Germania. Jaargang 2
(1899-1900)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAlcohol als behoedmiddel tegenover de ziektenGa naar voetnoot(1)L'alcool préserve-t-il des contagions? | |
Korte inhoudI. Is alcohol een behoedmiddel tegenover niet-besmettelijke ziekten? Zijn invloed op wonden en het verloop van acute ziekten, op beroepsvergiftigingen en chronische krankheden. - II. Behoedt hij voor besmettelijke ziekten? A) de gegevens van het stelsel: geen besmettelijke ziekten zonder microben; alcohol kan de microörganismen niet beletten in ons lichaam te dringen noch ze dooden als zij er in zijn; B) de lessen der proefnemingen: de verdelgingskracht van den alcohol op sporenlooze en sporenbarende bactcriën beproefd (naar von Bucholtz, Chairy, Paul en Krönig, Hiltner, Minervini, van de Velde, Abbot, Deléarde); C) de uitspraak der ervaring: a) in onze luchtstreken (longontsteking, diphteritis, influenza, roos, moeraskoorts, typhus, cholera, tering, kanker, syphilis); b) in de warme landen. *** | |
[pagina 422]
| |
Behoedt alcohol voor ziekten? Door de eeuwen heen gaf menig geleerde een bevestigend antwoord. Kortheidshalve, worde hier alleen Hoffmann'sGa naar voetnoot(1) meening aangehaald. Deze hoogleeraar in de Geneeskunde te Halle zag den wijn aan als ‘een algemeen voorbehoedmiddel tegen bijna alle ziekten.’ Hij verkoos de wijnkuur boven alle badkuren en getuigde verder: ‘En op die wijze zouden de menschen veel onaangename geneesmiddelen en de hulp der artsen best kunnen ontberen, indien zij slechts de heerlijke kracht waardeerden en aanwendden, welke God tot hun bestwil in den wijn heeft gelegd.’ Naar veler gevoelen, vrijwaarde ook de jenever voor ziekten en billijkte alzoo zijnen naam ‘levenswater.’ De geleerde wereld wrong zich onlangs uit de klem van dit vooroordeel los, doch nog omprangt dit dwaal begrip het oordeel van burgerij en volksklas. Mag men den alcohol behoedende eigenschappen toekennen en deswege over hem den lofgalm aanheffen? Aan stelsel, proefneming en ervaring laten we de zorg over te bewijzen, dat men hier te onrecht de lofbazuin steekt. De aandoeningen, welke het menschdom bedreigen, kan men in niet-besmettelijke en besmettelijke verdeelen. | |
I. - Niet-besmettelijke ziektenStellig is men minst aan ziekten onderhevig, als men een uitmuntend gestel bezit, door gave lichaamsdeelen gesteund; een bloeiende gezondheid geniet, door stevige levenskracht onderschraagd. Dit aangenomen, kan alcohol, die dit stelsel ondermijnt, de lichaamsdeelen ontaardt, de gezondheid knakt, de forschste levenskracht uitput, ons voor krankheden vrijwaren? Neen, zegt het gezond verstand. Geen plant toch versterkt door haren stengel te knakken of haar te ontwortelen. Maar richt de brandewijn inderdaad al die verwoestingen aan? Ontgetwijfeld: in de hoofdstukken, welke verder van zijn ziekmakenden invloed gewagen, staat hij deswege aan den schandpaal genageld. Bij voorbaat deze korte beschuldigingsakte: alcohol verkoelt de huid van zijnen gebruiker: vandaar aanleg tot de verkoudheid van luchtwegen, hartvliezen, huid, spieren en gewrichten; jaagt het bloed door verharde, brokkelige vaten (arteriosclerosis) naar de inwendige organen: vandaar bloedophooping in de bijzonderste weefsels (nieren, lever, hersens) en soms bloeduitstorting (bloedovergeving, bloedspuwing, slagaderbreuk, beroerte); kweekt ongezond vet: weswege die wanstallige vetophooping onder de huid en de vervetting van bloed en organen (hart, enz.); doet het bindweefsel aangroeien: weswege de aanvankelijke vergrooting van menig weefsel, waar- | |
[pagina 423]
| |
