Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend130.
| |
[pagina 298]
| |
Die Spaeniaerden alle ghelijcke
Die zijn nu uut den Landt,
35[regelnummer]
Die Walen doen my afwijcken
Sy laten my hier te pandt
Ga naar voetnoot36.
Die Overlanders
Ga naar voetnoot37. moeten fadsen
Ga naar voetnoot37.,
Uut allen steden nu
Al draghen sy groote ladsen
Ga naar voetnoot39.
Ga naar voetnoot+,
40[regelnummer]
Die en hebben niet daer tsou.
Al van den Raedt uut Spaengien,
Bracht ick een vals bewijs
Den Prins al
van Oraengien
Die soude ick maken prijs,
45[regelnummer]
Nederlant woude ick dwinghen laten
Boven
Duck dalf seer wreet,
Die steenen vander straten
Die vallen my nu te heet.
Ick ghedacht in corten daghen,
50[regelnummer]
Mijnen naem sal worden vermeert
Ga naar voetnoot50.,
Die Cans is om gheslaghen
Dus ben ick nu onteert:
Brabant, Gelder ende Friesen
Sy vallen my allen af,
55[regelnummer]
Des moet ick nu verliesen,
Sy en achten my niet een caf.
Adieu Amsterdam vrome
Die ons ghetrouwe sijt,
Ick ghedachte tot u te comen
60[regelnummer]
In eenen corten tijt,
Op Hollant woude ickt waghen
En Zeelant oock ghemeyn
Dat blat is om gheslaghen
Ick laet u alleyn.
65[regelnummer]
Ick hadde mu hooch vermeten
Ick kende my veel te stout
Den Prins woude ick op eten
Sonder mostaert ofte sout:
Op my doet hy niet passen
Ga naar voetnoot69.
70[regelnummer]
Ick stae nu heel in schandt:
Mijn spillen die vallen in dassen
Ga naar voetnoot71.
Sy zijn wel half verbrant.
Adieu mijn vrienden vercoren
Die noch zijt hier en daer
75[regelnummer]
Ick laet u nu ghantsch verloren
Het valt my veel te swaer:
Ick cruyp weder in mijn schelpen
Nu spaer u God ghesont,
Ick en can u niet ghehelpen,
80[regelnummer]
Ghy moghet maken hoe ghy cont.
|
|