Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 229]
| |
101.
| |
[pagina 230]
| |
Hierom zijn sy
Ga naar voetnoot33.
verbolghen
En soecken met listen fier
Ga naar voetnoot34.
35[regelnummer]
Den selvighen te vervolghen
Ende bringhen in dangier:
Veel Weduwen sy maken,
Met menighen Weesken saen:
Sijn dit oprechte saken,
40[regelnummer]
Gheve ick u te verstaen?
Een vreemden Portugyse
Ga naar voetnoot41.
Van herten obstinaet,
Die weet de rechte wijse
Te volghen Babels raet:
45[regelnummer]
Om desen te behaghen
Poocht elck hem nacht en dach,
Aensiende Vrient noch Maghen,
Ist niet een groot gheclach?
Hy maect die arme luyden
50[regelnummer]
Met Schattinghen seer groot
Tot op haer naeckte huyden
Seer arm, naeckt ende bloot:
Nu dit, nu dat, hy maket,
Al tot der Armen last:
55[regelnummer]
Na ghelt ist dat hy haket,
Op de Ghemeynte weynich past.
Voorts heeft hy tsijnder vromen,
Een swaer Impost bedacht,
Om welcker voor te comen
60[regelnummer]
Mennich Heldt heeft ghetracht,
Dan hoe ist haer verganghen?
Na der Tyrannen aert,
Den eenen wordt ghevanghen, I.a.S.
Ga naar voetnoot63.
Den anderen seer beswaert. W.v.K.
Ga naar voetnoot64.
65[regelnummer]
Ist niet om te beclaghen,
Ga naar voetnoot65.
Dat menighen Edelman,
Tot des Tyrans behaghen
Tlandt brenghen inden Pan
Ga naar voetnoot68.?
Hoewel sy wel bet weten,
70[regelnummer]
Ghelijck een Raedtsheer fel
Juu Deeckema
Ga naar voetnoot71. gheheeten.
Hy mach sich schamen wel.
Riuerdt Roorda sonder Siele
Ga naar voetnoot73.
Ga naar voetnoot73.
Is oock een fijner quant:
75[regelnummer]
Hy heeft bracht inne wijele
Ga naar voetnoot75.
Die landen van Vrieslant,
Met dijcken tsijner baten,
Noch is hy niet versaet,
Den Impost, wilt dit vaten,
80[regelnummer]
Hem oock seer wel aenstaet.
Noch isser eenen Heere H.O.
Ga naar voetnoot81.
Hy mach sich schamen wel,
Tis weynich tsyner eeren,
Hy speelt so menighen spel,
85[regelnummer]
Hy can sich oock wel draghen
Recht of hy ware vrom,
Maer sulcke listighe laghen,
Comen ten laetsten om
Ga naar voetnoot88..
| |
[pagina 231]
| |
Noch moet ick vertellen H.B.
Ga naar voetnoot89.
90[regelnummer]
Van eenen Appeltoyt
Ga naar voetnoot90.,
Die gaet die Landen quellen,
Wel
Ga naar voetnoot92. hoorde sulckes oyt:
Hy can seer haest verschieten
Ga naar voetnoot93.
Groote sommen ghereet
95[regelnummer]
Het moet Godt eens verdrieten
Hy drinckt der Armen Sweet.
Den Hypocrijtschen Beyma
Ga naar voetnoot97.
Can ick vergheten niet,
Hy volghet oock den anderen na,
100[regelnummer]
Te helpen int verdriet
Den armen Ondersaten
Sijns Vaderslant plaisant,
So hy niet wil af laten,
Het
Ga naar voetnoot104. wert hem zijn een
schant.
105[regelnummer]
Hier dient oock niet vergeten
Den Edelen
Lauka de Boo
Ga naar voetnoot106.,
Met eenen quaet vermeten
Ga naar voetnoot107:
Sijn Swagher
Douwe Roo,
Het zijn seer fijne Clercken
Ga naar voetnoot109.,
110[regelnummer]
Oock
Espelbach
Ga naar voetnoot110., verstatet
wel,
Den Impost thelpen stercken
Dunckt haer een goeden spel.
Noch isser eenen Olden,
Hette al inden Prill
Ga naar voetnoot114.,
115[regelnummer]
So hy recht sien solde
Hem was van doen een Brill,
Hy wil so gheerne volghen
Als eenen olden door
Den Coronel verbolghen,
120[regelnummer]
Steit oock den Impost voor.
Noch sietmen eener rijden,
Ga naar voetnoot121.
Als eenen Koe te Peert,
Hy moetter met om lijden,
Hy brult, hy fantizeert
Ga naar voetnoot124..
