Germania. Jaargang 5
(1902-1903)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 553]
| |
Hoe werd hij toen benijd.
Doch vroeg hij nu ‘O, voer mij heen’ dan hoonde
Zijn leider hem, die wreed hem toonde,
Al wat het zijne was..... in vroeger tijd.
O, koningssage. Wreede herinn'ring
Die staag mij leidt als machtloos volgeling
En toont wat mij te vroeg ontnomen werd.
O, plaag toch langer niet het moede hert,
Ontsluit mij langer niet mijn licht Verleden,
Dat mij nog zwaarder maakt mijn donker Heden.
| |
HoopZooals door niets-verbroken nacht,
Waarin nooit dage-schemer dringt,
Diep onder grond, in donkre schacht,
Waar enkel smart-geluid weerklinkt.
Zoo wonder klaar, zoo troostend zacht,
Het heimpjeGa naar voetnoot(1) soms zijn liedje zingt
Als stilling van gerechte klacht,
Van wien het lot tot lijden dwingt.
Zoo klinkt ook door mijn diepe ziels-gewelven,
Waar 't licht verdween in donkre nevelbank,
Een blij geluid, een zachte, klare klank,
Ik zwijg de klachten, die ik uiten wil,
En luister toe, in weerwil van me zelven;
O, zing toch, vogel Hoop, o, zwijg niet stil.
|
|