Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend161.
| |
[pagina 65]
| |
O opperste hooft verheven
Wilt die Schapen nu bystaen,
Die noch met suchten en beven
In Egipten weyden gaen:
15[regelnummer]
Door distelen en bramen
Wiltse weder versamen
In een weije wel vruchtbaer,
En Pharao beschamen
Die haer alle te samen:
20[regelnummer]
Valt hart, wreet ende swaer.
Wilt oock die verstroijde lichten
Ga naar voetnoot21.
Alsoo ghy die Wijsen deet,
Blijven in haer ghesichten:
In droeffheyt en oock in vreet,
25[regelnummer]
Soo ghy d'Enghelen stelde
By d'Herders op den velde
Die u glorie seer soet
En heerlijcheyt vertelden,
Daer in hem die tijt
Ga naar voetnoot29. quelde
30[regelnummer]
Herodes seer verwoet.
Sijnen bloetgierighen toren
Die en is niet al ghedaen,
Want hy sou geerne als voren
Die onschuldighe dootslaen,
35[regelnummer]
Cost hy haer slechs betrapen:
Maer wacht u wel ghy Schapen
Voor den
Wolff
Ga naar voetnoot37. loos ende vals,
Die door sijn boose knapen
Heeft moordadich met wapen
40[regelnummer]
d'Herder
Ga naar voetnoot40. ghebracht
om hals.
Noch sijnse niet al verslonden
Godt stiert sijn Edel saet voort:
Heeft hem in Breda ghesonden
Tot een Herder om zijn woort:
45[regelnummer]
En Schapen te bevrijden,
En die daer te bestrijden:
Die haer haest hadde gheschent,
Dus wilt met groot verblijden
Godt loven t'allen tijdent
50[regelnummer]
Die dees gratie sent.
Wilts oock eer en danck bewijsen
Al die daer waren ontrent,
T'hooft was Maurits weert om prijsen
| |
[pagina 66]
| |
Den gheboren Prince jent,
55[regelnummer]
Hohenlo den Graeff eele,
Oock Nassauwen met vele
Capiteynen vroom bekant,
En die sonder gheschele
Ga naar voetnoot58.
Het Schip brocht int Castele
60[regelnummer]
Met torff en volck vailljant.
De vyant heeft dit vernomen;
Carel van Mansvelt synde gram
Is met een armaed'
Ga naar voetnoot63. ghecomen
Voor die schansse van Noortdam,
65[regelnummer]
Dwelck syn volck meest beschreyden,
Off in die Schansse daer an,
Daer hy oock uyt most scheyden:
Maurits quam indie weyden
70[regelnummer]
En lichte hem daer van.
Ga naar voetnoot70.
Noch is den Prince der vromen
Met syn heyrcracht triomphant:
Binnen Steenberghen ghecomen,
Ga naar voetnoot73.
Schansschen oock in gelderlandt;
75[regelnummer]
En Sutphen daerbeneven
Is gheen vyant ghebleven,
Die van Deventer wel wijs:
Hebbent oock opghegheven
Behouden goet en d'leven
80[regelnummer]
Godt sy loff eer en prijs.
Daer nae heeft hy hem begheven
By Graeff Wilhelm vroom
Ga naar voetnoot82. int
werck,
En den vyant daer verdreven
Uut veel Schanschen hooch en sterck,
85[regelnummer]
Comende heeft verslagen:
Die op de Velu laghen
Te Peert al onder de voet
Ga naar voetnoot87.
Om Knodsenborch te plaghen,
Ga naar voetnoot88.
Dit gaff Godt tot behaghen
90[regelnummer]
Den Prince wel ghemoet.
| |
[pagina 67]
| |
Godt heeft door synen arm krachtich
Noch gevoert den vromen Helt,
Dat hy is gheworden machtich
Hulst en tlant Waes met ghewelt
95[regelnummer]
Nae Nimmeghen ghevaren:
Daer hy sonder beswaren
Met veraccoordeerde fijn,
Godt wil hem voorts bewaren
In toecomende Jaren
100[regelnummer]
Laten soo spoedich
Ga naar voetnoot100. syn.
