zijn hardnekkige dingen, the facts are dure things. Zoo staat het dan ook onomstootbaar vast, dat wij Luxemburgers een Duitschsprekend volk zijn; onze volkstaal is Duitsch, het volk verstaat alleen Duitsch. Het Fransch is voor ons een vreemde taal, veel vreemder dan Engelsch en Nederlandsch. Alleen de bevoorrechten verstaan het Fransch en zijn het machtig en wat slimmer is, zij hebben zich ten allentijde van deze vreemde taal bediend om het volk onder te houden en te verdrukken, om hem zijn recht te weigeren en het in onmondigheid te houden. De bevoorrechten zijn er bij middel van deze taal in geslaagd, in hun bevoorrechte stelling te blijven. Door de in 't Fransch gevoerde besprekingen ter Kamer heeft het volk nooit aan de wetgevende macht kunnen deelnemen. Door de Fransche gerechtstaal is het volk aan een soort veemgericht en den advocaten en rechters aan handen en voeten gebonden overgeleverd geworden. Men hoeft slechts een gerechtszitting in het Luxemburgsche bij te wonen en men zal overtuigd zijn, dat we gelijk hebben. Door het opstellen en uitgeven van de openbare en ambtelijke bescheiden in het Fransch is het volk weerloos aan de bureaukraten prijs gegeven.
Ja, de Fransche taal werd ons overgemaakt, maar als overblijfsel van een tijd, waarin het volk verder niets voorstelde, dan een ‘masse taillable et corvéable à merci’, een menigte die men onbarmhartig uitzuigen mag. En zoo die overlevering tot op heden is blijven bestaan, dan is het alleen aan 't gebruik van die vreemde taal te danken, waardoor de bevoorrechten in staat waren het volk in onkunde en afhankelijkheid te houden.
Het is strijdig met de natuur, dat kinderen tegelijk in twee talen denken en zich uitdrukken. In dit geval zouden zij in geen taalrichtig denken en de passende uitdrukking vinden. Deswegen moet dan ook daar waar zulk twijfelaarstelsel in zwang is, zooals bij ons, een van beide talen achterstaan. Dat is nu ook geschied. In de gemeentescholen is het onbetwist het Fransch. Wanneer de