wijn beschamen: Vin de Barre, de Paris, d'Orleans, d'Auxerre, de Beaulne, d'Argenteuil, d'Averniacq, de Montaigne, de Graves, de Madame d'Avené, de Bourgogne, de Huy, Gaillardons, oeil de Pertris, den ‘treffelijcken’ vin d'Ay, vin de Bourdeaux, vin Muscaet, vin de Tours, de Court, de Bemme, d'Anjou, de Nantes, Rochelle, d'Isle de Saint-Jean, de Prinac, Coutauwen, Tounanen, Conjacken, ende lecker Haentjens-Wijnen. (?) Hij verkiest den nieuwen wijn boven den ouden. Met vastenavond worden getapt: vin d'Amboise, de Frontejacq, Malveseyen, en ook Italiaansche en Grieksche wijnen, welke echter nog weinig bekend zijn. De Spanjaards zijn niet wel gezien, maar hunne wijnen wel: Canarywijn,
Pedro Ximenes, vin d'Aloco, vin Tinto, Lachryma Cristi, vin de Candia, vin secco de Cerese, de Malaga, vin de Basseroba, vin de Rabidavia, de Alcantara. - Gekruide wijnen zijn nog altijd zeer gezocht, zooals: galantwijn, d.i. wijn met gezoden galantwortels, ‘genagelte’ wijn of wijn op kruidnagels getrokken, gesuikerde wijn ‘die van eene kanne in dandere gegoten wordt en gebrandt’ (1557).
Het Bier. Bierbrouwerijen bloeiden in Vlaanderen reeds in de xde eeuw. De Germaansche huisvrouw brouwde zelf haar bier en de Friezinnen het hunne nog in de voorlaatste eeuw in den gemeentelijken brouwketel. De heer van het dorp verplichtte soms zijne onderhoorigen hun bier in de banaalbrouwerij te laten brouwen. Doch in de middeleeuwen verrijzen te allen kante in de steden bierbrouwerijen. Uitheemsche bieren worden ingevoerd, vooral Duitsch en Friesch bier. Onze kennis van straks, de Brusselsche Bacchus- en Gambrinusvereerder laat zich, bij eene goede pijp tabak ‘die hedendaeghs (1557) alhier te lande gebruyckt wordt’ de inheemsche bieren wel smaken: Antwerpsch, Mechelsch, Bredaasch, het welvoedend Diestersch bier, het ‘afdrijvend’ Leuvenschbier, de uitheemsche: het verkoelende Lubsbier (Lubeck), Bruynswijcker, Mom, Engelsbier, Alsem- en Kriekenbier en het lekker en ‘delicaet’ Koekelbergsbier worden ook door hem eene eervolle melding waardig gekeurd.