Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 30]
| |
151.
| |
[pagina 31]
| |
Uut tHollandts pleyn,, hoort wat ick meyn
10[regelnummer]
Is een jonck Heldt ghereden,
Graef Mauritz reyn,, dat edel greyn
Ga naar voetnoot11.,
Van Keyserlijcke zeden:
In Mey lieflijck,, van bloemmen rijck,
Twee ende twintich daghen,
15[regelnummer]
Trackmen gelijck,, hoort dees practijck
Ga naar voetnoot15.,
Eerst uut des Graven Haghe.
Gelderlant vet,, daer wast ghewet
Ga naar voetnoot17.,
Den aenslach uut te rechten,
Zutphen seer net,, dat wert beset,
20[regelnummer]
Met ruyters ende knechten,
Daer brachten wy,, uut Hollant by,
Het spel van avontueren:
Ons Kaetsbaen vry,, die moesten sy
Soo dapperlijck besueren.
25[regelnummer]
Op een-na uut,, des Meys virtuyt,
Ga naar voetnoot25.
Ginghen wy t'Spel aenheven,
Daer lach den buyt,, voor onse snuyt,
Ga naar voetnoot27.
Daer wy om waechden t'leven:
Dit eerste spel,, costen ons wel
30[regelnummer]
Drie-en-tnegentich ballen,
Zutphen seer snel,, met goet opstel
Ga naar voetnoot31.,
Is ons ten deel ghevallen.
Avant, avant,, hoort dit verstant,
Voor Deventer seer boude,
35[regelnummer]
Of daer yemant,, was so vailiant
Die met ons spelen woude:
Graef Harman hoort,, was seer ghestoort,
Met al sijn Paeps ghesellen:
Wy quamen voort,, tot aende poort,
40[regelnummer]
De Kaetsbaen ginckmen stellen.
Smorghens met eer,, hoort na dees leer,
In Junij neghen daghen,
Badtmen den Heer,, van herten seer,
Wy die int velt daer laghen,
45[regelnummer]
Den Lofsanck bly,, songhen wy vry,
Mijn ziel maect groot den Heere:
Doen kaetsten wy,, met ons party,
Dat spel moesten sy leeren.
| |
[pagina 32]
| |
Dit kaetsen stijf,, golt lijf om lijf,
50[regelnummer]
Al die het spel begonnen,
Graef Harman stijf,, hoort dit motijf
Ga naar voetnoot51.,
Meende hy hadt ghewonnen,
Maer sijn ghespuyst
Ga naar voetnoot53.,, is voor de vuyst
Ga naar voetnoot+,
Meest in de bress' ghedreven,
55[regelnummer]
Ballen vier duyst,, speelden wy juyst,
De kaets is ons ghebleven.
Papou was kranck,, vol Spaenschen dranck,
Ga naar voetnoot57.
Om tspel wouden sy vechten,
Tot onsen danck,, hadden wy vranck
60[regelnummer]
Veel ruyters ende knechten,
Die brachten wy,, onder de Ly
Ga naar voetnoot61.
Tsavonts ontrent vier uren,
Graef Harman vry,, met sijn party
Moesten het spel besueren.
65[regelnummer]
Menighen bal,, sonder ghetal,
Sachmen int kaetspel lichten
Ga naar voetnoot66.:
Papou en sal,, niet zijn soo mal,
Een Liedt hier van te dichten,
Vive le Geuz,, dat was ons leus,
70[regelnummer]
Voor die ons Kaetspel sochte:
Graef Mauritz preuz
Ga naar voetnoot71.,, kloeck als een Reuz,
Dit spel uyt Hollandt brochte.
Den avondt quam,, die ons benam,
Dat wy tspel niet voleyndden,
75[regelnummer]
Veel wasser lam,, deur vyer en vlam,
Ga naar voetnoot75, 76:
Van die Graef Harman seyndden:
Wy lieten daer,, het spelen swaer,
En maeckten goede chiere,
Tghebraet wel gaer,, en twijntgen claer,
80[regelnummer]
Nae krijchlieden maniere.