Voorspoet is weder begonnen
Tot Godts lof en s'Princen want:
Steenwijck heeft hy doen gewonnen
Ga naar voetnoot103.
En Coevoerden sterck gheplant,
Ga naar voetnoot104:
105[regelnummer]
Die ghespreyt hadden netten
Ga naar voetnoot105:
Om t'selve te ontsetten
Werden dapper aengheroert
Ga naar voetnoot107.,
Eer sy diet haer beletten
Ga naar voetnoot108
En die Godts woort en Wetten
110[regelnummer]
In Bels plaetsen invoert.
Den winter ghepasseert zijnde
Doenmen drie-tneghentich schreef,
d'Excelentie verschijnde
Ga naar voetnoot113.
t'Geertenberch wonder bedreeff,
115[regelnummer]
Met Hohenloo beleghen
Ga naar voetnoot115.
Die Schans seer haest vercregen:
Die Stadt hieldet noch seer vast,
Mansvelt quam daer teghen:
Maer den Prins onversleghen
120[regelnummer]
Had op zijn compst ghepast.
Den vyant lach daer gheweldich
Ga naar voetnoot121.
Tontsetten dorfd' noyt bestaen,
D'ander mosten treurich scheldich
Ga naar voetnoot123.
d'Stadt verlaten daer uut gaan:
125[regelnummer]
Met t'geweer t'haren Lijven
Ga naar voetnoot125
Haer vendels mosten blijven
| |
[pagina 68]
| |
Aen dat eel
Nassauwen bloet,
Looft Godt Mans ende Wijven:
Eertse die d'werck hier drijven
130[regelnummer]
Als instrumenten goet.
Die blijschap dient te verhalen
Die daer schiede int ghemeyn,
Lovende Godt in veel talen
Die vroom Borgers groot en cleyn,
135[regelnummer]
Die daer weder in quamen
Spraken nae trechts betamen
Ga naar voetnoot136.
Met grooten verheuchden gheest:
Wilcom broeders by namen
Godt loff die brengt te samen
140[regelnummer]
Die verstroyt sijn gheweest.
Siet hoe Godt straft die vergheten:
Sijn woort en heylighen naem,
Mansvelt wou t'Crevekeur eten
Ga naar voetnoot143
Eer Prins Maurits creech de faem,
Ga naar voetnoot144.
145[regelnummer]
Listich ginck hijt becruypen
En meyndet op te suypen:
Met syn groff gheschut seer ras,
Maer hy ginck daer van druypen:
Den selven wech insluypen
150[regelnummer]
Van daer hij comen was.
Groote victorijen schoone
Gheeft Godt den Prince vermaert,
Hy en spaert niet zijns persoone:
Ga naar voetnoot153.
D'werck hevet gheopenbaert,
Ga naar voetnoot154:
155[regelnummer]
Gheen moeyten hem vernoeijen
Ga naar voetnoot155.
Soomen hem noch sach spoeijen:
Ga naar voetnoot156
Nae Coevoerden lanck benout,
Godt loff diet gaff ten goeijen:
Want sonder slach te moeijen
160[regelnummer]
Weeck den vyant verflout.
Schantlijck is hij daer gheweecken
Prins Maurits vroom wijs bedacht:
Is de winning naegestreken
Ga naar voetnoot163.
Van Groeninghen sterck gheacht
| |
[pagina 69]
| |
165[regelnummer]
Onwinbaer soo sy meende,
Godt haren trots vercleende
Ende gaff Nassauwen cracht,
Auwerzeel dat beweende,
Groeninghen Godt verleende
170[regelnummer]
Oock in Prins Maurits macht.
God bleeck
Ga naar voetnoot171. noch sijn wonder
wercken
Door dat Nassauwen bloet eel,
Hier grootelick tot s'Lants verstercken
En des vyants achterdeel
Ga naar voetnoot174.,
175[regelnummer]
Doen den Prince cloeckmoedich,
Met Graven Heeren goedich
Binnen Geertrudenberch quamp,
Met t'Crijchsvolck
Ga naar voetnoot178. overvloedich
En van daer seer voorspoedich
180[regelnummer]
Nae Turnhout den tocht namp.
