Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 37]
| |
20.
| |
[pagina 38]
| |
Die lieffelyc gestroyt was met kruydekens en ges
Hy geloofde my trouwe, en swoer als de snelle
Dat Christus ter Bruyloft was, en noyt in geen
Profes.
35[regelnummer]
'tHuwelyck is wel eerlick, en van God ingestelt
Maer trouwen, de Nonnekens hebben al beter dagen,
Sy en sijn immers met geenen quaden man gequelt,
D'een heeft een Dronckaert, d'ander verspeelt sijn Geldt,
Dan krygen de Wijfs thuys haren hals vol slagen:
40[regelnummer]
Ghy meught secretelyck u selven bejagen
Ga naar voetnoot40.
En kiesen een kare van vryen sticke:
Tis wel spracker een manck Nonneken, tsou my wel behaghen,
Worde den Buyck met Kinde dragen niet dicke,
Daerom ist beter dat ick my oock schicke
45[regelnummer]
Ten Huwelycken staet, soo my iemant minde,
Want soo haest als ick my metten Man verquicke,
Ga naar voetnoot46
Tis seker, ick werde terstont groot van Kinde,
Ist niet beter dan, dat ic my des Eedts ontbinde,
Die ick int Clooster ghedaen heb, teghen Godts Woordt expres
Ga naar voetnoot49.:
50[regelnummer]
Want ick in Johannis int tweede geschreven vinde
Dat Christus ter Bruyloft was, en noyt in geen
Profes.
Prince:
De Pater was heel uytsinnich verstoort
Om dat elck sijn eygen quaet klapte en kende
Ga naar voetnoot53.,
En ghelijck een Boeve, soo vraegd hy noch voort
55[regelnummer]
Hoe veel Maegden datter waren in al de Bende.
Onder al wasser drye, twee dooven en een blende,
Met groote dicke Lippen, d'oogen uytgeheven
Ga naar voetnoot57.,
En die swoeren by Sinte Franciscus Legende,
Ten was haer schult niet datse Maegt waren bleven:
60[regelnummer]
Want daer en was noyt niemandt in al ons leven
Die eens begeerde te kussen onsen Mondt,
Nochtans wilden wy ons oock wel ten Huwelicken begheven,
Begeerde ons yemant, wy consenteerden terstont,
Al waren oock alle de Cloosters inden grondt,
65[regelnummer]
Wy en sliepender niet om een hayr te wes
Ga naar voetnoot65.
En ter eeren van 'tHuwelyck, wedden wy voor hondert pont:
Dat Christus ter Bruyloft was, en noyt in geen
Profes.
|
|