Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend65.
| |
[pagina 150]
| |
Dit is
Duckdalba inghestort,
Die mijnen Coninck doet te cort
15[regelnummer]
In zynen schoonen Landen,
Die hy gants maeckt te schanden.
Men sach hem daer ombringhen
Den Adel seer hooch gheacht:
De Staten cost hy dwinghen,
20[regelnummer]
Dat sy quijt zijn haer macht:
De Privilegien zijn te niet:
Menich vroom Man lijdt groot verdriet
Moet lancks
Ga naar voetnoot23. den Lande swerven,
Of aen een Galghe sterven.
25[regelnummer]
Ick can niet wijdt
Ga naar voetnoot25. vertellen,
Twelck yeghelick is bekent:
Hoe men mijn Volck sach quellen,
Berghen en Mechelen jent:
Zutphen twelck oock veel was belooft,
Ga naar voetnoot29.
30[regelnummer]
Naerden het welck gants wert berooft,
Daer Moeder en Kint bleven,
Gheen Turck heeft sulcks bedreven.
Door
Diericks Vries toeraden,
Ga naar voetnoot33.
Met seer vele van Moordam
Ga naar voetnoot34.,
35[regelnummer]
Wou hy Haerlem oock schaden,
Dies hy daer voren quam,
Lucien avont
Ga naar voetnoot37. met ghewelt,
Menich scheut is daer op ghetelt,
Ende stormde sevenmale,
40[regelnummer]
Doch liet zijn principale.
Ga naar voetnoot40:
De Borghers sonder vertsaghen,
Waren daer seer wel ghemoet,
Om voor Gods Woort te waghen,
Lijf, wijf, kint ende goet:
45[regelnummer]
Hoe wel de Stadt was onversien,
Sy dochten tcan door Godt gheschien,
Dat ons de Prins sal helpen
Noot en hongher stelpen.
| |
[pagina 151]
| |
De Stadt sy vroom inhielen
50[regelnummer]
Tot op Margrieten dach
Ga naar voetnoot50.,
In cleynen moet sy vielen,
Alsmen daer commer
Ga naar voetnoot52. sach
Van Coren, Bier, ander nootdruft,
Doch so sachmen smenschen vernuft
55[regelnummer]
Met list hun seer vercloecken,
Noot doet veel listen soecken.
Macht, moet, is hun besweken,
Als meerder wert heuren noot,
Drie daghen en ses weken,
60[regelnummer]
En hadden sy bier noch broot,
De Vroukens waren in grooten last
Veel kinderkens hebben ghevast
Die inder Wieghen laghen,
Diemen seer hoorde claghen.
65[regelnummer]
Gheen spijs wert meer ghevonden,
Als sy niet werden verlost,
Dan Catten ende Honden,
Peerden was heuren cost,
Raepcoecken, ende menighe huyt,
70[regelnummer]
Met veelderhande groene cruyt,
Twelck den Mensch wel sou schaden,
Moest heuren buyck versaden.
Als sPrincen hulp faelgeerde,
Die te seer heftich quam aen,
75[regelnummer]
De Tyran triumpheerde,
Met Haerlem wast ghedaen:
Een yeder heeft sick reet ghemaect
Ga naar voetnoot77
Om uut te gaen, daer wert ghewaect
Aen de Fuyck
Ga naar voetnoot79. met veel Schepen,
80[regelnummer]
dUuttocht was wel begrepen.
Als die niet woude lucken,
Door eenen Verraders mont,
Siende honghers verdrucken,
Maecten sy een verbondt:
85[regelnummer]
Men loefde hem Berghen van Gout,
De welcke werden een crom hout,
Ga naar voetnoot86:
Of Sweert voor den Lantsknechten,
Diemen soo vroomlick sach vechten.
| |
[pagina 152]
| |
Daer isser om ghecomen
90[regelnummer]
Twee duysent int ghetal,
Ghenade soude vromen
Den Borghers over al:
Dit scheen seer groot zijn voor de handt,
Dan twas vol van dubbel verstandt
Ga naar voetnoot94.,
95[regelnummer]
Als ghy hier na sult mercken
Aen des Tyrans listighe wercken.
Hy woude niet ombringhen
De Borghers als noch soo haest,
Om te beter te dwinghen
100[regelnummer]
Die Steden aldernaest:
Hy sach wat zijn Moort had ghewrocht
In Naerden, dus heeft hijt besocht
Ga naar voetnoot102.
Nu op een ander wijse,
Weynich tot zijnen prijse.
105[regelnummer]
Als hongher had ghewonnen
Tvroom Haerlem, soo was den raet
Om tVlie
Ga naar voetnoot107., twelck wert
begonnen,
Dan Godt versach
Ga naar voetnoot108.
de daet:
Daer na soo trock hy na Alckmaer:
110[regelnummer]
Dit heeft hy oock beleghert swaer,
En in de laecht gheschoten,
Twelck hem daer na heeft verdroten.
Daer moesten Pionieren
Ga naar voetnoot113.
Die Haerlemsche door ghewelt:
115[regelnummer]
Met schimp, dat haer manieren
Ga naar voetnoot115, 116.
Tot Krijch waren ghestelt:
Hier toont hy zijn ghenade bloot
Ga naar voetnoot117.:
Gheen Borgher bringt hy self ter doot,
Dan vrient moet Vrient vermoorden,
120[regelnummer]
Siet hier tsTyrants accoorden!
Men sach Alckmaer bestormen,
Wel vijf uren lanck met cracht,
Als Vlieghen ende Wormen
Werden Menschen gheacht:
| |
[pagina 153]
| |
125[regelnummer]
Elck Borger heeft hem wel gheweert,
Niemant van hun en heeft begeert
Ga naar voetnoot126
Zijn Lantsknechten te misten,
Na des Tyrannes listen.
Dies is hy afgheslaghen,
130[regelnummer]
Drie duysent Mans hy daer liet:
Oft hijt niet meer derf waghen,
Gheen stormen men meer en siet:
O Heer gheeft dat hy eer yet lanck
Moet wijcken teghen synen danck:
135[regelnummer]
Wilt de Borggers bewaren,
Ende voorspoedich sparen.
Wilt oock volstandich stercken
Hollant en Zeelant altijt:
Dijn hulp opt Zee laet mercken,
140[regelnummer]
Dat sy die niet gaen quijt:
Opent de oogen, ist uwen wil,
Van mijn Landen die sitten stil,
Dat sy dijn Woort inlaten
En valsche Leere haten.
Weest die ghy zijt Ga naar voetnoot+ |
|