af voor Berlijn hebben wilde, mocht het bij gedeelten lezen. Den 4den Januari 1804 schreef hij: ‘Ik heb gelezen, verslonden, de knieën gebogen, en mijn hart, mijne tranen, mijn jagend bloed heeft uwen geest, uw hart met vervoering gehuldigd. O spoedig, spoedig, spoedig meer!... Bladen, stukken, al wat gij geven kunt! Ik reik uw genie hand en hart! Welk werk! welk gevoel, kracht, bloed en almacht! God behoede U! Amen!
* * *
Den 18den Februari 1804 was ‘Tell’ geëindigd. Het werd voor de eerste maal opgevoerd in Weimar, den 17den Maart, met overgrooten bijval. Iffland deed het dan in Berlijn aan 't Hof vertoonen, den 4den Juli; dit ging niet zonder moeilijkheden, daar, gelijk wij reeds zegden, ‘Tell’ in een politiek kleedje stak, en men vreesde een naburigen Staat te kwetsen. Andere schouwburgen voerden het insgelijks op: overal verwekte het vervoering!
In den herfst 1804 werd het gedrukt bij Cotta, te Stuttgart. Hoewel getrokken op 7,000 exemplaren, moest het volgende jaar eene nieuwe uitgave verschijnen!
Wij willen niet ontkennen dat de kritiek achterwege bleef om het stuk af te keuren; vooral de tooneelen I, 4 en III, 2 werden hevig gehekeld. Daarentegen schreef Garlieb Merkel een waren lofzang over ‘Tell’ in ‘Freimüthingen’: ‘Mijns dunkens, is dees schouwspel het grootste kunstwerk, dat Schiller geschapen heeft; het is iets grootsch, edels: 't is al wat men er kan van getuigen!’
Het is stellig dat ‘Willem Tell’ verre boven al Schiller's andere produkten staat. Het is het volmaakste historisch schouwspel dat een volk ooit bezeten heeft. Het is dan ook 's dichters meest-bekend werk; het drong het diepst tot het volk door. Doch, niet alleen de Duitschers danken Schiller om zulk een gewrocht; niet alleen de Zwitsers vereeren het als hunne schriftuur, maar bij alle vreemde natie's is ‘Tell’ populair als geen ander dichtwerk is. En die populariteit is licht om verklaren: het stuk, gesteund op