Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend171.
| |
[pagina 98]
| |
Noch drie sloepen daer beneven,
20[regelnummer]
Werden hier oock by ghebracht,
Om dit garen af te weven,
Twelck sy oock hebben volbracht:
Tis een stuck aerdich beleyt,
Wantmen niet
Ga naar voetnoot24.
sulck een feyt
25[regelnummer]
Heeft ghesien, corts gheschien,
Wilt d'Eer gheven,
Die dit werck eerst ginck bespien
Ga naar voetnoot27..
Den lesten November even
Ga naar voetnoot28.
Op Sint Andries Nacht lestleen,
30[regelnummer]
Sijn sy de Scheldt op ghedreven
Met de Vloedt sonder ghesteen,
Stillekens en wel te vreen,
By des vyants schanssen heen,
Tot dat sy, quamen by
35[regelnummer]
Sonder sneven,
Voor de stadt Antwerpen bly.
Flucx sy d'admirael in roeyde,
Ons Maetroosken rat ter hant,
Die op sulck spel niet vermoeyde
Ga naar voetnoot39.,
40[regelnummer]
Want sijn volck was meest aen lant,
Dies syt moesten gheven dra,
Want men gaf haer gheen ghena
Tschieten fel,, van dit spel,
Dapper loeyden
Ga naar voetnoot44:
45[regelnummer]
Tmaeckten ind stadt groot ghequel
Ga naar voetnoot45..
Ses en twintich schoone stucken
Gheschuts, heeft d'admirael op
Tis een bloemken weert om plucken
Tis een Eytgen met een dop,
50[regelnummer]
T'moeyt den Spangiaerts opt Casteel,
Want sy schoten na t'Juweel
Ga naar voetnoot51.,
Maer t'was niet, tis gheschiet,
Tdoet haer juecken,
Ga naar voetnoot53:
Thantwerpen was groot verdriet.
55[regelnummer]
Twas daer al in roere,
Moninck Paep, ende Bagijn,
Die clocken maeckten groot rumoere,
Allarm, allarm, mijn Cozijn,
| |
[pagina 99]
| |
Lieve Buyr, wat ist te doen?
60[regelnummer]
Laet ons doch daer henen spoen,
Om te sien, nae t' bedien
Van dees Loeren
Ga naar voetnoot62.
Die ons dus comen bespien.
Ons Maet-roosen aent lant waren
65[regelnummer]
Mairden
Ga naar voetnoot65. daer
vijf schepen of,
Ginghen daer meed henen varen,
Sonder vraghen of verlof,
Oock het Marcktschip van Brussel,
Tconvoyschip
Ga naar voetnoot69. van
Mechlen snel,
70[regelnummer]
Tdocht haer goet, metter spoet
Om te mairen
Aen de Zeeusche dijcken soet.
Niet seer langh sy daer en bleven,
Doe sy haer werck hadden volbracht,
75[regelnummer]
Met de Ebbe sy wech dreven,
Voor de wint 'tis waert belacht,
Op de Schanssen kreetmen seer
Maer twas voor ons al moy weer:
Twas roeyt an,, als een man,
80[regelnummer]
Adieu neven,
d'Admirael is ons ghespan.
Ga naar voetnoot81.
Prince dit zijn Romeynsche daden,
Waerdich in d'Cronijck ghestelt,
Tis een stuck niet om versmaden,
85[regelnummer]
Eer moet hebben desen Helt,
Die dit heeft ghepractiseert
Hy behoort te zijn gheeert,
Met al sijn,, gasten fijn,
Voor dees daden
90[regelnummer]
Schenckt haer vry de coele wijn.
|
|