Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend22.
| |
[pagina 41]
| |
5[regelnummer]
Al somen nu siet inder werelt dit is claer
Van groot oproer en tweedracht voorwaer
Men siet daechgelicx voor ons oogen
Niemant wil hem tot duechden poghen
Ga naar voetnoot8..
Alsoot nu cortelinge is gebleken
10[regelnummer]
Al in dat Vlaenderen lant
hoe der ses vaendel guesknechten zijn gestreken
Om de stadt van Valecijn te doen onderstant
dat verhoorde mijn van rijsseghom
Ende hy heetse wellecome certeyn
15[regelnummer]
Hy voerdese binnen zijn heerlickhede
die knechten waren niet wel te vreden.
Hy vraechde als Judas dede
Alsoot aen hem bleeck voorwaer,
een bode sont hy na rijssele binnen der stede
20[regelnummer]
dat de heeren hen ruiters en knechten soude senden
aldaer
de guezen waren daer op verdacht
ende sy hadden gescut al op de wagens gebracht
Twelc rijssegom niet hadde vernomen
ende hieten barlemont mit zijn ruyters ende knechten wel
gecomen.
25[regelnummer]
Als de guesen dit vernamen
datse waren al inden strijdt
en dat mijn van barlemont an gereden quamen
en brachten ruyter en voetknechten mijt
sy hebben haest haer geschut nadergestelt
30[regelnummer]
en sy schoeten cloeck al in dat velt
de ruyters begonde te duchten
men sach de stucken vliegen in de luchen.
De trompetten sloegen alarme
de trommel maeckte daer geclanck
35[regelnummer]
twelck duyrde voor menich iandarme
Ga naar voetnoot35.,
meer als vier uren lanck
de guezen weecken te rugghe claer
tot datse quamen inde bosschage een paer
Ga naar voetnoot38.
men sach de vendels daer vliegen al voren
40[regelnummer]
men rieper slaet doot twas quaet om horen.
Wel 4. huysent van beyde syden
zijn daer verslaghen doot
mijn van barlemont lieter oock zijn leven
Ga naar voetnoot43.
mit 3. hondert paerde ruyters ic segt u bloot
45[regelnummer]
dit is nu den loon de heeft ontfaen
ende sy wilden niet de offerhande voorstaen
Ga naar voetnoot46.
| |
[pagina 42]
| |
God wil hem de sonden vergeven
dat wy altsamen eendrachtich moegen leven.
Alsomen sach sonder sneeven
Ga naar voetnoot49.
50[regelnummer]
binnen Doornick voorwaer
hoe sy de Borgers benomen tleeven
om datse Gods woort belijden een paer
en wilt ooc vromelick blijven staen
dat harnas Gods wilt trecken aen
Ga naar voetnoot54.
55[regelnummer]
op u hooft set sonder myden
den helm der salicheyt.
Ga naar voetnoot56.
Met David en wilt niet vresen
Voor hondert duysent man
Heeft God u wtgelesen
60[regelnummer]
Niemant u letten en can
dit coemt nu om onse sonden voorwaer
die wy noch dagelicx doen tis claer
Met dobbelen tuysschen
Ga naar voetnoot63. ende
dootslagen
daerom coemt ons nu de Here plaghen.
65[regelnummer]
Tgemeen welvaert is wech geweecken
de coopmenschap ende neringe zijn wy al quijt
elck winsche
Ga naar voetnoot67. is nu vol boossheyt gesteken
daer toe vol haet ende nijt
alsomen noch dagelicx wel hoort
70[regelnummer]
Den eenen broeder slaet den ander doot
so ghy nu siet aen alle zijden
meer als hondert gelooven op dese tijden.
Den prince God onsen vadere
die altijt zijn volck bewaert
75[regelnummer]
ons troost en druck ontladere
Ga naar voetnoot75.
so ons de schriftuyre verclaert
en laet ons aenroepen den Here altijt
dat hy wil vrede senden int rijck
en laet ons voor den coninck leden
Ga naar voetnoot79.
80[regelnummer]
dat hy zijn landen wil stellen in vreden.
|
|