Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend155.
| |
[pagina 44]
| |
Als wy nu altesamen
By een waren vergaert
35[regelnummer]
De Soldaten oock quamen
Te schepe onbeswaert,
Sy waren int ghetale
Ontrent thien duyst ghesien
Wy waren int generale,
40[regelnummer]
Wel achthien duysent lien.
In Junius derthiene
Is dees Armaede veyl
Ga naar voetnoot42:,
Triumphant, heerlijck om siene
Vertrocken onder seyl,
45[regelnummer]
Hondert sestich schepen sane
Seer weynich meer noch min,
Zijn met goey wint ghegane
Naer Spangien t'Zeewaert in.
Wy liepen in thien daghen
50[regelnummer]
Die Barrels
Ga naar voetnoot50. int ghesicht,
Des anderen daechs wy saghen
Den Vijghenberch
Ga naar voetnoot52. seer dicht,
Die Caep Vincent Marie
Ga naar voetnoot53:
Zijn wy voorby gherunt,
55[regelnummer]
En quamen so op zye
Daer wyt hadden ghemunt.
End zijn also voorspoedich
Den lesten Junij devijn
Ga naar voetnoot58.,
Comen met herten moedich
60[regelnummer]
Nu Calis Malis gheheten
Den Speck was seer ghestoort
Ga naar voetnoot62.
Als hy het quam te weten,
Wy wouden hem aen boort.
65[regelnummer]
Nu moet ick oock verclaren
Binnen de haven breet,
Lach een vloot om te varen,
Naer Indien alghereet,
sConinckx gheweldighe schepen,
70[regelnummer]
Hadden sy tot convoy,
Sy waren daer benepen,
Twas al ackelderoy
Ga naar voetnoot72..
Nochtans al sonder meyen
Ga naar voetnoot73.,
Waren sy seere prat
Ga naar voetnoot74.
75[regelnummer]
Haer Schepen en Galeyen
Ga naar voetnoot75
Brachten sy in het gat,
Sint Philippus
Ga naar voetnoot77. so sy dachten,
Met seven hondert man,
Die sou ons wel verwachten
80[regelnummer]
End keeren ons daer van.
Wy als die onvervaerden
Zijn ghecomen bet naer
Ga naar voetnoot82.,
Ten Ancker by de Spangiaerden
Schoten dien avont daer,
85[regelnummer]
Een deel gheweldighe schoten
Dit was niet haren sin,
Smorghens heeftet haer verdrooten,
Ruymden sy dies bet in.
Ga naar voetnoot88:
Bet in zijn sy gheloopen,
90[regelnummer]
Beneffes het Poinctael,
Ga naar voetnoot90:
De Galeyen zijn ghecroopen
Onder stadt altemael,
Maer wy sonder verdrieten,
Loefden aen sterck met ghewelt,
95[regelnummer]
En drevense daer van met schieten,
So datse ruymden tvelt.
| |
[pagina 45]
| |
De Galeyen moesten vluchten
Al schoten sy seer sterck
Oock vreesselijck sonder duchten
100[regelnummer]
Uut de stadt end Bolwerck,
Haer schieten was niet te weghen
Ga naar voetnoot101:
Want waer sy schoten een schoot
Daer schoten wy weer teghen,
Soo dat haer haest verdroot.
105[regelnummer]
Doen zijn wy voortghevaren,
Volchden de Galeyen cort,
Die by haer schepen waren,
Onder t'Poinctael ende t'Fort,
Gheweldich ginckt daer aent schieten,
Ga naar voetnoot109–112
110[regelnummer]
Daer vloech soo menighen Cloot
Ga naar voetnoot110.
Wel twee uyren sonder
Ga naar voetnoot111.
verdrieten
Soo menighen hondert schoot.
De Spangiaerts moesten wijcken
Al schoten sy seer lanck,
115[regelnummer]
De Galeyen ginghen strijcken
Al wast teghen haren danck,
Ga naar voetnoot116.
Wat conde vluchten met beven,
Verlieten haer schepen met schant,
Ses groote zijnder ghebleven
120[regelnummer]
En drie staken sy in brant.
Sant Philippus was den eenen,
Met noch twee ander groot
Den Vijs Admirael tot vercleenen
Ga naar voetnoot123.
Wert inghenomen bloot
Ga naar voetnoot124.,
125[regelnummer]
Sijn Vlagh t'mocht hem wel spijten
Wert afgheruckt metter daet,
Doen hoordmen roepen ende crijten
Over de gantsche Armaedt.
Wy Duytschen als d'onverveerden
130[regelnummer]
Schietende na Poinctael
Soo ginghen die Spangiaerden
Schampado
Ga naar voetnoot132. altemael,
En hebben het fort verlaten,
Twas voor de stadt een grou
Ga naar voetnoot134.,
135[regelnummer]
Wy planten t'onser baten,
Orangie, blance blou.
De soldaten met troepen
Nu zijnde onbelaen,
In Jachten en in Sloepen
140[regelnummer]
Met haer oversten saen,
Creghen hierdeur couragie
En voeren stracks aen lant,
By t'Fort sonder quellagie
Oft eenich weder stant.
