Germania. Jaargang 2
(1899-1900)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe zang van 't levenGa naar voetnoot(2)
| |
[pagina 648]
| |
Zij varen zoo lustig
In 't jolig begin:
Het baantjen is effen,
't Lacht alles hen toe!
Hoezee!
O bloemkens, geurt
Vol zoetste geuren;
O vooglen, kweelt
Uw zoetste zangen;
O zonne, straal
Nu zachter wat:
Een klein matroosje
Is flink geboren,
Een klein matroosje
Vaart nu mêe!
Hoezee!
Ach!
Arrem hulkje!
Bootsman, bootsman, stuur,
Stuur met vaste hand!
Wolken dagen, groeien aan:
wolken trekken dreigend saam!
't Licht verdwijnt!
Winden blazen, razen, rukken!
Golven grollen, steigren wild!
Alles donker!
Donder! bliksem!
't Kraakt en klatert al!
Storm!
O Vaderangst!
O Moederangst!
Zij prangt het kind aan heure borst,
En klemt zich aan den eega vast.
En hij, omstraald met bliksemlicht,
Hij stuurt, door storrem dwars vooruit!...
Gedankt, o God!
De storm bedaart:
Voorbij 't gevaar!
Gedankt, o God!
Gebenedijd,
Uw heilge naam!
............
De jaren glijden, nu eens zacht
En dan eens wild,
Voorbij...
Tijd en strijd,
Slommer, kommer
Kleuren vaders,
Moeders lokken
Zilverwit.
Heil! kindren lief,
Klein-kindren mee,
Verheugen hunne grijsheid...
Jochei!
De klokken klinken
Vol feestlijke jacht!
Jochei!
't Is bruiloft! gouden bruiloft!
't Is feestgetij!
Het juicht en zingt,
Het regent bloemen
ten allen kant!
Jochei!...
O Winterdag van 't leven!
Wee! wee!
De dood slaat tweemaal toe!
Ach!
Klokken galmen
Droef en traag:
Vader, moeder
Slapen eeuwig...
O Eeuwigheid!
Geheimvol iets!
Geen stofje gaat verloren!
Geen ziel verdwijnt in 't niet
De kindren zaaien, maaien
Als vader, moeder lief...
En zoo, in eeuwigheid,
Die gaat het alles voort!
Leven, strijden, lijden!
Nederlaag!
| |
[pagina 649]
| |
Zegepraal!
Miljoenen starren blinken!
Miljoenen vallen!
Miljoenen rijzen!
Geheimvol leven
In eeuwigheid!
O eeuwigheid,
Wij oopnen wijd
De ziel voor 't leven,
Al voelen wij
Ons nietigheid!
Wij juichen stout
Het leven toe,
Met al zijn vreugd,
En al zijn smart!
Heil!
Het leven, heil!
|
|