Germania. Jaargang 6
(1903-1904)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |
De Moderne Duitsche Letterkunde
| |
[pagina 209]
| |
te gieten, en hoe abstrakter deze vorm, hoe beter - naar hunne meening. Dan vond men iets waaraan men vroeger geen waarde gehecht had, waarom men zich vroeger nooit bekommerd, namelijk om de natuur. Men verlangde dat alles zooveel mogelijk natuurwaar, natuurgetrouw zou zijn en alles behandeld werd zooals in de natuur te zien en te hooren is. Er lag veel waarheid in dit streven, met verkeerdheid en abstraktheid vermengd en wat sproten daar vaak voor zonderlinge ja zelfs belachelijke knoesten uit voort.... Deze tijd nu, waarin het ontstaan, of beter, de vormvinding der moderne literatuur valt, wordt door Meyer in zijn uitstekend werk ‘Die Deutsche Litteratur des 19ten Jahrhunderts’Ga naar eindnoot(1) treffend de ‘zenuwachtige’ genoemd. En niet ten onrechte, want in alle voortbrengselen bespeurt men de zich overhaastende, zoekende onrust iets tot stand te brengen, zonder het te kunnen. Kort daarop, toen Hauptmann met zijn ‘Vor Sonnenaufgang’Ga naar eindnoot(2) als apostel der moderne richting geprezen werd, kon men reeds bemerken, dat er tenminste een uitgangspunt voor het streven gevonden was nl. ‘waarheid’. Beproefde men vroeger als hoogst bereikbaar punt ‘schoonheid’ te geven, nu streefde men er naar ‘waarheid’ als het hoogste te achten. Men verlangde vóór alles natuurwaarheid; niet alleen hooge ideële kunstwerken, maar de in grove gelijkenis de werkelijkheid afgeluisterde werken zouden de meeste waarde bezitten. Om deze reden was het alléén dat Hauptmann 's ‘Vor Sonnenaufgang’ dusdanig sensasie maakte, evenals Holz en Schlafs ‘Familie Selicke’. Door de regelrechte bewerking eener volkomen natuurware, natuurlijke gebeurtenis, munten deze dramas als de eerste en beste dezer periode uit. Beziet men echter den geheelen opbouw | |
[pagina 210]
| |
dezer werken, dan bemerkt men, hoewel zij geheel anders dan de klassieke zijn, dat zij ons niets nieuws toonen. Het streven om nieuwe vormen te vinden, was en is geheel mislukt, want uit theorien alleen spruiten geen nieuwe werken voort, want deze kunnen slechts in een oogenblik ontstaan, door een enkel talent - en dit talent is er tot nu toe niet. Wanneer men ook beweert, Holz of Schlaf of Hauptmann hebben een nieuwe techniek uitgevonden, dan is dit geheel verkeerd; zij hebben alleen de oude vormen omgegoten en dus hun omgewerkte vorm voor een nieuwe uitgegeven. Weer verkeerd is het echter ook, wanneer men meent niets anders bereikt te hebben dan een verdraaiing der oude vormen, want werkelijk, niet alleen de vorm, maar ook de inhoud, het streven en het doel is veranderd, niet hernieuwd. De roman was de eerste en ook de gemakkelijkste vorm om de nieuwe leer te beproeven en in daden om te zetten. Max Kretzer is wel de beroemdste van allen op dit gebied; wanneer hij ook niet in de langzaam ontaardende overdrijvingen verviel, zoo kan men toch van hem zeggen, dat hij er steeds naar streefde, waarheid te geven, wat hem dan ook meestendeels gelukt is. Het Drama had in Gerhart Hauptmann zijn vertegenwoordiger gevonden, op wiens vlag men zwoer. Wat hij ons echter in ‘Vor Sonnenaufgang’ beloofde, heeft hij maar gedeeltelijk gehouden, en wanneer er ook in zijn ‘Biberpelz’Ga naar eindnoot(2) en ‘Fuhrmann Henschel’Ga naar eindnoot(2) een dergelijk onderwerp en omgeving voorkwam, zijn ontwikkeling was geheel anders dan men indertijd gedacht en gehoopt had. Niettemin is Hauptmann m.i. steeds de grootste, zoo ook niet de streng regelrechte naturalist. ‘De godin mode’ heeft ook bij hem haar invloed uitgeoefend. - Hauptmann heeft in zijn eerste drama, welk onder den invloed van Holz en Schlaf zou ontstaan zijn, de techniek dusdanig behandeld, dat alles in één lijntje doorloopt, dat alles, wat in het pu- | |
[pagina 211]
| |
blieke leven op een vastgesteld punt plaatsgrijpt ook op het tooneel te zien is; dat men voorts goed en kwaad niet tegenover elkaar ziet, maar wel een doodgewone gebeurtenis, een verdraaid begrip; daardoor zijn dan de personen vaak uiterst onesthetisch in hun doen en laten, ook laat hij meestal zijn personen niet in kunstig gevlochten zinnen, maar in natuurlijke hortende en stootende woorden, vaak met onduidelijken tongval spreken. En er zijn nog veel meer dergelijke nieuwigheden in het drama te vinden, die tezamen bij het vroegere verrassend afsteken. Wanneer men nu eens nadenkt, moet men tot de slotsom komen, dat zoowel de ouden als de jongen recht moeten hebben, dat er echter ook bij beiden fouten te vinden zijn, zoodat hunne vóór- en nadeelen tegen elkaar opwegen. Een fout der naturalisten was het, dat zij theorien in elkaar gezet hadden, maar met plans en kaarten wint men geen slag. Er werd dan ook niets anders bereikt dan luchtkasteelen, die slechts een krachtige hand noodig hadden om ze te doen uiteenspringen en in een vast werk weer te laten opbouwen. Deze hand was voor het drama Hauptmann, voor den roman Kretzer en voor de lyriek Schlaf. In de lyriek werd en wordt het meest gezondigd. Men wierp eenvoudig alle bestaande regelen om, vond een nieuwen naam daarvoor uit nl. impressionisme en voerde deze theorie, hun door een Amerikaan getoond als de nieuwe leer der verzen, die geen verzen meer waren, in. De troost der anti-modernen was alleen, dat men deze boeken noch lezen zou, noch dat het met deze dichtwijze lang zou duren. Voor het eerste hadden ze gelijk, voor het tweede niet. De Duitschers zijn geen gedichten lezend volk, dat zich dikke deelen met gedichten koopt om ze te lezen; - niettemin schrijft de dichter onvermoeid verder. Ook korte schetsen kwamen meer en meer in zwang. Men beproefde kleine onschijnbare episodes, waar wellicht een treffende | |
[pagina 212]
| |
pit in zat in korte karakteristische zinnen weer te geven. Deze schrijfwijze werd dan ook wegens haar bevallige taal en stijl zeer op prijs gesteld en door de modernen gaarne beoefend. De op deze onrustige periode volgende ging een schrede terug, ten minste heeft er een stilstand plaatsgegrepen. Het duwen en voorwaartsstreven is in zooverre veranderd dat men het streven meer op verdieping der theorien en plannen, helaas niet van het werk richtte. Deze periode was niettemin zeer vruchtbaar, wat betreft de kwantiteit, wat echter niet van de kwaliteit van het geproduceerde gezegd kan worden. Vooraan staat Hauptmann met zijn drama 's. Niet de diepte der enkele gedachten, maar het breede uitwerken der heerschende theorien, was het streven, waarbij hij zich aansloot. Als hij dan ook niet op den strikten weg van het naturalisme voortschreed en zich zijn eigen weg met de ‘Versunkene Glocke’ ‘Schluck en Jan’ ‘Hannele’Ga naar eindnoot(2) wilde banen en ook baande, daar vielen de strenge naturalisten meer en meer van hun afgod af, Hauptmann echter won de gunst van het groote publiek. Naast Hauptmann gaan meer of minder hun eigen weg Sudermann, wiens werken, in het bijzonder: ‘Heimath’ ‘Ehre’ ‘Morituri’Ga naar eindnoot(3) wanneer zij op letterkundige waarde geen aanspraak willen maken, maar als satyren willen doorgaan tot kenmerk van onzen tijd, mooi en zeker uitgevoerd zijn; vooral de techniek is zeer te roemen, dit laatste is dan ook de reden waarom hij zooveel succes heeft, zijn laatste stuk echter ‘Es lebe das leben’Ga naar eindnoot(3) mislukte geheel, dan Hartleben, Otto Ernst (‘Jugend von Heute’ ‘Flachsmann als Erzieher’ ‘Die grösste Sünde’Ga naar eindnoot(4) Ludwig Fulda Philippi (‘Das dunkle Thor’, ‘Das grosse Licht’Ga naar eindnoot(5) Robert Heymann, Max Halbe (‘Hans Rosenhagen’, ‘Jugend’Ga naar eindnoot(1) Max Dreyer met: ‘Probekandidat’,Ga naar eindnoot(6) ‘Der Sieger’ ‘Thal des Lebens’ het laatste een satyre, dat slechts door het censuurverbod beroemd werden op eenigen af- | |
[pagina 213]
| |
stand ook wel Wildenbruch; deze sloot zich met zijn ‘Haubenlerche’ ‘Tochter des Erasmus’Ga naar eindnoot(7) bij het naturalistisch streven aan, om daarop deze richting weer te verlaten, tegen over wien dan ook Georg Hirschfeld wegens zijn regelrechte bewerking voornamelijk met ‘Die Mütter’Ga naar eindnoot(2) gunstig afsteekt. Ook Schlaf kreeg als dramaticus met ‘Meister Oelze’ eenigen naam; ook nog Arthur Schnitzler (‘Schleier der Beatrice’ ‘Lebendige Stunden’ en voornamelijk ‘Liebelei’Ga naar eindnoot(2) en Karl Busse. Naar ik meen kan ik ophouden met het opsommen van namen. In de lyriek is naast Schlaf of nog Dehmel met zijn inhoudvolle poeziën te noemen. Voorts Liliencron, Hugo Salus, Rud. Presber, Otto Julius Bierbaum, Wilhelm v. Scholz, Ricarda Huch die ook op dramatisch en novellistisch gebied werkzaam is, haar werken worden echter meest in vakkringen gelezen. De roman verviel in twee afdeelingen. Het eene gedeelte zou het volk, de groote massa bevredigen, meest tot niets geschikt dan tot tijdverbeuzeling, tot welk slag men wel Heimburg, Marlitt, Eschtruth Heiberg de door haar ‘Berliner Range’ ‘berucht’ geworden Giorgi alsook Schubin en Rüdinger tellen kan; meest vrouwen. De tweede kategorie schepte werken innig en warm van inhoud, dieper dringend en wier schrijvers tot de eerste autoren kunnen geteld worden. Felix Dahn beheerscht de exotische literatuur. Ebers is ‘uit de mode’; jammer voor hem, hij had beter verdiend. Storm, Raabe, Heyse, Ganghofer, Rosegger geven ons gevoel- en inhoudvolle letterkunde, zonder echter met de moderne richting mee te gaan. Voorts Spielhagen, Franzos, M.G. Conrat, Zobeltitz, Ompteda (‘Leidenschaften’ ‘Das schöne Geschlecht’ ‘Nerven’ en voornamelijk ‘Deutscher Adel’Ga naar eindnoot(8) Jacob Wassermaan, F. Holländer, W. Holzamer (‘Die Sturmfrau’ ‘Inge’Ga naar eindnoot(9) Ebner-Eschenbach, Marie Janitschek (‘Die neue Eva’Ga naar eindnoot(9) Felix Hübel (‘Und hätte die Liebe nicht’ ‘In einer Winternacht’ ‘Der Schmetterlingkuss’Ga naar eindnoot(9) Theodor Herzl, | |
[pagina 214]
| |
Gustav Klitscher (‘Der Herr Hofkapelmeister’Ga naar eindnoot(9) Emil Strauss in het bijzonder met zijn prachtig verhaal ‘Freund Hein’Ga naar eindnoot(2) Daaraan sluiten zich Sudermann (‘Es war’ ‘Katzensteg’ ‘Frau Sorge’Ga naar eindnoot(3) en eindelijk nog Hauptmann met ‘Bahnwärter Thiel’ en ‘Ein Apostel’Ga naar eindnoot(2) ‘Mode’ is Gustav Frenssen geworden door zijn ‘Jörn Uhl’Ga naar eindnoot(10) waarvan sinds 1901 al bijna 150.000 exemplaren verkocht zijn; een langademige, breedvoerige maar gevoelvol en diepinnige roman. Van dit slag zijn ook zijn ‘Sandgräfin’ en ‘Die 3 Getreuen’ het is kernduitsche geest die uit zijn werken spreekt, wellicht is dan ook daaraan zijn groot succes te danken. Ook Thomas Mann 's ‘Buddenbrooks’Ga naar eindnoot(2) is iets dergelijks. Dan is nog een naamloos werk ‘Briefe die ihn nicht erreichten’Ga naar eindnoot(11) voornamelijk wegens zijne psychologische bewerking noemenswaard, ook een kortelings geschreven politische roman van G.A. Beyerlein ‘Jena oder Sedan?’Ga naar eindnoot(12) heeft terecht opzien gebaard. De geestdrift voor de moderne letterkunde verflauwde in den laatsten tijd bepaald, hoewel het publiek nooit zoo innig van deze richting bevredigd was en werden dan ook vóór en na de anderen in de letterkunde en de inhoudvolsten der modernen het meeste gelezen. De vloed der secessie heeft afgenomen, daar men ingezien heeft dat al het duwen en stooten niet baatte, omdat er geen genie, geen groot talent was om in de nieuwe richting voor te gaan. Haupimann ging zijn eigen weg, Sudermann sloot zich slechts gedeeltelijk aan, dan insgelijks eigen wegen zoekend, en wat er verder nog was, heeft of de nieuwe richting niet streng gevolgd, Hirschfeld met zijn ‘Mütter’ wellicht uitgezonderd, of heeft niets van letterkundige waarde voortgebracht. Zoo zullen er dus maar een paar namen overblijven van deze geheele reeks, om als kenmerk hunner periode te dienen; en dat is jammer.... |
|