als een geschenk, dat in de hooge Alpenstreken geplukt werd waar eveneens de Duitsche harten warm voor Kruger kloppen, antwoordde president:
‘Ik dank de Duitsche broederen die mij en den mijnen hunne liefde en genegenheid bewijzen. In dezen strijd van het kleine kind tegen den sterken man is elk bewijs van deelneming van groote waarde. Mijne hoop rust op God die het Rechten de Gerechtigheid is, waarvoor ook wij strijden. Hij zal met ons zijn en ons het scheidsgerecht brengen. Op uw adres zal ik schrifte lijk antwoorden. Ik dank u hartelijk.’
Onder het voorstellen der verschillende heeren, nam Paron von Ziegesar het woord in 't Nederlandsch en zei: ‘Duitschers en Vlamingen hebben elkaar de hand gereikt om het dappere Boerenvolk te helpen. Nog heden staat de door ons uitgeruste ambulantie aan uwe zijde. Menigeen is onder 't kwijten van zijn plicht gevallen. Wij hopen dat de ambulantie U nog lang zal van dienst zijn, dat uwe edele zaak zal zegevieren en de edele Boeren zullen de bovenhand krijgen. Dit wenschen wij van harte.’
De president dankte zichtbaar aangedaan door herhaalde handdrukken. Ook Dr Fick uit Zürich sprak eenige woorden tot den President dien hij vroeger persoonlijk had gekend.
Na het vertrek van de afvaardiging verscheen de President op het balkon en werd hij nogmaals jubelend door de afvaardiging en de groote menigte toegejuicht. Onder den kreet ‘Oranje boven’ die blijden weerklank vond, reden de rijtuigen weg. Toen deze voor het koninklijk palels kwamen, werd aar gehouden en bracht Prof. Hasse een onvoorbereid ‘Hoch’ op de manhaft-moedige koningin uit, die den balling zoo hooghartig had opgenomen. Luide kreten werden door de spoedig toegestroomde menigte aangeheven.
***
Het adres in het Duitsch en in het Nederlandsch opgesteld en op perkament gedrukt dat door het Ald. Verb. werd overhandigd laten we hier volgen.
‘Als afgevaardigden en vertegenwoordigers van het Alldeutsche Verband’, dat Duitschers in alle werelddeelen tot leden heeft, treden wij voor Uw Hoog Edele om luid te verkonden, dat in dezen tijd van nood en rouw de harten der Duitschers nog warmer en trouwer dan ooit te voren voor onze stamgenooten in Zuid-Afrika en voor UHE. als hun vereerden aanvoerder, kloppen.
‘322 jaar zijn verstreken, sedert op 7 Mei 1578 Filips Van Marnix, heer van St Aldegonde op den Duitschen Rijksdag te Worms in naam van de Nederlandsche provinciën Keizer en Vorsten in Duitschland om hulp smeekte tegen de moordende en brandende benden van Alva. Na aangetoond te hebben hoe Hoogduitschers, Midden- en Nederduitschers alleen door onderlinge hulp en steun zich konden tegen hun vijanden verweren, riep hij uit: