| |
Alcohol als behoedmiddel tegenover de ziekten
(Slot)
Tuberkelziekte.
Tot de tering vooral maakt het alcoholismus ontvankelijk. Geen wonder: die ziekte woekert bij voorkeur op ontkrachte lichamen en geen vergift slaat het organismus zoo met krachtverval als aanhoudende drankoverdaad. Daarenboven zijn de ontsteking der luchtpijptakken en de bloedvatenverwijding, beide het treurig gevolg van onmatig zwelgen, ingangen voor Koch's bacil, plaatsen van geringer weerstandskracht tegen bloedingenGa naar voetnoot(1). Het nieuw bindweefsel, dat alcohol in lever en longen vormt, zou naar KorànyiGa naar voetnoot(2), ofschoon schadelijk voor het eerste orgaan, het tweede evenwel ten nutte strekken. Dit nut, zegt Dr Liebe, is uit de lucht gegrepen. Dat er in alle landen meer mannen dan vrouwen, meer ingeze tenen der steden dan plattelandsbewoners door tuberkelbacillen worden omgebracht, laat alreeds de aanzienlijke rol gissen, welke het drankmisbruik speelt.
| |
| |
Hieromtrent hebben wij, eilaas! meer dan vermoedens. Schier eensluidend is thans het oordeel der geleerden: zij klagen den alcohol als teringbegunstiger aan. Gebillijkt is bovendien deze aantijging door eens iegelijks dagelijksche ervaring.
a) Oordeel der geleerden. - ‘Het was reeds vroeger eene strijdvraag, zegt Dr Liebe, of de dronkaards en, in 't algemeen, de alcoholminnaars meer aan tuberkelziekte waren blootgesteld dan matige lieden’. Ettelijke geleerden, als Leudet,Ga naar voetnoot(1) gaven een ontkennend antwoord; van de 156 artsen uit Massaschussets, wien BowdischGa naar voetnoot(2) in 1873 de vraag stelde of er eenig verband tusschen sterken drank en tering bestond, bejaden ze 109 (51%) en beneenden ze 47. Eenige dokters erkenden de echtheid van dien samenhang, doch beweerden, dat de ontstane tering in zulk geval een tragen afloop had (HüssGa naar voetnoot(3), TripierGa naar voetnoot(4), enz). Vele geleerden huldigden reeds een andere meening. ClarkGa naar voetnoot(5), PidouxGa naar voetnoot(6), Bell noemden het alcoholismus een voorname oorzaak der tuberkelziekte; KubikGa naar voetnoot(7) onderzocht nauwkeurig zijne lijders aan delirium tremens en onderkende telkens bij hen het bijzijn der tering; FournierGa naar voetnoot(8) beweerde, dat de alcohol vooral tot de vliegende tering leidt.
Thans wordt de betrekking tusschen het alcoholismus als oorzaak en de tering als gevolg schier door geen geneesheeren meer geloochend. RichardsonGa naar voetnoot(9) neemt zelfs (het bestaan eener alcoholische tering aan. ‘Geen omstandigheid, schrijft LancereauxGa naar voetnoot(10), bevordert zoo zeer de ontvankelijkheid voor tuberkelziekte als overmatig drankgebruik en in de eerste plaats likeurenmisbruik. In de vorige eeuw deden ettelijke dokters de overtuiging op, dat zij ten plattenlande vooral de zuipers doodt’. KrukenbergGa naar voetnoot(11) meent, dat de aanleg tot die ziekte bij drankoverdaad toeneemt; hij zag veel zwelgers Koch's bacil ten offer vallen. ‘Het alcoholismus, beweert Wintzenried is een der hoofdbewerkers van de uitbreiding der tuberkels. Het verslapt organismus van din alcoholzieke is een vruchtbaar midden, waarin de diertjes zich ras ontwik- | |
| |
kelen’. Volgens Espina y CapoGa naar voetnoot(1), spelen de vereenigde tuberkel- en alcoholziekte een verderfelijker rol dan moeraskoorts of venusziekte en zelfs dan deze beide ziekten te zamen. Bij den alcoholzieke is de tering immer kwaadaardig: zij vindt veelal haren oorsprong in den sterken drank. Onnoodig is het die oordeelenreeks door de eenstemmige uitspraak van ScheimpflugGa naar voetnoot(2), MoebiusGa naar voetnoot(3), BonneGa naar voetnoot(4), van EemelenGa naar voetnoot(5) en anderen te verlengen. Alleen Dr Baer willen we nog te woord staan.
