moeten zijn. Welnu volgens den heer G.-M., zijn de Vlamingen niet eens Germanen. Immers ze zijn ontegenzeggelijk Kelten of Galliërs, overrompeld door en vermengd met Saksen, die eveneens niets Germaansch aan zich hadden.
Laten we eens zien hoe dat in zijn haak zit.
Het is heden onwederlegbaar vastgesteld, zegt de heer G.-M., dat bij de Romeinsche verovering de Belgische grond bezet was door een volk van Keltisch ras, de Galaten of Galliërs. Later zegt hij Kelten of Galliërs, alzoo den naam van het Keltische ras en van er toe behoorende volken of onderdeelen dooreenwerpende, en hij schrijft een artikel om te bewijzen dat elders (irgendwo anders) de naam van het ras (nl. Germaansch) aan een onderdeel van dat ras (nl. de Saksen) niet toekomt.
Hij verzendt voor zijn oordeel naar d'Arbois de Jubainville, Pirenne en Kurth. Welnu Pirenne, die zich, evenals Kurth, aan de zijde van d'Arbois de Jubainville schaart (stellt), zegt uitdrukkelijk: ‘La question de l'origine des Belges est fort controversée.’ En dat is de ware toedracht der zaak. De geleerden verdeelen zich in dit opzicht in twee kampen (Lager), die het eene den Germaanschen, het andere den Keltischen oorsprong hardnekkig en met ernstige reden voorstaan (befürworten). Wie zich bevoegd (befähigt) acht, kiest partei, maar loochent het bestaan der andere partij niet, wie de zaak als uitgemaakt voorstelt, paait (abspeisen) zich zelf en de goe gemeente (Laienwelt) met holle woorden. Dus is het daarentegen niet onmogelijk dat de oude Belgen wel Germanen waren, ofschoon voor een deel, nl. de zuidelijke helft, gekeltiseerd.
Wat zijn nu, volgens den heer G.-M., de Saksen die deze Belgen vooral in de Ve eeuw overrompelden? Men noemt ze ten onrechte, zegt hij, de Germanen der Saksische vlakte. Want de eerste, echte, oude Germanen zijn de bewoners der Baltische vlakte, die grondig van hen verschilden (verschei-