Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 38]
| |
153.
| |
[pagina 39]
| |
Met een armade van schepen seer machtich
Ga naar voetnoot29.
30[regelnummer]
Trocken sy na Groeningherlandt seer crachtich
En liepen af mijn schantsen cleyn en groot,
Groeninghen selfs was oock in grooten noot.
Gheeft my doch raedt en hulp vol argelisten
Dat ick weerstaen mach al dees Calvinisten,
35[regelnummer]
Coemt my te hulp o Paus heylighe man
En slaet de ketters tsamen inden ban.
Ghy zijt mijn God die my wel can bevrijden,
Dus helpt my nu doch uut dit sware lijden,
Seyndt alle gheesten tmijnder hulpe fijn,
40[regelnummer]
Ja al de Duyvels die in Roomen zijn.
Ick moet nu ruymen deur ghebreck van schijven
Graef Mauritz coemt oock voor
Nieumegen drijven,
En brengt met hem crijchsvolck en stucken blanck,
De stadt moet rasen
Ga naar voetnoot44. int
cort oft int lanck.
45[regelnummer]
Coemt hy dan oock Geertruydenberch
bespringen
Daer en sal ick gheen liedeken van singhen,
Ick betaelde de Bergh-vercoopers net,
Verlies ickt weer, daer speelt de Duyvel met.
Doen ick Geertuydenbergh in had ghecreghen
50[regelnummer]
Speelden my Geus weder een pert te deghen,
Sy brachten tot Breeda den turf aen tvyer,
Als ickt ghedenck, t'herte dat breeckt my schier.
s'Hertoghenbosch was eens by na gaen strijcken
Ga naar voetnoot53.
Daer quam een Duytschen Graef in met practijcken,
55[regelnummer]
Sy mochten noch wel varen als Breeda,
Verlies ick tBosch, dat gaet my veel te na.
Hier meed adieu o
Coninck Philips vercoren,
Doet my bystant oft tlandt gaet heel verloren,
Sendt gelt met hoopen, gelt, gelt, is de leus
60[regelnummer]
Brengt gelt, gelt, gelt, of ick moet worden geus.
Prince.
Och Princelicken Paus verhoort mijn klaghen,
Wilt al dees Luyters door het vaeghvyer jaghen,
Die my dit vlas hebben gheroekent straff,
Met eeren en sal ickt niet spinnen aff.
Fecit:
CORNELIS VAN NIERVAERT, Canonnier.
Ga naar voetnoot+
Ga naar voetnoot+
|
|