Ga naar voetnoot180.
Daerontrent ghecomen sijnde
Den vyant werdet ghewaer,
Te vertrecken hy hem pijnde:
Ga naar voetnoot183.
Prins Maurits die volchde naer
185[regelnummer]
Seer dapperlijck
Ga naar voetnoot185. merceerden
Den Waracx sach gheen verhael
Ga naar voetnoot187.,
Hohenloo den onverveerden
Graeff Solms met haer troep peerden
190[regelnummer]
Treften den generael.
Nassaus Heeren en Collonellen,
Capiteyns en ons crijchsvolck goet
Sachmen oock aent vechten stellen
Met een vroom en cloeck ghemoet,
Twee duysent daer neer vielen
Die reste sachmen knielen:
Roepende met luyder stem,
O geus spaert onse sielen:
Siet hoe laet Godt vernielen
200[regelnummer]
Die strijden teghens hem.
| |
[pagina 70]
| |
Noch vierhondert daer ghevanghen,
Achtendertich vendels met
Die inden HAECH op d'Sael hanghen,
Ga naar voetnoot203.
Met een
Ruyters vaen Cornet
Ga naar voetnoot204.,
205[regelnummer]
Tot deser landen glori
En eeuwighe memori,
Turnhouts Slot door t'schieten bloot
Gaft op (leest die Histori,)
Looft Godt van dees
Ga naar voetnoot209. victori
210[regelnummer]
En sijn weldaden groot.
Maurits door Gods ghenaden
Kreech noch int merceren sterck:
Die Stadt Alpen
Ga naar voetnoot213. sonder schaden,
Corts daer nae die Stadt Rhijnberck,
215[regelnummer]
Oock Muers ende
Grol mede,
Brevoirt die stercke Stede
Namp hy met ghewelder hant,
Otmars, Old'zeel, Enschede,
Linghen en brocht in vrede
220[regelnummer]
T'heel Overijssel Landt.
Looft Godt, singt, schrijft in Chronijcken,
Dat Prins Maurits soo subijt
Met ghewelt en crijchs practijcken:
Dese Steden heeft bevrijt,
225[regelnummer]
Met haer Casteelen meere,
Ga naar voetnoot225, 226
Liepen uut schanschen veere
Vreesende t'Nassauwen saet,
Een vroom Prins graeff en Heere
Naest God, gheeft hem die eere:
230[regelnummer]
En deser Landen Raet.
Ga naar voetnoot230:
Doent met Linghen soo wel eynden
Ga naar voetnoot231.
Den vyant zijnde ontstelt,
Grobbendonck, Barlotte meynden
Met verraet ende ghewelt:
235[regelnummer]
Geertrudenberch te strijcken
Ga naar voetnoot235.,
Berch-op-Zoom desghelijcken,
Maer God heeft voor haer ghewaeckt:
Want sy moesten weer wijcken
En haer valsche practijcken
Ga naar voetnoot239.
240[regelnummer]
Heeft hy tot niet ghemaeckt.
| |
[pagina 71]
| |
God die dit al heeft ghegheven:
En dat eel Nassauwen bloet
Soo victorieus verheven
Neem hem voorts in sijn behoet,
245[regelnummer]
Met al dees Lants Staten
En die om eer te vaten
Ghewillich gaen totten strijt,
Oock die vroom ondersaten
Wil Godt comen te baten
250[regelnummer]
T'sijnder eer, t'slants proffijt.
PRINCE .O PRINCE GODT wilt vermeeren
En stercken, dat Edel zaet
Van Vorsten, Princen en Heeren,
Die u Schapen vroech en laet:
255[regelnummer]
Hier hebben voor-ghestanden
En noch als den vaelianden
Wederstaen den Wolff verwoet,
Met alle die vyanden
Van dese Nederlanden
260[regelnummer]
En t'vals Babels ghebroet.
|
|