zijn stiefvader, moest hij eene meer opbrengende bezigheid zoeken en trad in den boekhandel. Zeven jaar later kwam hij terug bij zijne moeder, te Hamburg, en leefde van toen af als klavier-leeraar. Te Hamburg ontwaakte zijn sluimerend dichtertalent, aangemoedigd door Detlev von Liliencron en Otto von Leixner. Sedert den bijval van zijn eersten bundel ‘Mijnheer de Dood’ verschenen in 1892, gaf Gustav Falke zes verzenbundels uit, die telkens een andere zijde van zijn rijk talent vertoonden; vooral zijn bekend beide laatste: ‘Mit dem Leben’ 1899 en ‘Hohe Sommertage’ 1902. Buitendien zond hij ook in het licht twee romans, waarvan de eene ‘Der Mann im Nebel’ een meesterwerk is van fijne zielenteekening; talrijke novellen en ook een sprookjes-komedie in vijf bedrijven, ‘Putzi’, een wonderbare bronne van frissche jeugd.
Hoe zwak een vertaling ook den indruk van een gedicht weergeven moge, denken we toch, dat het eenvoudigste middel om het lyrisch talent van Falke te doen kennen, zal zijn, eenige zijner perels hier in vrije vertaling mede te deelen.