Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 246]
| |
107.
| |
[pagina 247]
| |
25[regelnummer]
Diederick Sonoy in corter stonden
Heeft haest vernomen dese maer,
Hy heeft zijn Posten uutghesonden
In Steden Dorpen, hier en daer,
Dat sy goede wacht souden houwen
30[regelnummer]
Op sulcke Verraders al,
Niet alleen Mannen, maer oock Vrouwen
Want daer veel waren int ghetal.
Die Steden en Dorpen all ghelijcken,
Swoeren malcanderen ghetrou,
35[regelnummer]
Doe sy vernamen die practijcken
Ga naar voetnoot35.,
Die haer nu ghelden sou,
Die Schepen deden sy toerusten
In also corter stont,
Besetten alle havens en custen,
40[regelnummer]
Teghen sulcken loosen vont.
Men ghinck die Lantsknechten halen
Inde Schansen sterck en vast:
Die Lantluyden altemalen
Hebben op haer Haspelen ghepast:
Ga naar voetnoot44:
45[regelnummer]
Haer Vaendels sachmen vlieghen
Ter eeren den Prince fijn,
Sy wilden haer niet laten bedrieghen
Vanden Monnick op dit termijn.
Die Papisten quamen aenstrijcken
50[regelnummer]
Voor die Schanssen aldaer:
Die Leus
Ga naar voetnoot51. lieten sy
daer blijcken,
Sy meenden tLant was haer:
Die Moelen ghinghen sy aensteken
Die te Schorel stont al by de Kerck,
55[regelnummer]
Die was ghestelt tot eenen teecken
Van de binnen Verraders sterck.
Sy ghinghen daer branden en stoken,
Die binnen Verraders saten stil:
Ga naar voetnoot58.
Tverraet was al ghebroken,
60[regelnummer]
Sy creghen niet haren wil:
Haer Capiteyn was ghevanghen,
Ga naar voetnoot61.
Met al zijn Lantsknechten meest,
Die Papouwen sonder verlanghen
Ga naar voetnoot63.
Sijn vertrocken seer bevreest.
| |
[pagina 248]
| |
65[regelnummer]
Hoort toe wat men doe deden
Met dese Verraders vals,
Die Capiteyn ginckmen doe ontleden,
Ga naar voetnoot67, 68.
De Duyvel brack hem eerst den hals:
Dit is gheschiet warachtich,
Ga naar voetnoot69.
70[regelnummer]
Veel menschen daer hebben by ghestaen,
Alsulcken loon sijn sy verwachtich
Ga naar voetnoot71.,
Die haer Vaderslant willen verraen.
Voorts die Brantstichters te samen
Worden al aen staken gheset,
Ga naar voetnoot74.
75[regelnummer]
Elck in sijn Dorp by namen,
Om een ander te wachten bet,
Haer
Cornel ist ontloopen,
Met namen
Pieter van Hoef
Ga naar voetnoot78.,
Ga naar voetnoot78 : 80.
Hy salt int eynd noch wel becoopen:
80[regelnummer]
Wie sach zijn daghen sulcken Boef?
Van Kersmis is dit verraet begonnen,
Amsterdam heeft dit ghewrocht:
Om sulcken Pays hebben sy gheronnen,
Is dit den Vreed die hy altijt socht?
85[regelnummer]
Wy hebbent oock wel vernomen
Dat sy met Noorthollant sou worden betaelt,
Die Boer is u te ghemoet ghecomen,
De betalinghe had hy drae gehaelt,
U belooninghe leyt in sacken,
90[regelnummer]
Maer het is cruyt en loot,
Die Kaesen zijn al ghebacken,
U te victalieren in u noot:
Maer ghy moeter eerst van gheven
Twee Dalers voor dat Licent
Ga naar voetnoot94.,
95[regelnummer]
Daer mocht ghyse wel aencleven
Ga naar voetnoot95.,
En halen in uwe Tent.
| |
[pagina 249]
| |
Och Commandeur vol schanden
Wilt ghy opwaken niet?
Wat dinck treckt ghy te handen?
100[regelnummer]
Des Heeren werck aensiet:
Houdt op van sulcke stucken,
Wacht u voortaen hier naer,
Die Pinxterbloem te plucken,
Denct aen tvoorleden Jaer.
Ga naar voetnoot104.
105[regelnummer]
Prince Godt, wilt ons bewaren
Van dees bloethonden fel,
Die haer selven niet en sparen
Ga naar voetnoot107:
Om tbloet te storten snel:
Laet doch u Kercke groeyen
110[regelnummer]
Hier in dit Noortquartier:
Wilt ons Prins met Wijsheyt bespoeyen
Ga naar voetnoot111.
End oock die Zeeuwen fier.
Ga naar voetnoot112.
|
|