Smorgens twas dach,, Graef Harman sach
Dat hy tspel most verliesen,
Om twijngelach,, sonder verdrach
Most hy sijn afscheyt kiesen,
85[regelnummer]
Hy ghaf te pant,, de stadt playsant,
Seer sterck en hooch van mueren,
Als een galant
Ga naar voetnoot87.,, is hy met schant,
Ghevlucht mit sijn partueren
Ga naar voetnoot88..
| |
[pagina 33]
| |
Ballen ter noot,, racketten groot
90[regelnummer]
Namen wy sonderlinghen,
Wy seylden bloot,, met onse vloot
In het Landt van Groeninghen,
De stadt plaisant,, is aengherant,
Oraignie sachmen draven,
95[regelnummer]
Menich fraey quant,, seer triumphant,
Haer tot het Kaetspel gaven.
Onsen vyant,, had gheen verstant
Om met Hollandt te spelen,
Verdugo vant,, hem selfs in schant,
100[regelnummer]
Als hy ons wou vervelen
Ga naar voetnoot100.,
Hy croop voor d'stadt,, daer lach hy plat,
Ghelijck een kat na t'muysen,
Delfziele rat,, ick seg u dat,
Daer moesten sy verhuysen.
105[regelnummer]
Groninghen snel,, koos het voorspel
Ga naar voetnoot105.,
Dat mocht ons niet vermaken,
Wy wisten wel,, van haer opstel,
Het spel ginghen wy staken,
Wy trocken voort,, Delfziel aen boort,
110[regelnummer]
Ginghen daer ligghen luymen
Ga naar voetnoot110.,
Daer wert ghehoort,, vant spel accoort,
Maer Spaignyen die moest ruymen.
Een Kaetsbaen breet,, maeckten wy reet,
Voor Delfziele seer hooghe,
115[regelnummer]
Al wast haer leet,, of hoet haer speet,
Sy moestent wel ghedooghen,
Oraignie sant,, haer eenen quant
Om spelen sonder falen,
Papou vol schant,, en had gheen hant,
120[regelnummer]
Hy moest tghelach betalen.
Den Opslach
Ga naar voetnoot121. boot,, ons handt en poot,
Maer gaven 'tspel met schande,
Haer vendels root,, gheweyren bloot,
Bleef voor tghelach te pande:
Ga naar voetnoot124.
125[regelnummer]
Paep-uyt, Paep-uyt,, was ons gheluyt,
Oraignie moet floreren:
Wy ginghen ruyt
Ga naar voetnoot127.,, met schip en
schuyt,
Nae Immetil
Ga naar voetnoot128. laveren.
| |
[pagina 34]
| |
Daer maeckten wy,, een Kaetsbaen vry,
130[regelnummer]
Van twaelf schoone partueren,
Ballen op d'zij,, fijn cruyt daer by,
Dat moesten sy besueren,
Papou rebel,, verloor het spel,
Doen zijn wy voort ghestreken,
135[regelnummer]
Lettenbort
Ga naar voetnoot135. snel,, wou spelen
wel,
Maer is met schand gheweken.
Een tijding quam,, dat
Parma gram,
Knodsenburch wou verslinden,
Graef Mauritz nam,, den ganck niet stram
140[regelnummer]
Om Gelderlant te vinden,
Voor Aernhem ras,, sloech
Ga naar voetnoot141. hy int gras,
Paep-Jan quam ons bekijcken,
Maer sijn ghebras
Ga naar voetnoot143.,, viel meest in d'as,
Hy moest met schande wijcken.
145[regelnummer]
Cornetten thien,, waren ghesien,
Van Spaensche ruyters stranghen,
Die moesten vlien,, twas weert om sien,
Veel Adels bleef ghevanghen,
Menich grijs-hoot,, kreech daer sijn broot
150[regelnummer]
Kreupel aen poot en handen,
Wie niet en vloot,, die bleeffer doot,
Den
Parma t'sijnder schanden.
Prince.
Prince constant,, eenich heylant,
Ghy zijt seer sterck in crachten,
155[regelnummer]
Want uwe handt,, deed ons bystant,
Als wy het spel aen brachten,
Lof prijs en eer,, is u o Heer,
Alleene toe gheschreven,
Ons herten teer,, wilt stercken seer,
160[regelnummer]
Met uwen Gheest verheven.
Fecit:
CORNELIS VAN NIERVAERT, Canonnier.
|
|