nige straten doorkruiste steden, zijn fabrieken, zeemtouwerijen, steenfabrieken, zaagmolens en - natuurlijk - ook brouwerijen.
Met aandacht luisterden mijne mannen naar de berichten van de blauwoogige vóórtrekkers en menigeen onder hen zal wel in stilte gedacht hebben den ontvangen raad te volgen. Ik hoop dat zij het doen zullen.
Niet ver achter eenige Duitsche koloniën, nabij Petrusquen, houdt onze trein stil. -
In eenige ruime woonkamers, uit hout en latten opgetimmerd, werd onzen uitwijkelingen een tijdelijk onderkomen verschaft. Daarna ontvingen zij vee, groenten, meel en zoo meer, voor de drie eerste maanden als voedsel aangeduid, alles rijkelijk uitgemeten en de belofte der regeering nog bovendien, dat zij gedurende het eerste jaar zouden onderhouden worden. - En nu ging het naar den een paar kilometer verder opgelegen, nog braakliggenden grond - en dààr waren wij eindelijk aan ons doel.
Groote uitgestrektheden gronds zijn, langs beide kanten der spoorbaan, platgebrand. Hier is een plaats afgebakend waarop ons eerste spoorwegstation ‘Transvaal’ zal gebouwd worden, zooals wij in ons kontrakt op ons genomen hebben. Daarachter, op eveneens platgelegden grond, komt, in een halven cirkel gelegen, de stad en hierachter weer, tot vèr in het oerwoud, liggen de velden die ons, bij geschenke, overgelaten worden. - Arm oerwoud! Morgen reeds zullen uwe reuzenstammen in laaie vlam staan en die aan het vuur ontkomen zullen onder de bijl vallen en in mijn zaagmachien, dat ik te Santiago bestelde, tot planken gemaakt worden. Waartoe is dan ook de spoorbaan daar, die ons de markten van Santiago, Valparaiso en de kustplaatsen van 't zuiden in eenige uren laat bereiken.... Uwe dagen zijn geteld, arm oerwoud, zoowel als die uwer oerbewoners, de roodhuidige Indianen, wier heldenverhalen ik eens met bezieling gelezen heb en wier afgetrokken, onderwerpige gezichten ik