Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend159.
| |
[pagina 59]
| |
De Heer niet lyden ‘wil’
Maer selve voor ons stryden ‘wil’
End ons bevryden ‘wil’
Door een dien-men cleijn acht.
15[regelnummer]
Amiens sterck,
Ga naar voetnoot15.
Was listich inghenomen
't Welck scheen te vromen,,
Den Cardinael Albrecht:
Doch stracks nae 'twerck,
20[regelnummer]
De Coningh sonder schromen
Te veldt ghecomen,,
Zijn stadt weder belecht:
Die hy bevecht,
En met accoort krijght weer:
25[regelnummer]
En deed' betalen,, so
Grootschand', den Cardinalen,, sno
Spaanjaarts en Walen,, blo,
Aldaer, oock weken veer.
Der Staten-Heldt,
30[regelnummer]
Gingh doe, door Gods ghenaden,
Hem clouck beraden,
Alsmen daar minst op docht:
Voughd' hem te veldt,
Als Krijghsman clouck in daden,,
35[regelnummer]
Dies onbeladen
De Stadt Berck
Ga naar voetnoot36. hy besocht:
Die hy oock broght,
In tien daghen aen t'Landt:
Daer hy uyt trecken,, sach
40[regelnummer]
'tVolck dat hem te begecken,, plach
'tWelck men ontdecken,, mach,
t'Gods eer, en t'haerder schandt.
Voor Meurs seer cort,
Ging hem Graaf Maurits voughen
45[regelnummer]
'tWelck haar beloughen,
Ga naar voetnoot45, 46:
Spaanjaarts noch Walen prat:
Die hem oock 't Fort,
In vijf daghen op droughen
t'Zijnder ghenoughen,
50[regelnummer]
't Casteel en oock die Stadt:
Meest elck vrees hadt,
Voor dees Graaf, op dat pas:
Dees bittre quanten,, doe
Moghten nae de Vier canten
Ga naar voetnoot54.,, toe,
55[regelnummer]
En hem inplanten,, hoe,
Haar glas verloopen was.
Fluck
Ga naar voetnoot57 over Rhijn,
Voor Grol, ging 'tPaerd-volck draven,
'tVoetvolck haar gaven,,
60[regelnummer]
Seer clouck om dees Stadts-vest:
Veel Krijghs-volck fijn,,
Sachmen daer willich slaven
Pejoniers graven,
En 'tBoots-volck doen haer best:
Ga naar voetnoot64.
65[regelnummer]
Dies (als de rest,)
In daghen seventien,
Door ons Vier-ballen,, veel
Haar moet bestont te vallen,, heel
Sonder te callen,, veel,
70[regelnummer]
Was de Stadt oock ons lien.
Ga naar voetnoot70.
Brevoord men sach,
Des morghens refuseren,,
'tParlementeren
Seer trots, spytich en fier:
75[regelnummer]
Dien eyghen Dagh,
Ga naar voetnoot75.
Sochten zy t'accorderen
Ghenaad begheren,,
Van dees Graaf goedertier:
Wiens Krijghs-volck hier,
80[regelnummer]
(Siende de Bres niet quaad)
Zijn opghesteghen,, fel
Die oock in daghen neghen,, snel
Die Stadt in creghen,, wel,
En 'tSlot op zijn ghenaad.
Ga naar voetnoot84.
| |
[pagina 60]
| |
85[regelnummer]
Enschede roock,
Ga naar voetnoot85.
'Tverloop al van der saken
Men sach haar raken,
Verbaest, en in den dut:
Die Ootmaers oock,
90[regelnummer]
Accoort met ons quam maken
Alst hoorde craken,,
'tBeghin van ons gheschut:
Tente noch Hut,
En was daer schier ghestelt:
95[regelnummer]
Maar Gods handt crachtelijck
Ga naar voetnoot95.,,
En doet waarachtelijck,
Dat s'vyandts cracht versmelt.
Oldenzeel dreyghd',
Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Oock wederstandt te doene,
Door t'Garnisoene,,
Daer 't mede was beleyt:
Maar t'hooft haast neyghd',
Onder Graaf Maurits coene,
105[regelnummer]
Alst gingh bevroene,,
Wat voor haar was bereyt:
Door Gods goetheit,
Was 't ons den vijfden dagh:
Ga naar voetnoot108.
Met hert en sinnen,, vroedt
110[regelnummer]
Looft God, die ons 'tSpel winnen,, doet
Waerdoor t'Spaans spinnenbroedt,
Men Twent verlaten sach.
Prince .
Linghen gaf God,
Ga naar voetnoot113.
Desen Prins in twee weken
115[regelnummer]
'tHeeft claar ghebleken
Dat Gods handt met hem wrocht:
Hier hebt ghy 'tslot,
Dat ons noch ghingh ontbreken
Wie soud vol-spreken
120[regelnummer]
'tProfijt van dees Krijghs-tocht:
Begost, volbrocht,
In drie maenden ontrent:
Wilt God lof singhen,, nou
Die den Spaanjaart verdringhen,, wou,
125[regelnummer]
En Linghen dwinghen,, wou,
Door
Maurits l'excellent.
| |
[pagina 61]
| |
|