125[regelnummer]
Veel quaets heeft hy bedreven
In synen Grietteny,
Den Impost daer beneven
Staet hy seer troulick by.
Hier dient oock niet vergheten
130[regelnummer]
Een vanden Hoopluy coen:
Een Edelman gheheeten
Rievick
Ga naar voetnoot132., een mal
Caproen
Ga naar voetnoot132.:
Hy dient, om eyghen bate
Teghen zijn Vaderslant:
135[regelnummer]
Den Impost, wilt dit vaten,
Doet hy oock onderstant.
Men moet oock niet vergeten W.C.
Ga naar voetnoot137.
Twee van het jonck ghespuys, T.C.
Ghebroeders hooch vermeten,
140[regelnummer]
Comende vaeck opt huys
Ga naar voetnoot140.:
Het is hen lief te hooren,
Mes amys nu comet hier,
By mynen Dochters vercoren,
Daer maectmen goeden chier.
| |
[pagina 232]
| |
145[regelnummer]
Moersmallert
Ga naar voetnoot145. mochte meenen, R.F.
Ga naar voetnoot+
Dat hy vergheten zy,
Met synen langhe beenen,
Hy moet hier mede by:
Noch een quaet van manieren,
150[regelnummer]
Meynert Liklis
Ga naar voetnoot150., verstaet
mijn sangh,
Ende
Jacob Cruydeniere I. v. M.
Ga naar voetnoot151.
Die hevet den ontfangh.
Ga naar voetnoot152:
Dit zijnse die sick romen
Die Notabelste te zijn,
155[regelnummer]
Oock die treflickste sonder schromen
Van alle den Adel fijn
In die Westvriestsche Landen,
Tsy u voorwaer gheseyt,
Het wert hen zijn een schande,
160[regelnummer]
Al wast haer noch so leyt.
Thof dient oock niet vergheten,
Tzijn doch Ja Broeders al,
Den Coronel vermeten
Dwincktse in groot ghetal:
165[regelnummer]
Ouy Monseur, te segghen,
Sijn sy seer haest bereyt,
Den Impost aen te legghen
Al waert Westvrieslant leyt.
De Bisschop metten synen
170[regelnummer]
Behoorde hier oock wel by;
Hoewel sy heylich schijnen,
Ist niet dan huychlery:
Die Godes Woort beminnen
Worden van hen vervolght:
175[regelnummer]
Wat moghen sy versinnen,
Dat sy zijn dus verbolght?
Solde ick hier vertellen
Gerrit Wibens
Ga naar voetnoot178. en
Syoert Sepkijs
Ga naar voetnoot178. al,
Ick waer van doen ses vellen
180[regelnummer]
Te bringhen int ghetal:
Ga naar voetnoot180;
Die wel quaet hebben ghesproken
Al van den Prins seer excellent,
Het wert noch eens ghewroken
Sy sijn doch wel bekent.
185[regelnummer]
O ghy edele Staten
Des Landes van Vrieslant,
Wilt eens te rechte vaten
Wel
Ga naar voetnoot188. nu is u Vyant,
Die u soeckt te beschermen
190[regelnummer]
Van sulcken Slaverny:
Ofte die u verderven,
Dat bid ick, segghet my?
Laet doch die Stadt van Neerden
U een exempel zijn,
195[regelnummer]
Oock Rotterdam van weerden,
Met die Stadt Haerlem fijn:
Antwerpen vast van Mueren
Ga naar voetnoot197.
Ist wel gheworden waer,
En Zutphen u Nabueren
200[regelnummer]
Ghevoeltet oock eenpaer.
Doet doch eens op u ooghen,
End siet die saecken in,
Eer ghy voorts wort bedrooghen,
Ende raeckt in meerder pijn:
205[regelnummer]
Neemtse aen die u beminnen,
Slaet af die u benijdt
Ga naar voetnoot206.,
So ghy u recht besinnen
Ga naar voetnoot207.,
Het is nu meer dan tijt.
| |
[pagina 233]
| |
Prince, ghy Vriesen aensiet
210[regelnummer]
Uus Olders
Ga naar voetnoot210. daden schoon,
Hoe sy als Helden met vliet
Pleghen
Ga naar voetnoot212. te strijden
coen:
Wilt eens de Tyrannen wreede
Van u drijven verbaest,
215[regelnummer]
So hebdy Pardoen ghereede
Van onsen Prince haest.
Met Preuilegie Bisschoplicker Heylicheyt Cuneri
Petri Episcopi Leonardiensis, Residerende
in synen Lusthoff Rapenburch,
buyten Leeuwarden.
|
|