boe kokertje, dat bij hen het ouderwetsch vijgenblad vervangt. Dat kokertje is gewoonlijk met eenig snijwerk versierd.
Onze nieuwe vrienden waren nu ook bereid om mede naar boord te gaan, waar een tiental van hen werd toegelaten, terwijl de overigen in hun prauwen om en bij het schip bleven dat heel langzaam verder naar wal toestoomde, vooruitgegaan door de stoombarkas om de diepte te verkennen.
Langzamerhand nam het getal prauwen bij het schip echter toe tot een 25 à 30 tal, terwijl nog verscheidene dicht bij den wal te zien waren, en, ofschoon onze Papoea's geen enkel blijk van minder gunstige gezindheid gaven, vond de gezagvoerder der Japara het onder die omstandigheden toch raadzaam den wal niet al te dicht te naderen, zoodat op ongeveer vier engelsche mijlen afstand daarvan geänkerd werd, om, zoo dit noodig mocht blijken, elk oogenblik weder zee te kunnen kiezen.
Van den aard der bevolking toch was niets met zekerheid bekend, zoodat de noodige voorzichtigheid hier niet uit het oog mocht worden verloren.
Tusschen de equipage der Japara en de bemanning der prauwen ontstond nu zeer spoedig een levendige ruilhandel. Alles was den Papoea's welkom: stukjes katoen, doosjes, lucifers, ledige flesschen, - ja, zelfs oude nummers van het Bat. Nieuwsblad waren gewilde artikelen, en gaarne gaven zij voor elk voorwerp, onverschillig wat, iets in ruil als pagaaien, steenen bijlen, bogen en pijlen, klappers en andere vruchten, lichaamssieraden, ja, zelfs een prauw werd ingeruild tegen een stuk rood katoen en de lieden betwistten elkander den voorrang om aan de beurt te komen. Opvallend was het dat bij hen geen enkel voorwerp van ijzer of metaal gezien werd en ook geweven goed scheen hen totaal onbekend te zijn, zoodat men hieruit eenigszins na kan gaan op welken lagen trap van beschaving de menschen zich daar nog bevinden.
Vrouwen hebben wij daar niet gezien, doch de mannen waren flink gebouwd, groot van stuk, met een mooie, gladde huid, de baard gewoonlijk zwaar, doch zeer kort gehouden en het hoofdhaar gevlochten als bij de inwoners van Kaimana. Tusschen hun woningen aan het strand, stonden een paar hooge gebouwen, welke den indruk maakten van uit twee verdiepingen te bestaan, wel iets dat in deze onbeschaafde streek de aandacht moest trekken.
De gaande en komende prauwen wisselden elkander voortdurend af en zeker zagen de bewoners dier kust slechts noode de Japara des namiddags te vijf uur vertrekken, - waarschijnlijk het eerste stoomschip dat zij in hun leven gezien hebben en dat zeker nog langen tijd niet uit hun herinnering verdreven zal zijn.
De verschillende medegebrachte voorwerpen zijn aan het museum te Batavia ten geschenke gegeven.