Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend104.
| |
[pagina 242]
| |
U laster mont hoochmoedich
50[regelnummer]
O Spaenschen Assur wreet,
Heeft God ghehoort seer spoedich
Dien ghy voor hem op deet,
Baldees die hadt ghesworen
Dat Son end Manenschijn,
55[regelnummer]
Vergaen most: Oft verloren
Sou de Stadt Leyden zijn.
Hierom heeft God almachtich
Oock het bidden haest verhoort,
Der burghers tot hem clachtich,
60[regelnummer]
O Leyden vreucht orboort
Den Prince van Orangien
Heeft hy u tot een heldt,
Verweckt die t'volck van Spangien
Breken sou haer ghewelt.
65[regelnummer]
Oock zijn u Bontgenoten
Den Adel in steden meest,
Van Hollant onverdroten
Aldaer present gheweest,
En hebben tot uwen bystanden,
70[regelnummer]
Al om de dijcken door boort,
End tot een Zee haer Landen
Ghemaeckt, tis noyt ghehoort.
Het was vreucht te aenschouwen
Den Admirael vaillant,
75[regelnummer]
Boysot, end Edel grouwe
Ga naar voetnoot75.
Van Walcheren so playsant:
Den Spangiaert seer beladen
Ginghen dees maets te keer,
Met sPrincen scheeps armaden
80[regelnummer]
Behaelden sy prijs end eer.
Haest sachmen doen verneeren,
Ons vyants hooghen moet,
Sijn schanssen doort verveeren
Ga naar voetnoot83.
Verliet hy met der spoet
85[regelnummer]
Hy moest de stadt sien spijsen
Met Coorn seer abondant,
End uyt syn Legher rijsen
Met oneer ende schant.
Princesse, Leyden schoone
90[regelnummer]
Ghy Borghers jonck end out,
Met recht spant ghy de croone,
Om dat ghy onverflout,
Ghebleven zijt stantvastich
Ghy ander steden ras
95[regelnummer]
Helpt ons den vyant amachtich
Ga naar voetnoot95.,
Najaghen op dit pas.
|
|