‘De drinkers, schreef hij voormaals, lijden schier altijd aan verkoudheden der luchtwegen; in beschonken toestand zijn ze aan zeer veel ongunstige invloeden blootgesteld; de longonsteking verloopt dikwerf onopgemerkt en blijft bij zuipers, bijzonder als zij gelijktijdig door het delirium tremens zijn aangegrepen, zeer licht onopgespoord. Om reden dier verkoudheids- en ontstekingsprocessen ontwikkelt zich bij drankmisbruikers de longtering betrekkelijk veel gemakkelijker dan bij personen, die aan het genot van geestrijke vochten niet verslaafd zijn. ‘Op het congres tegen de tuberkelziekte, in Berlijn op 2-27 Mei 1899 gehouden, verklaarde dezelfde geleerdeGa naar voetnoot(6): ‘Het alcoholismus oefent een rechtstreekschen en onmiddellijken invloed op de ontwikkeling der tuberkels’.
Niet enkel teert de zuiper zelf uit, maar hij verwekt teringlijders.
Een oponthoud bij de kindertering. ‘Kindertering, schrijft Dr LegrainGa naar voetnoot(7), besmet dikwerf het kroost der dronkaards van in de prilste jeugd’. Welke kwa'en randen, naar dezen geleerde, vooral het eerste geslacht der nathalzen aan? Ontaarding, stuipen, drankzucht en longtering. Op 215 familiën van drankslaven trof hij bij 32 de tering aan. SmithGa naar voetnoot(8), PetermannGa naar voetnoot(9), PloetzGa naar voetnoot(10) en anderen wijzen ook op zulk ellendig erfdeel. Veel kinderen worden, meent WolffGa naar voetnoot(11), door die erftuberculose bezoedeld: de kloeke komen de besmetting te boven, de slappe bezwijken.
b) Eenige feiten. - Duitschland.- Te Aken, in Maria-Hilf-Spital, verzorgde men, op 4 jaar, 257 volwassen teringlijders: er waren 105 dronkaards onder. De gemiddelde sterfte was van 24,1% voor de matigen, en van 40,9% voor de zuipers. De Duitschen, die door beroep aan Bacchus moeten offeren, worden door de tuberkelziekte weggemaaid: op 1000 sterfgevallen bij herbergbedienden zijn er 528 aan deze ziekte toe te schrijven (Fircks)Ga naar voetnoot(12).
| |
| |
Frankrijk. - In dit land sterven jaarlijks 150 000 menschen aan tering (Brouardel). Een groot aantal dezer worden door den alcohol tot die ziekte verwezen. Op 100 teringlijders zijn er 88 tot 90 alcoholzieken (Coustan, Barbier, Jacquet, Rendu.Ga naar voetnoot(1) In de havenstad Le Hâvre, waar ieder inwoner gemiddeld 27 liters brandewijn per jaar drinkt, zijn de teringlijders talrijk. Parijs wordt door de tuberculose ontkracht en ontvolkt: het maximum der sterfte staat in die stad onder de onmatige beroepen waar te nemen. Wijnhandelaars, voerlieden, koetsiers en koks betalen er ontijdig den tol der natuur. L. JacquetGa naar voetnoot(2) vond op 4 744 zieken, 252 teringlijders met uitgeholde longen. Onder die 252 kranken waren er 180, hetzij 71,42 per 100, die alcoholziek waren alvorens de eerste verschijnselen hunner ziekte zich vertoonden. Dezelfde geleerde gaf nog de volgende, minder omvangrijke opgaaf. Op 17 teringlijders waren er 16 sterk gealcoholiseerd vóor den aanvang hunner ziekte; bij de meeste trad het tijdperk van verettering en uitholling zeer snel inGa naar voetnoot(3). Van lsten Januari tot lsten November 1899 verzorgde hij 19 wijnkooplieden of herbergbedienden; 7 hunner leden aan longtering, 1 aan beenderziekte, 1 aan tuberculeuse longvliesontsteking: dus 45 per 100 waren door de tuberkelbacillen bemachtigd. Het alsemmisbruik levert, in het verzwakt, overprikkeld Frankrijk, menigeen aan dezen
minotaurus. ‘De alsemdrinkers worden schier onvermijdelijk door de tering weggerukt’, getuigt GautierGa naar voetnoot(4); ‘De alsem gaat vooruit en met hem houden gelijken tred euveldaden, krankzinnigheid, verval en tering’, verklaart L. Jacquet. Te recht sprak Hayem dit vonnis uit: ‘de tering wordt op de toonbank opgedaan’; met reden noemt L. Jacquet sterke dranken en alsem bacillenvrienden (bacillophiles).
Engeland. ‘Bij personen, schrijft DrysdaleGa naar voetnoot(5), die na veertig- of vijftigjarigen leeftijd aan tering omkwamen, had de drinkgewoonte er de grootste schuld aan.’ In geen land werd de invloed van den alcohol op de sterfte volgens de beroepen beter aangewezen dan in Engeland. Sedert 1860 hebben de artsen Farr, Ogle en Tatham zich desaangande menigvuldige en nauwkeurige onderzoekingen getroost.
Ogle 's statistiekeGa naar voetnoot(6) bewijzen, dat de tering bij voorkeur de beroepsdronkaards, kosfiehuis- en gasthofhouders, brouwers, herbergbedienden, tonnenmakers, enz, bemeestert. Gemiddeld bedroeg, voor de jaren 1880-1882, de sterfte, in Engeland en Wallisland, 1000 gevallen per 64 641 mannen van 25-65 jaar oud. De tering had voor haar jaarlijksch aandeel 220 gevallen. Er komen slechts 100 à 200 hoveniers, landbouwers en pachters aan die ziekte om, tegenover 334 brouwers en 295 wijnhandelaars. Hoe nauw de beroepen die tot alcoholmisbruik leiden, met de tering in verband staan, blijkt bijzonder uit Tatham's opsporingenGa naar voetnoot(7). In de jaren 1890, 1891 en 1892, stierven er in Engeland 504,923 mannen boven de 15 jaar. Hieronder werden er 69,057 door de tering uit het leven gerukt. Indien men die sterfte door
| |
| |
tering op 100 stelt, dan bekomt men volgens de beroepen deze cijfers: geestelijken 67, landbouwers 79, dokters 105, schoolmeesters 111, visschers 114, algemeen cijfer 185, herbergiers (nijverheidsstreken) 314, rondleurende muzikanten 322, dockwerkers 325, herbergknechten (landbouwstreken) 352, herbergknechten (nijverheidsstreken) 357, daglooners (London) 384, rondleurders 443, herbergiers (London) 448, herbergknechten (London) 607Ga naar voetnoot(1).
In Argentine sterven vooral de zwarten en de Indianen der groote steden aan de tuberkelziekte. Ellende en alcoholismus veroorzaken dezen toestandGa naar voetnoot(2).
Allerwegen sticht men thans senatoria ter heeling van de teringlijders. Loffelijk is die daad. Edoch prijzenswaardiger nog is het door alcoholbeteugeling de menschen te beletten teringlijders te worden. En dat de tering - die Goddank! alom aan het verminderen is - inderdaad rasser wijkt waar de alcohol wordt bestreden, scheenop menige plaats uit. Te Göteborg, b.v. had men, in 1898, 343 sterfgevallen door tering per 114 500 inwoners, hetzij 301 per 100 000; hetzij 78 minder per 100 000 dan te Parijs (395 in 1880, 379 in 1898) (Jacques).
| |
Kanker, Syphilis.
Van lieverlede wordt de ontvankelijkheid voor besmetting door de kankermicroben beter nagegaan. Dr. Mathieu haalt acht gevallen aan van kanker in slokdarm, maag en portier bij acht alcoholzieken. Bij acht andere kankerlijders waren er 6 alcoholzieken (waarnemingen van Debove,:Achard, Hayem, L. Gendre). Dit jaar verzorgden wij drie lijders aan slokdarmskanker: alle drie waren verstokte jeneverproevers. Dit tot nog toe ongeneeslijk woekervormsel doodde, van 1890 tot 1892, in Engeland 12 987 mannen van 25-26 jaar. Uit Tatham's gewrocht blijkt, dat de kanker vooral heerscht onder de drankverslaafde standen; geestelijken 35, landbouwers 36, algemeen cijfer 44, daglooners (London) 58, herbergiers (nijverheidsstreken) 58, herbergknechten (nijverheidsstreken) 67, herbergiers (London) 70, herbergknechten (London) 70, brouwers 70, schouwvegers 156.
Alcohol noodigt Venus uit. Eeuwenoud zijn de volgende spreekwoorden en nog zijn ze waarheidvol: ‘Waar Ceres en Bacchus zijn, komt Venus te kermis.’ ‘Dronkenschap is de blaasbalg, die tot wellust opwekt.’ ‘Te veel drank doet de kuischheid schipbreuk lijden’. Het is, verhit door den drank, dat men alle schaamte aflegt en zich inzon- | |
| |
derheid aan het gevaar der schandelijke ziekten overlevert. Daarenboven wie door de lues venerea (venusziekte, syphilis) is aangerand, ziet ze uitermate door den alcohol verergeren, zoo houdt de beroemde siphiliskundige Fournier staande.
Allerhande besmetteliijke ziektenGa naar voetnoot(1) dooden nog een grooter aantal slachtoffers onder de drinkende krijgslieden. Over dit punt uitweiden, zou ons al de verre leiden. De geschiedenisboeken der oorlogen krioelen van doorslaande betoogen. Een voorbeeld: Wellington (1811) telde, in Spanje, onder zijn onmatige soldaten 18 000 ziektegevallen en vergeleek (1812) zijn leger aan een bewegend hospitaal (H. Houssaye)Ga naar voetnoot(2).
| |
b) In de warme landen.
‘In de tropen bekent ieder ernstige arts, schrijft Foul, dat hetgeen den Europeaan in de keerkringslanden vooral ombrengt, meer zelfs dan de koorts, waartoe zijn verbruik aanleg geeft, de alcohol is. Op wonderbare wijze weerstaan de onthouders aan de heete luchtstreek’. ‘Het is alsof het alcoholvergift, evenals elk ander vergift, in dit warm midden nog verslimmert (Arnould)’.
Eenige betoogen:
Het gele ras overvleugelt alle andere rassen, dank zij hare soberheid. Waar andere menschensoorten wegsterven, vermenigvuldigt het zich op schrikbarende wijze. De vreedzame verovering der Chineezen op de Sonda-eilanden, in Amerika, in Indië verontrust menigen staatsman. Het zwarte ras is matig en weerstaat aan een klimaat, dat de blanken verslaat. Jamaïka telt alreede een half millioen zwarten tegenover tien duizend Europeanen en mulaten. Leveren de zwarten zich aan den drank over, dan geschiedt het tegenovergestelde. De tropische ziekten woeden onder de drankverslaafde zwartkleurige menschen. Ook de matige Roodhuiden zijn, in eigen land, tegen den invloed van menige ziektewekkende microbe verhard, doch vallen deze ter prooi zoodra zij den alcoholgod aanbidden. Veel stammen stierven ten gevolge van drankmisbruik uit. Lang reeds werd den Amerikanen het verwijt toegeslingerd, dat ze wilde volken, die geen wapens konden overwinnen, door jenever verdelgden. Hetzelfde gebeurda in Oceanië: als list of geweld niet bij machte was de onderdrukking te verwezenlijken, riep de blanke aanrander den aanlokkenden brandewijn ter hulp. En deze hulp moordde de landelijke stammen uit. In het Engelsch leger van Oost-Indië, deed men eenige beslissende waarnemingen op. Een derde der troepen, hetzij ongeveer twee duizend man, bestaat uit onthouders. Slechts 5% dezer kwamen in het hospitaal tereeht, terwijl 10% der niet-onthouders op het ziekbed lagen. Dit bewijst ten overvloede, gewaagt de bevelhebber lord Roberts de Kandahar, dat, in het Engelsch bezittingsleger, de helft der ziekten aan het verbruik van sterke dranken toe te schrijven is’.
Dr. FiebigGa naar voetnoot(3) schrijft over de Europeanen der Hollandsche bezittingen, waar veel ‘soempanie’, ‘anggoer poef’ (champagne), ‘anggoer
| |
| |
port’ (portwijn), ‘anggoer assem’ (Rijnsche wijn), brandysoda en tal van brandewijnsoorten gedronken worden:
‘Nu begaan de meesten, afgezien van uitspatting van sexueelen en culinairen aard, de fout alcohol te gebruiken en zoodoende het zenuwstelsel der bloedvaten te verzwakken. In dit geval wordt de acclimatisatie moeielijk en zoodoende zijn er tal van menschen, die zich in de tropen nooit normaal gevoelen... Dan hoort men veel van “binnenkoorts” spreken, maar gewoonlijk is niet de malaria, maar de alcohol, die het gevoel van binnenkoorts veroorzaakt. Chininehelpt dan tegen die kwaal niet.... Niettegenstaande bij onze tochten hier in Indië de verpleging der troepen in administratief en hygiënisch opzicht zoo goed mogelijk en inderdaad uitstekend is, is het een niet te loochenen feit, dat wij bij eiken veldtocht een verschrikkelijke hoog ziekten- en sterftecijfer hebben. Vooral ook doen zich bij de militairen, die aan eene expeditie hebben deelgenomen, na afloop en ten gevolge der expeditie tal van ziek-tegevallen voor. De reden hiervan licht ten deele in het klimaat, voornamelijk echter in het feit, dat onze troepen in zulk een mate gealcoholiseerd zijn, dat zij aanhoudende vermoeienissen en infectie- ziekten uiterst slecht kunnen doorstaan en dat zij door den alcohol derwijze ontzenuwd zijn, dat maanden lang volhouden in krijgsnood en ellende hun onmogelijk is’. ‘..... Het drankgebruik is het meest veelvuldige euvel bij den soldaat en de dronkenschap vooral ondermijnt de regeltucht in ons Oost-Indisch leger’.
Varen wij naar Afrika.
