Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend128.
| |
[pagina 294]
| |
Men sach daer vreucht hantieren
Met de Clocken cleyn end groot,
Daer was noyt schoonder vieren
20[regelnummer]
Op Sint Martens Toren minjoot,
Die schalmeyen hoordemen speelen
Opt Wijnhuis met soet gheluyt,
Met Harpen ende veelen
Soo toghen die Walen uut.
25[regelnummer]
Souden wy ons niet verheughen
Wy waeren in grooten noot,
Niet ghenoech connen wy ons verneugen
Ga naar voetnoot27.
Want sy ons maeckten bloot:
d'Overlast is niet om vertellen
Ga naar voetnoot29.
30[regelnummer]
By t'goet van ons ghedaen,
Seyden zy int vanghen der Cornellen
Die u met moort en brant wou slaen.
Ick sal u gaen verclaeren
Dat in gheen Heeren Lant,
35[regelnummer]
Meer blydschap is weervaren
Alst in Groeninghen is bekant,
Van Picktonnen branden, en delven
Ga naar voetnoot37.
Te drincken oock voor de deur,
s'Nachts tusschen thien en elven
40[regelnummer]
Quam ons d'ongheluck veur.
Tghebeurde met veel schromen
Ga naar voetnoot41.
Al op der selver nacht,
Dat die Thoren in brant is comen
Daer was soo groot gheklach,
45[regelnummer]
Men hoorde karmen en weenen,
Och wat jammer is hier gheschiet,
Hier toe kan helpen onser gheenen
t'Mach branden so lang alst God belieft.
Die vlam is opgheslaghen
50[regelnummer]
Al in den Toren hooch,
Die balcken branden by vlaghen
Om dat sy waren soo drooch:
Die Clocken hoordemen klincken
Zy vielen al op den gront,
55[regelnummer]
Die vlamme sachmen blincken
Theeft soo menich hart doorwont.
De Pijnappel
Ga naar voetnoot57. is ghevallen
Van boven aff ter neer,
Het maeckte groot gheschalle
60[regelnummer]
De borghers deden groot weer,
Inde Kerck zijn zy gheloopen
Met water alsoo ras,
Hebbent over al begoten,
Al op dat selve pas.
65[regelnummer]
Wy zijn nu nieuws gheboren
Borghers hebt goeden moet,
Danckt God int hoochst' vercoren
Dattet hier by bleve goet,
Die schaed' is te verwinnen
70[regelnummer]
Tis nu oock al ghedaen,
Maer tot Antwerpen binnen
Is meer schaede ontfaen.
Mochtet ander Steden ghelucken
Soo te worden het Crychsvolck quijt,
75[regelnummer]
Zy wenschten meer Torens ontstucken
Al sonder langher respijt,
Men siet claerlijck voor ooghen
Dat de Prohecy is vervult,
Dat die Toren in brant is ghevloghen
80[regelnummer]
Weest doch hierin verdult
Ga naar voetnoot80..
|
|