Daarom verheugt het ons zeer, dat er een examen commissie is opgetreden.
En het te verwachten gevolg is dan, dat de opleiding ter hand zal worden genomen.
Op eene enkele groote plaats, als Pretoria, zal eene normaalles mogelijk zijn, maar elders, waar eene school met kostschool bestaat en meerdere onderwijskrachten werkzaam zijn, zal de opleiding op andere wijze kunnen ter hand genomen worden. We meenen, dat aan de Uitkomst-school te Ermelo, onder leiding van mej. A.E. Adriani, reeds eenige meisjes om opleiding voor het examen voor onderwijzeressen zich hebben aangemeld, en achten, dat daar de geheele omgeving vrij wat aanbevelenswaardigs voor eene dergelijke opleiding heeft.
En daarbij komt nog het profijtelijke om ook de dochters des lands meer aan de opvoeding der jeugd in nationalen zin te doen mede arbeiden. Op meer dan op eene plaats kan men moeilijk een onderwijzer bekostigen en kan eene onderwijzeres, die minder behoeften heeft, evenveel nut stichten als een onderwijzer. Waar het de taal geldt, is juist eene bevoegde onderwijzeres een niet te versmaden kracht. Dat ligt wel wat in de natuur der dingen. Kon men - en waarom zou het niet kunnen? - uit de vele weezen enkele meisjes van aanleg eene beurs verschaffen, dan zou in dubbelen zin goed werk gedaan worden.
Alles dringt om het geld voor het nationaal onderwijs zoo goed mogelijk te besteden. En weggeworpen is het, als het gebruikt wordt om scholen te steunen van onbekwame onderwijzers. En daar de taal hierbij van zoo groot belang is, moet reeds onbekwaam heeten, wie de taal niet goed machtig is. In een eventueel examen moet de taal uiteraard op den voorgrond staan.
Uit Transoranje hebben we ditmaal weinig berichten. Maar in Ons Land lezen we, dat de Redacteur evenals wij van oordeel is, dat de optreding van een centrale commissie als die te Pretoria tot steun van alle Christelijke-nationale scholen zeer wenschelijk is.
Die centrale organisatie is nog niet voltooid. En de voorgenomen