Germania. Jaargang 5
(1902-1903)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 376]
| |
De Vlaamsche Eilanden
| |
[pagina 377]
| |
Isabella, die zich de belangen harer familie ter harte nam, niets verwaarloosd hebben, om bij de Vlamingen de voordeden van allerlei aard der Azoren te doen gelden. Keeren wij thans tot Joost de Hurtere en zijn gezellen terug. Hoewel Fayal reeds door eenige Portugeezen bevolkt was, mogen de Vlamingen aangezien worden als de ware bevolkers van dit eiland, dat op de globus van Behaim met den naam Neu Flandern aangeduid is. De landvoogdij van Fayal was steeds met die van Pico vereenigd, nochtans schijnt dit eiland door onze landgenooten niet bevolkt te zijn. Wel kan de eene of andere Vlaming van Fayal naar Pico verhuisd zijn, doch het gros der bevolking bleef op Fayal en de benaming van Vlaamsche eilanden aan beide gegeven, moet zijne verklaring vinden in het feitGa naar eindnoot5 dat het bestuur van beide aan denzelfden persoon, Joost de Hurtere, toevertrouwd werd. Behaim deelt ons niets mede over den toestand der jeugdige kolonie, die volgens Valentin Fernandez allesbehalve schitterend was. Men had met vele moeilijkheden te kampen, en de Vlamingen, ontevreden omdat zij niet vonden, hetgeen hun beloofdGa naar eindnoot6 was, wilden hunnen landvoogd dooden. Deze verliet het eiland en ging naar Portugal, waar de koning, bij het vernemen van zijn ijver en zijn gevaren, hem eene jonkvrouw van het hof met name Brites de Macedo ten huwelijk gaf. Daarop trok hij naar Fayal terug en wist door zijn wijs beleidGa naar eindnoot7 de kolonie tot welstand te brengen. Over zijne verdere lotgevallenGa naar eindnoot8 wordt ons niets medegedeeld; waarschijnlijk verdeelde hij zijn tijd tusschen een verblijf op Fayal en te Lissabon. Joost de Hurtere stierf omstreeks het jaar 1495 en liet een talrijk kroostGa naar eindnoot9 na. Zijn oudste zoon, aan wien bovenvermelde brief uit Vlaanderen gestuurd werd, volgde hem op als landvoogd over Fayal en Pico. Jeronyma de Hutra Corte- | |
[pagina 378]
| |
real, die in 1614 overleed, was de laatste landvoogd dezer eilanden van de familie de Hurtere. Evenmin weten wij van de volgelingen van Jobs de Hutra; de geschiedenis vermeldt enkel eenige namen onder andere Willem Bersmacher, Tristam Vernes, N... Affonso, Antonio Bramen Joz da Terra. Belangrijk is de opgave van Valentin Fernandez volgens welke de Vlaamsche taal op Fayal reeds verdwenen was omstreeks den tijd dat hij zijn verhaal opstelde, d.i. in het jaar 1507. De Vlamingen verloren dus alras hun nationaal karakter vermits zij na een tijdverloop van een veertigtal jaren reeds hunne moedertaal met de Portugeesche verwisseld hadden. Dit versterkt het vermoeden, dat onze landgenooten, die zich op Fayal vestigden, ongehuwdGa naar eindnoot10 waren en later met de Portugeesche vrouwen in den echt traden. Daarenboven werd het Vlaamsch element weldra verdrongen door de Portugeesche landverhuizing. Het eiland was zeer vruchtbaar ‘darum kumen, zegt Behaim, noch järlich vil volkhs er narung da zu suchen’. Een aanhoudend inwijkenGa naar eindnoot11 van Vlamingen kon alleen aan deze laatsten op Fayal te midden van Portugeezen hun nationaal karakter bewaren, doch dit is het geval niet geweest, want nergens vinden wij een latere landverhuizingGa naar eindnoot12 vermeld. Ziehier hoe Jan Huyghen van Linschoten, die in het jaar 1582 Fayal bezocht, ons de Azoren afschildert. ‘Men hiet ze ook de Vlaemsche eilanden, te weten van onze Nederlanders, om dieswille dat in het eiland van Fayael, hebben die eerste inwoonders, geweest Neerlanders, waar van nog heden daeghs een groote afcomste en gheslacht ghebleven is, die alle in 't wesen ende personen ende van haar Neerlanders ghelijck zijn ende daar is nog in 't zelfde eylandt een duerloopighe van een water ofte Beecke dat upt een gheberchte comt ende alzoo ghelijck een Rivierken ofte Beecke in de zee loopt daer dese gheslachte ende | |
[pagina 379]
| |