145[regelnummer]
Aen lant zijn sy ghecomen
En strackx voort ghemarseert:
Naer stadt toe als die vromen
Die sy onghesesseert,
Met vlieghende Vaendels ghetrouwe
150[regelnummer]
Gheweldich innamen
Ga naar voetnoot150. ras,
Daert Edel bloet
van Nassouwe
D'eerst ter mueren was.
d'Edel bloedt van Nassouwe
Ga naar voetnoot153:
Metten Graef ons Generael,
155[regelnummer]
Als Helden goet ghetrouwe
Waren die principael,
De Spangiaerden moesten wijcken
Al schoten sy seer verstoort
Ga naar voetnoot158.,
Naer t'Casteel ginghen sy strijcken
160[regelnummer]
Dat gavens op met accoort.
| |
[pagina 46]
| |
Dus wert de stadt ghewonnen
De Vaendels daer gheplant,
Gheplondert en deurronnen,
De Spangiaerden tot schant,
165[regelnummer]
Een wonder werck verheven
Is daer doen noch gheschiet,
Ten selven dach voorschreven,
Den eersten Julij siet.
Sanderdaechs theeft ghebleken
170[regelnummer]
Zijn die Galeyen ree
Ga naar voetnoot170.,
Voorts door Herodes treken
Ga naar voetnoot171.,
Wech gheruymt tot in zee,
Haer schepen moesten daer blijven
Die sy verlieten met schandt
175[regelnummer]
Ontrent derthien, de vijve
Staken sy zelfs in brant.
Dus laghen wy daer ghestreken
Ga naar voetnoot177.
Ick seght u over luyt,
Ontrent twee volle weken,
180[regelnummer]
Veel creghen goeden buyt,
Soo werden huysen en sloten
Daer over al int lant,
Met die stadt onverdroten
Gheplondert ende verbrant.
185[regelnummer]
So quamen die soldaten
Doen wederom aenboort,
Hebben die stadt verlaten
Na dat sy was verstoort
Ga naar voetnoot188.,
Den toorn wert afgheschoten,
190[regelnummer]
Twas om die doeken goet
Veel metalen schuts ghegoten,
Werter vercreghen soet
Ga naar voetnoot192..
Den vijfthienden July
Ga naar voetnoot193. reene
Zijn wy vertrocken bly,
195[regelnummer]
En quamen aent Lant ghemeene,
By de Caep Sint Mary,
Ick segt u sonder lieghen
Ons Legher sloech daer neer
Ga naar voetnoot198:,
Daer sachmen t'Vaendel vlieghen
200[regelnummer]
Orange vander Veer
Ga naar voetnoot200..
Die vaendels lustich vloghen,
En zijn
Ga naar voetnoot202. voort onvervaert
Naer die stadt toeghetoghen,
Van Pharo sterck vermaert,
205[regelnummer]
Dry Jachten cloeck van sinnen,
Met Nederlanders ghemant
Hadden die stadt al inne,
Die Vaendels daer gheplant.
Wy vonden die stadt open,
210[regelnummer]
Die Spangiaerden vileyn,
Waren daer uyt gheloopen,
Schampado groot en cleyn,
Wast niet een groote schande
Te verlaten sulck Juweel
215[regelnummer]
Staken daer inden brande
Die stadt met haer Casteel.
Doen Pharo nu (wilt mercken)
Was gherooft en verbrant,
Met huysen, Cloosters, Kercken,
220[regelnummer]
Rontsomme daer int lant,
In Julij twintich en seven
Quamen wy weer aenboort,
Des anderen daechs verheven
Ga naar voetnoot223.,
Zijn wy gheloopen voort.
225[regelnummer]
Wij ginghen dus spaseren
De Cape Sint Vincent,
En quamen so laveren,
De Finisterre ontrent,
Voor die Crongie
Ga naar voetnoot229. wy quamen,
230[regelnummer]
Tvoorhol lach dichte voor,
Doen wenden wy al tsamen
Af van de Caep Prejor.
| |
[pagina 47]
| |
Doen wy nu soo met luste
Verstaet wel mijn bediet,
235[regelnummer]
Over al die spaensche Custe
Hadden doorloopen siet,
Gheen schepen daer en vonden
Soo lieten wy voortgaen,
Naer Pleymuyden tot dien stonden
240[regelnummer]
Daer quamen wy onbelaen
Ga naar voetnoot240..
August den dach achthiene,
En schoten seer playsant
Triumph heerlijck om siene,
En quamen triumphant
245[regelnummer]
Voorts in Duyns met hoopen
Daer hielden wy ghemeen,
En sijn doen voort gheloopen
Schoten adieu int scheen
Ga naar voetnoot248..
Looft God den Heer verheven
250[regelnummer]
Crijchslieden triumphant,
Dat hy ons heeft ghegheven
Victory en bystant,
Strijt als vrome crijchsknechten
Dient God van herten bly,
255[regelnummer]
Laet ons cloeckelijck vechten,
Teghent spaens Tyranny.
|
|