Maarschalk Bugeaud schreef voorlang: ‘Het herhaald gebruik van brandewijn en alsem leidt den krijgsman tot tuchteloosheid en opstand. Gedurende den krijgstocht heeft hij geen geduchter vijanden. Tijdens de eerste jaren der inbezitneming van Algerië, richtten de sterke dranken in onze gelederen meer verwoestingen aan dan de kogels der ArabierenGa naar voetnoot(1)’. Dr Parkes teekende in 1874, gedurende den veldtocht der Engelschen tegen de Ashantis, het volgende aan: van ‘de drank verbruikende soldaten werden er 770 voor allerlei ziekten en 574 voor koortsen buiten dienst gesteld; van de onthouders enkel 400 voor ziekten en 400 voor koortsenGa naar voetnoot(2). Dr. G. Kolh, die ettelijke jaren in Oost-Afrika doorbracht, houdt het gebruik van sterke dranken in Afrika voor hoogst gevaarlijk. De jonge vrouwen, zegt hij, zijn tegen de heete luchtstreek bestand, dewijl zij zich meestal van spirituosa onthoudenGa naar voetnoot(3). ‘Die in Congo aan Bachus offert, is dra dood. Dat leerde, onder de tropen, de ervaring aan alle reizigers, krijgers en zendelingen.’ ‘Wie, schreet Emin-Pacha, alle onvoorzichtigheid vermijdt, voornamelijk van het gebruik der alcoholica atziet, mag gerust den spot drijven met dat oude- vrouwensprookje: het gevaar van 't klimaat der keerkringslanden’. Dit getuigenis, ofschoon overdreven, bevat veel waarheid.
Wij staken onze reeks aanhalingen met de volgende drie feiten:
Tijdens den Spaanseh-Amerikaanschen oorlog, zag B.F. Parker, luitenant-kolonel in het Amerikaansch leger, de drinkers de regeltucht vergeten en de prooi der ziekten worden. In eene tent van onthouders, vond hij op zeven soldaten maar éenen licht ontsteld, in een andere tent op zeven onmatigen vijf ziekenGa naar voetnoot(4).
| |
| |
Op het VIIe antialcoholisch Congres (1899) gaf generaal GallieniGa naar voetnoot(1), landvoogd van Madagascar, verslag over het alcoholverbruik in de Fransche bezittingen. Wil men de inlanders niet zien wegsterven, getuigt hij, dan is er haast bij hun het kortnat te verbieden; de Europeanen moeten er dit vergif ongeproefd laten; het slechtste water is er nog beter dan het best alcoholisch vocht. Twee Engelsche afgevaardigden, de H.H. Harford-Battersby en Appia, laakten op hetzelfde kongres den invoer van spiritualiën bij de inboorlingen der bezitting.
Dr TreilleGa naar voetnoot(2) toonde onlangs het gevaar aan, dat de Franschen door drankmisbruik te gemoet loopen in hunne bezittingen van Asië en Afrika (Tonkin, Annam Coch'nchine, Cambodge, Guinea, Dahomey, Congo, Madagascar, enz.). Volgens dezen arts, mag men er goeden wijn matig gebruiken doch volstrekt geen brandewijn. Alcohol beleedigt inderdaad op velerleiwijze het zenuwstelsel, verslapt de sterkte van het gemoed daar waar er zooveel zielskracht van noode is. Hij beschadigt en ontsteekt eerst maag, twaalvingerigen darm en darmen. Die ontsteking is geneeslijk maar helpt tot het uitbarsten van microbische ziekten: rooden loop, cholera, lever-ontsteking (hepatitis), haematuria. Te veel wijn stoort ingelijks de spijsverteringsorganen en verstopt. Maar al te dikwijls is de verstopping het aanvangstijdperk van microbische ontstekingen dezer organen. Zij begunstigt immers het ontwikkelen der ziektekiemen en verhoogt hunne giftkracht, hindert den bloedsomloop in de wanden der darmen, ontaardt de afscheidsels der darmen en bevoordeelt alzoo de opslorping van abnorme zelfstandigheden; werkt den bloedsomloop in lever en milt tegen en werkt derwijze in beide weefsels den aanleg tot ziekten in de handGa naar voetnoot(3).
Alcohol een behoedmiddel tegenover de ziekten! De geduchtste vijanden der huidige samenleving zijn: de lues, de tering, het alcoholismus. Menig menschenleven wordt door de onteerende ziekte geknakt, de tering neemt voor haar rekening 1/7 der sterfgevallen, alcohol matigt zich rechtstreeks 1/10 der sterfte aan. En hoevelen worden er niet door hem onrechtstreeks den dood prijsgegeven! Alcohol een behoedmiddel! Welke wreede spotternij!Ga naar voetnoot(4)
|
-
voetnoot(2)
- Koranyi, ‘Lungenschwindsucht’, in Eulenburgs ‘Realencyklopädie’. III. Aufl.