afcomste noch habiteren, ende wort gheheeten Aribera dos Framengos, dat is die Vlaemsche Beecke ofte Beecke van de Vlaminghen’. Buiten deze rivier heeft men nog eene plaats op Fayal, die aan de Vlaamsche volkplanting herinnert, namelijk het dorp der Vlamingen, o topo dos Flamengos, waarvan verschillende schrijvers de prachtige liggingGa naar eindnoot13 beschreven hebben. Zijn er hedendaags nog sporen van het vroegere Vlaamsche element overgebleven? Eene plaatselijke studie alleen kan dit vraagstuk grondig oplossen doch wij kunnen niet nalaten de woorden aan te halen van M. Verschuur, een Hollandschen reiziger, die verleden jaar op Fayal aanlandde. ‘Ik lees in een der straten (van Horta) een Vlaamschen naam, waarschijnlijk van een afstammeling der Belgen of Nederlanders die zich in de xvie (lees xve) eeuw op de Azoren hebben nedergezet.... In sommige plaatsen vindt men eene min of meer Vlaamsche bouworde terug en verschillende namen van Nederlandschen of Belgischen oorsprong, deels ongeschonden, deels verbasterd, zijn bewaard gebleven’.Ga naar voetnoot(1) De Dutra 's, de Silveira en de Brum 's, afstammelingen der eerste Vlaamsche kolonisten, worden thans nog onder de aanzienlijkste familien der Azoren gerekend. Aan welk feit hebben de Azoren hunne benaming van Vlaamsche eilanden te danken? Het antwoord op deze vraag is niet moeilijk om vinden en zonder aarzelenGa naar eindnoot14 kennen wij den oorsprong dezer benaming toe aan de Vlaamsche volkplanting op Fayal. Ten onrechte heeft men soms de ontdekking van de Azoren aan onze landgenooten toegeschreven en alzoo de verklaring gezocht in een feit dat nooit bewezen is geworden. De naam van Vlaamsche eilanden komt voor de eerste maal | |
[pagina 380]
| |
voor in het jaar 1494 in een brief van Martin Behaim aan zijnen neef Michel te Neurenberg en was in het begin toepasselijk op Fayal en Pico. Later ging hij op de gansche groep over. Zoo vinden wij de Azoren onder den naam Insnloe Flandricoe voor het eerst aangeduid op de beroemde wereldkaart van Mercator (1569) en dank zij wellicht de uitgebreide handelsbetrekkingenGa naar eindnoot15 alsdan tusschen onze gewesten en Portugal bestonden is de vermaardeGa naar eindnoot16 geograaf tot de kennis dezer benaming gekomen. Het is onze taak niet hier in breedvoerige bijzonderheden over deze betrekkingen te treden; wij zullen enkel eenige feiten herinneren. De geschiedenis van de opkomst van het koninkrijk Portugal is die van een langdurigen en hardnekkigen strijd met de Mooren, aan wie de Portugeezen het land om zoo te zeggen voet voor voet moesten ontrukken. In het jaar 1147 ging koning Alfons I de stad Lissabon belegeren. Alsdan zien wij onze landgenooten voor de eerste maal in de geschiedenis van Portugal optreden. Op 28 Mei van hetzelfde jaar waren, onder het opperbevel van graaf Arnold van Aerschot, een groot getal huisvaders, meestal Vlamingen, Duitschers en Engelschen, in de haven van Lissabon aangekomen. Door de Portugeezen op uitmuntendeGa naar eindnoot17 wijze ontvangen, verleenden zij aan deze laatsten krachtige hulp bij het beleg der stad, die kort nadien stormenderhand werd ingenomen. Koning Alfons beloonde rijkelijk zijne nieuwe bondgenooten en een groot getal Vlamingen vestigden zich te Lissabon in plaats de reis naar Palestina voort te zetten. Sindsdien zijn de betrekkingen tusschen Vlaanderen en Portugal steeds onafgebroken gebleven. Verschillende malen zien wij onze vorsten met de koninklijke familie van Portugal huwelijksverbintenissen aangaan, hetgeen de banden tusschen beide volkeren nog nauwer toehaaldeGa naar eindnoot18. Wanneer Portugal gedurende de xve eeuw eene belangrijke koloniale uitbreiding genomen had, ging de Portugeesche handel met onze gewesten ingelijks op de nieuw ontdekte landen over | |
[pagina 381]
| |