opinkrimping volgt, als dit bindweefsel zich samentrekt; verhindert de stofwisseling der albuminaten: vandaar de jicht der zuipers; vernietigt de zenuwcellen; laat geen weefsel onaangetast. Alcohol kan dan in het besproken geval bevrijder noch behoeder zijn. Veeleer staat hij te brandmerken als de uitnoodiger der gewone ziekten; als het kwaadstokend beginsel, welk deze krankheden tot de uiterste boosaardigheid aanspoort. En inderdaad. Hij verergert de wonden, verslimmert het verloop der ziekten, bespoedigt en verzwaart de ambtsvergiftigingen, roept de chronische aandoeningen op en vertoornt ze. a) Wonden. - Hoe het alcoholismus rechtstreeks vele menschen, ook zijnen verslaafde, met wonden of dood slaat, is verder aangeteekend (IIe Deel, H. IV). Hier willen wij enkel zijn schadelijken invloed op de verwondingen ter bane brengen. Alles is ernstig bij den gekwetsten alcoholzieke. Bedorven is zijn bloed, verloren zijn weerstandsvermogen. Bloedvloeiing treedt dikwerf in; verwikkelingen - ontsteking der lymphvaten, phlegmone, roos (Carpenter), verettering (Peronne), beenontsteking (Gosselin) - staan te duchten; koudvuur (gangraena) velt menigmaal den ongelukkige neer (Thomas Mouley)Ga naar voetnoot(1). Ja, de kleinste schräm neemt soms bij den drinkebroer een boosaardig karakter aan; de ergste verwikkelingen verstommen den geneesheer, die hem verbindt. De heelmeester, onder wiens mes de zwelger ligt, schrikt voor het chloroformiseeren terug. Hoe dikwijls doet dezes schielijke dood het verdoovingswerk staken! Beangst snijdt de chirurgijn in het gealcoholiseerd lichaam. Staat hij niet beducht voor het delirium tremens, die eigenaardige hersenontsteking der zuipers, welk wellicht onverhoeds al de verwachtingen op genezing den bodem inslaat? b) Verloop der gewone acute ziekten. - Teleurstelling verbeidt ook den arts in de ziekenzaal der drinkers. Bij zulke kranken wordt immers alles erg. Doodelijk is vaak de afloop hunner ziekten; verward zijn de verschijnsels; talrijk de verwikkelingen. Het krachtelooze lichaam herstelt zelden volkomen. L. FournierGa naar voetnoot(2) beschrijft volgenderwijze het ziekteverloop bij de Bacchusvrienden. E ke ziekte, in den loop van het alcoholismus ontstaan, geeft aanleiding tot het verschijnen van zenuwongevallen, vooral van het delirium tremens. Bij lieden aan drankmisbruik verslaafd, zelfs bij degenen die, ondanks aanhoudende overdaad, tot nog toe aan zulken waanzin niet leden, treedt hij soms bij de lichtste ontsteltenis te voorschijn. Meer nog: die aanleg tot lichaamswanorde houdt bijwijlen met de buitensporigheden niet op en blijft in den zuiper, al zag deze reeds eenigen tijd van | |
[pagina 424]
| |
zijn slechte gewoonten af. Daarenboven, zijn de dronkaards slechte zieken. In dezen zin, dat zij even slecht de ziekte als hare behandeling onderstaan. Met een beklagenswaardig gemak raken zij in een bedenkelijken toestand van krachtverval en krachteloosheid. ‘Het voorkomen der zieke drankslaven verraadt een groote slapheid; hun pols wordt klein en gedrukt; vaak hebben zij niet, of, kunnen ze inslapen, zij worden onverpoosd door onrustige droomen gekweld. Andere keeren, integendeel, zijn ze zóó slaperig, dat men ze moeilijk doet ontwaken; hunne tong, bijwijlen natuurlijk en nauwelijks wat vuil, is andere malen bruinachtig, droog, bekorst, soms gespleten en bloedend. Het verstand vermindert en alle gewaarwordingen schijnen te verstompen; de bewegingen zijn traag en moeilijk, het zweet koud, de afscheidingen veelal onwillekeurig. De heilzame terugwerking blijft achter; de levenskracht der weefsels is diep geknakt en meermaals worden genezen lichaamsdeelen door koudvuur aangerand; de zieken sterven eindelijk in het diepste krachtverval.’ (Dezwarte)Ga naar voetnoot(1) c) Beroepsziekten. - De vergiftigingen, ettelijke ambachten eigen, grijpen eerder en dieper alcoholzieke dan matige arbeiders aan. Waarom maakt de loodziekteGa naar voetnoot(3) zich dra en ergerlijk van den zuiper meester? Ras is hij er door bemachtigd omdat zijne maag veel azijnzuur (azijn) bevat, welk de onoplosbare loodpraeparaten in oplosbare azijnzure loodzouten omzet (Archambault). Dit azijnzuur is herkomstig uit den azijn zijner ingenomen dranken (ééne flesch wijn bevat er ten minste 22 gr.), den azijn door de omzetting van een deel des | |
