaken genaken) te waken en de zaak tot een goed einde te brengen.
-
voetnoot+
-
Een is nodich was de zinspreuk van
Karel van Mander, die in 1601 nog in
Haarlem woonde. Of het lied ook in een andere verzameling was
opgenomen, is ons onbekend, maar als het alleen in handschrift was bewaard
gebleven, is het zeer te begrijpen, dat het voor het eerst in deze Haarlemse
uitgave is opgenomen.
|