en dank zij deze handelsbetrekkingen werd de herinnering bewaard aan eene Vlaamsche volkplanting op Fayal, wier afstammelingen waarschijnlijk meermaals hunnen Vlaamschen oorsprong deden gelden. Nergens heeft Mercator eenige berichten over de Insuloe Flandricoe achtergelaten, doch zulks is het geval niet bij een anderen geograaf Ortelius, zijn boezemvriend, vooral bekend door zijn Theatrum Orbis Terrarum. De uitgave van 1595 bevat een hoofdstuk over de Azoren, waaruit wij het volgende overnemen. ‘De onzen noemen ze de Vlaamsche Eylanden omdat men gelooft dat zij door Vlamingen, namelijk door Brugsche kooplieden ontdekt zijn’. Aan Ortelius zijn wij aldus de eerste melding eener zoogezegde ontdekking van Azorische eilanden door Vlamingen verschuldigd. Het ontstaan dezer legende moet ons niet verwonderen. De omstandigheden, waarin de terugvinding der Azoren zich voorgedaan had, waren onbekend en de bronnenGa naar eindnoot19, die daaromtrent inlichtingen konden geven, bleven in den vergetelhoek. Geen wonder dus dat men van de benaming van Vlaamsche eilanden uitging om de ontdekking der Azoren aan onze landgenooten toe te kennen en waarschijnlijk werd deze legende niet alleen in onze gewesten maar ook in Portugal verspreid. Nauwelijks had Ortelius ze te boek gesteld of zij nam een buitengewone ontwikkeling wegens den grooten invloed, dien deze aardrijkskundige geoefend heeft en men mag zeggen dat zij in de volgende eeuwen algemeen als echt erkend werd. Zulks getuigen de Italiaan Ricciolus en de Spanjaard Mosquera. In de vorige eeuw is het vraagpunt der Vlaamsche eilanden dikwijls te berde gekomen en het heeft niet aan geschiedschrijvers ontbroken om de eer der ontdekking der Azoren aan Vlamingen toe te schrijven. Nieuwe bijzonderheden komen voor den dag. Een zekere Josué Van den Berg neemt de plaats in der Brugsche kooplieden van | |
[pagina 382]
| |
Ortelius en wordt de eerste Nederlandsche zeevaarder. 't Is eene nieuwe legende, die bij William Guthrie (Geopraphical, historial and commercial grammar. 1774) voor de eerste maal op de volgende wijze voorkomt. ‘Zij (de Azoren) werden in de xve eeuw door Josuah Van den Berg, een koopman van Brugge, uit Vlaanderen, ontdekt, die op een reis naar Lissabon door storm naar deze eilanden verslagen werd, die hij niet bewoond vond, en waaraan hij den naam van Vlaamsche eilanden gaf. Bij zijne aankomst te Lissabon beroemde hij zich op deze ontdekking, waarop de Portugeezen onmiddelijk daarheen koers zetten, en de eilanden in bezit namen. Nog steeds behooren deze aan Portugal en ontvingen den algemeenen naam van Açoren, naar de vele havikkenGa naar eindnoot20 en valken die daar gevonden werden’. Onnoodig te zeggen dat geen enkel woord van dit verhaal mag aangenomen worden. Guthrie was een veelschrijver die zich om de geschiedkundige waarheid weinig bekommerde. Hij schreef boeken over allerlei onderwerpen en kon aan de ontvangen bestellingen zoo weinig voldoen, dat hij verplicht was zijn werk gedeeltelijk aan anderen uit te besteden. Zoo wordt de geographical grammar aan een zekeren Knox toegeschreven. Nu, wie ook de schrijver van bovenvermeld verhaal weze, zeker is het onecht en een Josuah Van den Berg, ontdekker der Azoren, heeft nooit bestaan. Nochtans werd zijn naam weldra overal verspreid. De hollander Siegenbeek plaatste zijn ontdekking in 1445, jaartal dat hij waarschijnlijk in het een of ander geographisch woordenboek gevonden heeft. In België werd zijn naam voor het eerst bekend gemaakt door Voisin, die er in deze woorden over schrijft: ‘La Flandre actuelle, qui a la gloire d'avoir donné le jour au père de la poésie flamande, peut aussi s'enorgeillir d'avoir vu naître le premier navigateur des anciens Pays-Bas’. Doch genoeg daarover. De gloriekroon van Vlaanderen is luisterrijk genoeg zonder dat wij zouden trachten ze met eene | |
[pagina 383]
| |
onechte perel op te smukken. De Azoren werden niet door Vlamingen ontdekt en hebben ook niet behoord aan Filips den Goede, hertog van Burgondië, zoodat zij onmogelijk voor België het uitgangspunt konden worden van een groot overzeesch keizerrijk, gelijk A. de Haulleville het beweert. Nochtans is de deelneming onzer landgenooten aan de bevolking der Azorische eilanden een belangrijk punt uit onze geschiedenis; zij vormt om zoo te zeggen de laatste schakel eener gansche reeks landverhuizingenGa naar eindnoot21, die de Vlamingen sedert de xve eeuw naar andere streken ondernamen.Ga naar voetnoot(1) |
|