[pagina 425]
| |
alcohols verwekt, den azijn en andere zuren door zijn slechte maag zelve gemaakt. Kwaadaardig is des drinkebroers loodziekte, dewijl zijn gestel bereids is ondermijnd, omdat de loodverdrijvende organen (nieren en lever) al in hunne afscheidingen door den jenever zijn tegengekant. De intrede der 1 odzouten is dus in zijn ziek lichaam bevoordeeld, de uitdrijving bemoeilijkt. Door proefnemingen en dagelijksche ervaring werd dit stelselmatig vooruitzicht bekrachtigd. Gealcoholiseerde honden leden gezwinder en erger dan andere aan saturnismus, ook aan arsenikvergiftiging; in de hospitalen belanden meer lijders aan die ziekte, 's Dinsdags en 's Woensdags, ter oorzake van het maandagvieren (Tanquerel); de geneesheeren hebben eenparig de geschiktheid der drankslaven voor het saturnismus bemerkt (Dejerine Klumpke); ververs, bereiders van loodpraeparaten, inzonderheid van loodwit, lettergiefers en loodsmelters klagen hieromtrent de alcoholica aan. d) Chronische ziekten. - In stede van tegen de gewone slepende aandoeningen te verharden, worden de onmatigen integendeel aan de meeste dier krankheden prijsgegeven (vgl. Bd. II, H.V en VI). Halen zij zich geen bijzondere, hun eigen ziekten op den hals? Ja toch. Maagen nierontsteking, hartspiervervetting en slagaderverharding (arteriosclerosis) kiezen onder hen hare talrijkste slachtoffers (von Strümpell, Mahaim, enz.) Het alcoholismus zelf, sommige leverziekten (levercirrhosis), de alcoholische polyneuritis, de alcoholische pseudotabes (Derme), de alcoholische vallende ziekte en de alcoholische gezichtszwakte (amblyopia) (Hutchinson, Galezowsky, Romiée) worden hun bejammerenswaard aandeel. Alcohol is dus de oproeper, kweeker en begunstiger van veel nietbesmettelijke, acute en chronische aandoeningen. Hoevelen hij er daardoor vroegtijdig op het bed kluistert of ten grave rukt, staat verder op te maken uit de berekeningen der levensverzekeringsmaatschappijen en onthoudingskringen. Dit éen voorbeeld volsta thans: het Engelsch leger, 200,000 man sterk, telt 35,000 onthouders, waaronder 32,000 geheel-onthouders. Deze laatsten begaan zes keeren minder misdaden en komen 2 keeren minder in het hospitaal terecht dan de andere soldatenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 426]
| |
II. - Besmettelijke ziektenA. - Het stelsel.Stelselmatig gesproken, kan de alcohol ons voor die ziekten niet behoeden. Dit blijkt uit de folgende redeneering. Eene van de schoonste ontdekkingen der hedendaagsche wetenschap luidt: alle besmettelijke ziekten (aanstekelijke, infectie-ziekten) worden door microbenGa naar voetnoot(1) verwekt; ieder dezer ziekten is door een bijzondere microbe veroorzaakt. Menigeen der ziekteverwekkende kleine wezens werd alreede afgezonderd en gekweekt: de stichters van tuberkelziekte (Koch), diphteritis Klebs en Löffler), Asiatische cholera (Koch), kool (Davaine), tetanos (Nicolaïer), typhus (Eberth), terugloopende koorts (Obermeier), afwisselende koorts (Laveran), longontsteking (Fränkel), influenza (Pfeiffer), pest (Yersin), gonorrhoea (Neisser), gele koorts (Sanarelli), droesziekte (Rabès, Löffler en Schütz), melaatschheid (Hansen), roos, enz Men spoort ijverig de voortbrengers van sjanker (Lucrey), kanker, verettering, koudvuur, cholera, nostras, kraamvrouwenkoorts, rachitis (rachitisme, Engelsche ziekte) en het acuut gewrichtrhumatiekGa naar voetnoot(2) enz., op. Dra ook breekt wellicht de dag aan, waarop de veroorzakers van mazelen, pokken, roodvonk, lues