Geschenk voor Nederlands jufferschap(1789)–Anoniem Geschenk voor Nederlands jufferschap– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] De lente-avond. ô Welk een avond! - welk een heil, Voor hem, die u geniet! - U wijde ik mijne dankbaarheid; Voor u zij dit mijn lied. Nu ademt deze boezem vrij, Daar al mijn kommer zwicht; Ik zie verheugd de Schepping door, Die voor mij open ligt. De Landman, die den last des daags - De hette, moedig droeg; De lijdende, wien leed en pijn Geheel ter neder sloeg; De goede jongeling, wiens borst, Voor blijdschap openstaat; Het meisjen, dat, vol liefdevuur, Aan zijne zijde gaat; [pagina 37] [p. 37] Ja elk, die edel, zagt gevoelt, Smaakt nu het streelendst zoet, Dat thans een dankbre traanendrop Mijn oog ontspringen doet. De vreugde der natuur is schoon, En heilig voor het hart, Door haar wordt de aarde een paradijs, Zij leenigt onze smart. En zou men zonder dankbaarheid Al dezen wellust zien, En God, den Vader der Natuur, Geen heilig offer biên? De frissche lucht, die mij omgeeft; Des Hemels blaauwe kleur; Het heerelijk gewaad der Lent'; Der bloemen zagte geur; De Maan, die gindsch door 't jeugdig loof, Zoo stil, zoo vriendlijk blikt; Het Voglenkoor, dat, vreugde vol, Mijn oor en hart verkwikt. [pagina 38] [p. 38] ô! - alles, alles wat ik zie, Eischt mijne erkentenis, ô - alles, alles roept mij toe, Dat God weldaadig is. Loof, dank, mijn ziel, d' Alzegenaar. Die heil en vreugde schiep, En, opdat gij genieten zoud, U ook in wezen riep. Zie, Vader! met een diep gevoel, Mij aan uw voetbank staan, ô! Neem mijn stam'lend lofgezang - Mijn dank - genadig aan! Vorige Volgende