-
voetnoot(1)
- Leudet, ‘De l'influence des abus alcooliques sur la tuberculose pulmonaire I.C. bl. 583.
-
voetnoot(2)
- ‘IV annual report by the State Board of Massachussetts’. Jan. 1873, bl. 310.
-
voetnoot(3)
- M. Hüss, ‘Chronische Alcoholskrankheit’. Deutsch von v.d. Bush, 1852.
-
voetnoot(4)
- Tripier, ‘Bull, génér. d. thérapeut.’1864, bl. 27.
-
voetnoot(5)
- Clark, ‘Die Lungenschwindsucht’. Deutsch von J. Stannius, 1836, bl. 61. Aangehaald door Baer.
-
voetnoot(7)
- Kubik, ‘Ueber die Wirkung des Alkohols auf die Organe in Vierteljahrss. f. pract. Med.’ 1046, I, bl. 39.
-
voetnoot(8)
- Fournier, ‘Nouv. dict. d. méd. et chirurg. prat., de Jaccoud.’ 1873, B. I, art
‘Alcoolisme’.
-
voetnoot(9)
- Vgl. ‘Berlin, klin. Wochenschr.’. 1875, bl. 143.
-
voetnoot(10)
- Dr E. Lancereaux, ‘De l'alcoolisme et de ses conséquences au point de vue de l'état physique, intellectuel et moral des populations’. Paris, 1878. Vgl. Dict. encycl. des sc. medic. B. II, bl. 641. Vgl. Idem, ‘Effets comparés des boissons alcooliques chez l'homme et leur influence prédisposante sur la tuberculose’ etc. in ‘Bul. de l'Acad. de Méd.’, séance 5 mars 1875, p. 219, 3e série, T. XXXIII.
-
voetnoot(11)
- Vgl. Liebe, ‘Sonderkrankedanstalten und Fürsorge für Lungenkranke’. Aus.: ‘Handbuch der Krankenversorgung und Krankenpflege’. Von Liebe, Jacobssohn und Mayer, Berlin, 1898.
-
voetnoot(1)
- Antonio Espani y Capo, ‘Alcoolisme et tuberculose’ in ‘Revista de med. y cirurgia praticas’. 15 Febr. bl. 177; 5 Maart, bl. 262. Besproken door Hahn
in de ‘Revue de la Tuberculose. 1898. Nr. 2 Juli, bl. 173.
-
voetnoot(2)
- Scheimpflug, ‘Die Tuberculose’. Verein Heilanstalt Alland. Wien und Leipzig, 1898.
-
voetnoot(3)
- Moebius, ‘Vermischte Aufsätze’. Leipzig, 1898.
-
voetnoot(4)
- Bonne, ‘Die Alkoholfrage in ihrer Bedeutung für die ärztliche Praxis’. Tübingen. Osiander, 1898.
-
voetnoot(5)
- Van Eemelen, ‘Les dangers de l'alcoolisme’. Bruxelles, 1897.
-
voetnoot(6)
- Vgl. ‘Presse médicale’. 1899, nr 42, bl. 254.
-
voetnoot(7)
- Dr Legrain, ‘Dégénérescence sociale et Alcoolisme’. Paris, 1895, bl. 13.
-
voetnoot(8)
- Smith A., ‘Alkoholfrage.’ Tübingen, Osiander, bl. 23.
-
voetnoot(9)
- Petermann. ‘Die Lungenschwindsucht, ihre Heilstätten und ihre Heilung. ‘Leipzig, O.J. bl. 49.
-
voetnoot(10)
- Ploetz, ‘Alcohol und Nachkommenschaft’ in ‘Mässigkeitsblätter’. 1896, nr 9.
