Germania. Jaargang 6(1903-1904)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Mijn zang door Johan Groeneboom (Rotterdam) Zij weten wel, wat in dit harte leeft, De zangen die ik uitte, of - in me bleven, Als vooglen, die heel teere tonen weven Door 't luistrend woud, dat zachter naklank geeft. Hoe licht de wrok zijn macht herwonnen heeft, Als aan de liefde een slaapdrank wordt gegeven Van tranen, uit een diepe wel gedreven, Waarover 's levens giftige adem zweeft. Zij weten, hoe 't den zwakke wordt te moede, Die weerom liefde wil en voor het Goede Een outer bouwde in 't stille ziels-gewelf, En toch vaak afdwaalt van zijn reinste Zelf En schreiend weerkeert, als het harte bloedt, Dat om het kwaad zich zelven haten moet. Vorige Volgende