venerea, enz., op het microscoopglas hun geheimzinnig leven openbaren. De geleerden slaagden er bereids in met de vergiften dier levelingen eenige voorbehoedende of genezende serums te bereiden (antidiphteritisch, antirabisch, antitetanisch, antipestisch, polyvalens serum, tuberculine, malléine, enz.). Geen aanstekelijke ziekte dus zonder microbe. Indien alcohol een behoedmiddel is tegen die diertjes, moet hij natuurlijk of die kwaadstichters beletten in ons lichaam te dringen oftewel ze dooden, als zij er in zijn. Kan hij den ingang beletten? Volstrekt niet. Op drieërlei wijze sluipen de microörganismen in ons: langs toevallige huid- of vlieswonden, door inademing of inneming. Wel is alcohol voor gewone wonden geen te verwerpen bederfwerend middel; voor toevallige infectie-wonden althans is zijn ontsmettingsvermogen ontoereikend. De artsen die zich, bij lijkschouwingen of anderszins, gevaarlijke microben met het ontleedmes inprikken, zouden tevergeefs, om die microben te dooden, zijne hulp inroepen. Schieten zelfs in dergelijk geval sublimaat, zilvernitraat en gloeiend ijzer niet te kort? Wie toch daarenboven baadt onverpoosd huid en vliezen met alcohol? Twee luchtwegen staan voor de microben open: door mond en neusholte kunnen ze in de luchtpijpen en longen geraken. Het valt in het oog, dat alcohol den doortocht niet kan versperren. De besmetting langs de ademhalingswegen gebeurt overigens zelden. Over dit punt is er geen verdeeldheid meer. Dikwerf integendeel komen de bacteriën in ons organismus door inneming van vochten en voedsel Het overgroo getal wordt ingedronken. Edoch wie houdt gedurig alcohol in mond, slokdarm en maag? En ware dit doenlijk, blijft de alcohol in die organen sterk genoeg om de microben te dooden? Vervluchtigt hij niet? Wordt hij niet omgezet? in alien gevalle | |
[pagina 427]
| |
door speeksel en maagsap verdund? Die zijne maag op zulke wijze wil van smetstoffen reinigen, is lang ontzield alvorens dit orgaan den vereischten ontsmettingsgraad erlangt. Zulk onzinnige zou niet de oneindig kleinen maar zich zelven dooden! Naar het stelsel, kan alcohol dus de ziekteverwekkende bacteriën uit het lichaam niet houden, noch ze er met welslagen in bestrijden. Zien wij thans of de proefnemingen der geleerden en de ervaring tegen dit besluit niet indruischen. | |
B. - Proefnemingen.De planten vormen zaad, dat aan allerlei invloeden (koude, hitte), welke de planten zelve dooden, wonderbaar weerstaat en na korter of langer tijd (zelfs na eeuwen) weer tot planten kan opgroeien. Evenzoo is het gesteld met sommige microben. Zij vormen sporen, waarvan het weerstandsvermogen veel hooger staat dan het hunne zelf. De sporenlooze cholera-, typhus- en tuberkelbacillen, b.v., sterven bij 50-60o Celsius, de sporen van andere bacteriën bij 100o en ettelijke enkel bij nog hooger warmtegraden. Welken invtoed oefenen nu de gegiste alcoholische dranken op de sporenlooze bacteriën? Dit vraagstuk is nauwelijks onderzocht Wij meldden (bl. 90-91), dat de typhusbacil in gegisten cider op 18 uren sterft en des te rasser ontzielt daar deze drank met 1/3 of 1/2 water wordt verdund. Dit uitwerksel schreven wij ten deele aan den alcohol (vgl. ook de volgende bladzijden), meer nog aan het zuurgehalte, het appelzuur (2‰) toe. Wijn en bier moeten ongetwijfeld voor den cider als microbendooders niet onderdoen. Onverminderd hun alcoholgehalte, bevat de eerste vloeistof immers in doorsnede 5 gr. ‰ zuren en houdt er het bier een groote hoeveelheid in. Gekookt heeft daarenboven laatstgenoemd nat, wat de sporenlooze en de meeste sporenbavende bacteriën onvermijdelijk doodde. Onbekommerd mogen we dan, in gewone omstandigheden, de gegiste dranken nutten, die eenige dagen oud zijn; het gevaar van typhus-, cholera- en teringsbacillen - de meest geduchte en voorkomende vijanden - in te zwelgen, hoeven wij vooral niet te schromen. | |