-
voetnoot(11)
- Wolff, ‘Ueber Infectionsgefahr, und Erkranken bei Tuberculose’, ‘Munck. Med. Wochenschr.’ 1892, nr 39-40.
-
voetnoot(1)
- ‘Société médicale des Hôpitaux’. 30 Juni 1899. Vgl. ‘Presse médicale’ 1 Juli 1899, bl. 250.
-
voetnoot(2)
- L. Jacquet, ‘Alcool, Maladie, Mort’ in ‘'Presse médicale’. 9 December 1899. bl. 340.
-
voetnoot(3)
- L. Jacquet, ‘Alcool et phthisie’ in ‘Soc. méd. des Hôpitaux’. 21 April 1899. Vgl. ‘Presse médicale’. 22 April 1899.
-
voetnoot(4)
- L. Gautier, ‘L'absinthisme chronique, Genève’ 1882.
-
voetnoot(5)
- Drysdale, ‘Med. temperance Journal’. 1875, bl. 84.
-
voetnoot(6)
- Ogle, ‘Supplément to the forty-fifth annual report of the registrar-general, 1885, bl. XXXII.
-
voetnoot(7)
- Tatham, ‘Supplement to the fifty-fifth annual report of the register-general of iqrths, deaths, and marriages in England’. Part. II. London, 1897.
-
voetnoot(1)
- Men raadplege verder over den invloed van alcohol en tuberkelziekte op de beroepstanden: Sendter, ‘Ueber Lebensdauer und Todesursachen bei den Biergewerben. Munchen, 1891. - Vogl. ‘Mitteilungen über die Beziehungen der Influenza zu den Atmungsorganen’ in Münchener med. Wochenschrift. 1890, nr 23 en vlg. Flade, ‘Zur Alkoholfrage, in Hygien. Rundschau. 1898, nr. 5. - Jacquet, ‘Die Tuberculose, ihre soziale und wirthschaftliche Bedeuting, ihr Wesen und ihre Prophylaxe’. Basel, 1804, bl. 21. - Herkner, ‘Alcoholismus und Arbeiterfrage’. Hildesheim, 1896. - Hoope, ‘Müssigkeitsblütter’ 1898, nr. 10. - Dr. Liebe, ‘Alkohol und Tuberculose’, Tübingen, 1899, bl. 30-36.
-
voetnoot(2)
- Dr. Mesnard, ‘La tuberculose dans la république argentine’ in ‘Presse médicate’. 3 Maart L900, bl. 81.
-
voetnoot(1)
- Later, te rechter plaats, betoonen we hoe de onmatige, zelfs voor gewone ziekten, veel meer en langer ziek is dan de matige mensch.
-
voetnoot(3)
- Dr Fiebig. ‘De alcoholisatie der maatschappij’. Groningen, 1895, bl. 85, 95 en 10.
-
voetnoot(1)
- Aangehaald door Bouquié-Lefebvre, ‘Le petit livre des bons conseils’. Brux., 1857, bl. 13.
-
voetnoot(2)
- Vgl. J. Ridge, ‘Scientific reasons lor Total Abstinence trom Alcoholic Liquors, in Ve Kongres zu Bazel. 1895, bl. 65. - Valeton, ‘Uber den Kampf gegen den Alkoholismus in Holland, in Ve Kongres zu Bazel’. 1895, bl. 111-117.
-
voetnoot(3)
- Vgl. het tijdschrift: ‘De Belgische Congo’.
-
voetnoot(4)
- ‘Effet des boissons enivrantes pendant la guerre hispano-américaine. VIIe Congrès. Paris, 1899.
-
voetnoot(1)
- ‘Trafic des spiritueux chez les races indigènes’.
-
voetnoot(2)
- Dr G. Treille, ‘Principes d'hygiène coloniale’. 272 pages. Paris, Carré et Naud, 1899.
-
voetnoot(3)
- Vgl. ‘Rev. des Quest, sc.’, 20 janv. 1900, bl. 306.
|