Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend169.
| |
[pagina 91]
| |
Want meest is nu verslegen
15[regelnummer]
Die u plach vooren te staen,
Doodt, vangen en ghekreghen,
Door ongheluckigen zeghen,
'tSchijnt ghy moet heel verloren gaen:
By Nieupoort hoogh van Muyren
20[regelnummer]
In Julij den tweeden dach,
Nae middach ontrent twee uyren
Gheschiede den grooten Slach,
Ghekryt en veel ellende
Was daer aen beyde partien,
25[regelnummer]
Dat men naeu paeden en kende,
Tusschen Nieupoort, en Oostende
Van bloede, en doode Lien:
'tEerste Vyandts aenvechten
Was op het Schotsche Quartier,
30[regelnummer]
Met Ruyters ende voet knechten,
Seer vreeselyck ende bloedtgier,
Eenen Schans
Ga naar voetnoot32. vol
Soldaten
Kreghen sy met Ackoort,
Die
Nassous Volck most verlaten,
35[regelnummer]
Maer
Albertus tot zijnder onbaten
Die heeftse Tyrannigh vermoort:
Briesschende sy aen quamen,
Met eenen stouten hooghmoedt,
Ons Heeren dat vernamen
40[regelnummer]
Deden eenen val te voet,
Ga naar voetnoot40:
Elck lustich hem verfraeyde
Ga naar voetnoot41.,
Teghen haer vyanden strangh,
Zoo dat niemant dolaeyde
Ga naar voetnoot43.,
Maer de Fortuyne die draeyde,
45[regelnummer]
Meer dan twee uyren langh.
Coragie, Coragie mijn kinderen,
Ga naar voetnoot46.
Riep den Prins int openbaer,
Haer macht begint te minderen
Nu wil ick als een vaer,
50[regelnummer]
Met u leven en sterven,
Coragie tot deser tijdt,
Laet ons prijs en Eer verwerven,
En den Vyandt doen swerven
Ga naar voetnoot53.,
Met schande, in desen strijdt.
| |
[pagina 92]
| |
55[regelnummer]
Maer Godt door zijn ghenade
Heeft zijn Exellenti bewaert,
Met zijn Heeren wijs van Rade,
En den Vyandt beswaert
Met overvloedighe Dooden,
60[regelnummer]
Ontalbaer ende veel,
Besegelt met Geuse Looden,
Hier ende daer gevlooden,
Op Arm Rijck ende Eel.
d'Admirant met meer Heeren,
65[regelnummer]
Menich Hertoch en Baroen,
Moet den Graeff
Ga naar voetnoot66. nu Geusen leeren
En den Prince eere doen,
Want dooden ende vangen,
Was daer de meeste leus,
70[regelnummer]
'tMach den Delver wel verlangen
Ga naar voetnoot70:
Dat het spul dus is vergangen,
Ter Victory al vanden Geus.
Ons Volck als Helden vochten,
Met syn Exellenti wijs bedacht,
75[regelnummer]
Hoe wel sy veel stormen brochten,
Maer Godt door synder macht,
Gaff sterckeyt en victory,
Zijn Volck kleyn ende groot,
d'Welck Godt sy eer en glory.
80[regelnummer]
En den Prince tot memory,
Van 't loffelijck Exploot.
Hier mede ghedenckt Princesse
Infante
Clara Ysabel,
Doen u man met syn Noblesse,
85[regelnummer]
Track deet ghy hem bevel
Voor u
Maurus te bringen
Voor eenen Intre Prijs
Ga naar voetnoot87.,
Om den boosen Geus te dwingen,
Ga naar voetnoot88, 89.
Maer hem doch sonderlingen,
90[regelnummer]
Den Ketter seer afgrijs.
Noster Dame de Lorette,
Ga naar voetnoot91.
Versoeckt nu om secoers,
Dat sy Ketter Geus belette
Te maken soo veel remoers,
| |
[pagina 93]
| |
95[regelnummer]
Sijn Alteez is gheslaghen,
Schier doot, vol swaren ellendt
Romeynen
Ga naar voetnoot97. wilt nu klaghen,
En over die Rouwe draghen,
En u tot Geusen wendt.
100[regelnummer]
Prince 'tdient niet verholen
Jonck, Out, Arrem ende Rijck,
Den almogenden bevolen,
Looft, prijst, hem al ghelijck,
Prijs en Eere wilt oock gheven
105[regelnummer]
Zijn Exellenti vroet,
Met syn Heeren verheven,
Die den vyandt heeft verdreven
Met syn Spaensche ghebroedt.
|
|