Germania. Jaargang 7(1905)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Als 't avendt... Als 't avendt en de Zon, op gouden wagen, ter kimme daalt, zijn spoor met rozenrood, oranje en blauw kleurt, groen en grijs, als lood; kobolden einde en verre lichtjes dragen door 't hemelruim, en 't ravenkleed der dood om de aarde weven, bij het suizend klagen van windjes: liedekens uit ouder dagen, waarmeé de levensvreugde zoetjes vlood... Dan zoek ik, 't hart vol wee en 't hoofd vol droomen, den bloemenzoom der neveldronken wei, die heel 't geheim van jeugdig-zot-gevrij, in zoenenklank en zuchten, heeft vernomen... En de eenzaamheid, de sterren, 't gras, de boomen... Het fluistert al me toe: ‘Voorbij... voorbij...’ Vorige Volgende