Vrede in Zuid-Afrika
Bij 't neerschrijven van die woorden overkomt ons zulk gevoel van smart dat wij, eigen drang volgend, liefst niet zouden schrijven, niets zouden zeggen: ware smart heeft geen woorden. Vrede heerscht in Zuid-Afrika! o, Afschuwlijke spotternij, bittere ontoereikendheid der menschelijke taal! Grondelooze diepte van wee, schaamte, rouw en machteloozen toorn. Heerschte toch dood in Zuid-Afrika! Hoe zeer verkieslijker zou dit zijn voor hen die ginder overblijver, voor ons die hier medelijden! Er heerscht vrede omdat er nog levenden zijn! Maar zijn deze dan bevredigden, tevredenen? o, Gruwelijke hoon der woorden! Na zulk strijden, gedurende dertig maand, een weerstand als de wereldgeschiedenis er de weerga niet van geboekt heeft tot nu, na een lijden lichaamlijk en zedelijk, zooals het vóór deze werklijkheid niet uit te denken was, vrede moeten sluiten, de vredesvoorwaarden van den bloedvijand moeten onderteekenen, de mannen geknecht, de vrouwen bezoedeld moeten voortleven! o, Waren allen dood gebleven, wij herhalen het, het ware beter geweest. Na de onnoemlijke kwalen van zulk een heldenstrijd moeten de kwalen van een onvrij voortbestaan ondraaglijk zijn; daar ware dus de dood een zegen geweest en de ware zege. Maar dit zou wel bovenmenschelijk geweest zijn! Onze stamgenooten hadden ons echter een oogenblik nog aan bovenmenschelijks herinnerd, aan idealen weer gewend, die we verloren waanden! Alles is thans heen. Tranen benevelen het oog en weerhouden de pen; snikken kroppen in de keel. Wij rouwen om een geliefden, een grooten doode!
Dr. H. v. Z.