[pagina 428]
| |
Hoedanig eene verdelgingskracht hebben de sterke dranken tegenover sporenvormende en sporenlooze bacteriën? Het microbendoodend vermorgen van den aethylalcohol werd nauwkeurig onderzocht door von Bucholtz, Chairy, Paul en Krönig, Hiltner, Minervini, van de Velde en anderen. Wij vatten de uitslagen hunner proefnemingen in eenige regels samen: a) In het algemeen bezit wijngeest maar zeer geringe bacteriënvellende eigenschappen. Bij gewone temperatuur vermag hij echter niet-sporenbarende bacteriën te vernietigen Als zijn gehalte in de dranken tot 12-15o stijgt, belet hij doorgaans zijn eigen moeder (de alcoholmakende gistzwam) te werken. Naar von BucholtzGa naar voetnoot(1), benadeelt eene dosis van 2 à 3% de levensverrichtingen der bacteriën, terwijl de dosis van 20% die levelingen doodt; naar ChairyGa naar voetnoot(2), doet 166/1000 alcohol aan 93o de sporen der Tyrothrixsoorten sterven Als bederfwerend middel kan alcohol dus dienen voor sommige praeparaten. b) Hij is evenwel niet bij machte de sporen te vernietigenGa naar voetnoot(3). Tusschen 50-70%, een middelmatige verdichting, is zijn microbendoodende macht grooter dan in zuiveren toestand of bij eene verdichting die hooger of lager Staat dan de aangeduide cijfers. Rum, aan 75%, wordt dikwerf tot het behoud van ontleedkundige lichamen aangewend. Ondanks deze dichtheid leeft de Colpothrix methystes er in voort en bederft allengskens dit geestrijk natGa naar voetnoot(4). Alcohol, aan 20-80%, werkt schadelijk op de kiemen der zaden; onder de 20% is zijn invloed minder onvoordeelig; bo en de 80% en vooral in absoluten toestand wordt hij schier onschadelijk. De zaden van Polygonum fagopyrum kan men, gedurende 8 uren, in watervrijen alcohol laten zonder hun ontkiemingsvermogen te benadeelen (Hiltner)Ga naar voetnoot(5); zaden van Trifolium behouden de kiemkracht ondanks een verblijf van 4-21 maanden in absoluten alcohol. Ook heeft men beproefd sommige zaden der tropen in dit vocht te leggen om ze ongeschonden naar Europa over te brengen. De onschadelijkheid van den watervrijen alcohol schijnt toe te schrijven aan het feit dat hij door het zaadhulsel (kiemhulsel) niet kan dringen en dienvolgens niet vermag de zaden te doen opzwellen (van de Velde)Ga naar voetnoot(6). Bij den mensch insgelijks zou dergelijk alcohol door huid noch slijmvlies kunnen vloeien, dewijl hij die deelen verbrandt. | |
[pagina 429]
| |
c) ‘De bacteriënvellende macht van kokenden of onder drukking verwarmden alcohol neemt met de vermeerdering van zijn watergehalte toe. Bederfwerende middelen hebben een grooter microbenvernietigende kracht, als zij in water opgelost zijn dan als zij in alcoholische vloeistoffen voorkomen (R. Romme)Ga naar voetnoot(1)’. 113 sporenkoloniën van den Bacillus anthracis, in eene wateroplossing van kwikchloride aanwezig, verminderden, in eene aethylalcoholoplossing van kwikchloride aan 20-25o, tot 86-70, doch vermeerderden tot 1824 bij 50%, tot 2380 bij 60%, tot 6400 bij 70%Ga naar voetnoot(2). Overeenstemmend was de afloop met een alcoholische oplossing van zilvernitraat. Naar Dr van de VeldeGa naar voetnoot(3), is de onwerkzaamheid van den geconcentreerden alcohol dit toe te kennen: hij belet de opgeloste zouten in de sporen te dringen. Als alcohol zoo weinig invloed op de kiemkracht der zaden heeft kan het geen verwondering baren, dat zijn invloed op de sporen van gevaarlijke microben gering of zelfs nul zij. Dit is alreede gebleken uit de volgende onderzoekingen. AbbotGa naar voetnoot(4) nam, in Pensylvanië's laboratorium, waar, dat honden, met alcohol gevoed, veel eerder dan andere honden aan sommige ziektekiemen, namelijk den streptococcus pyogenes, den staphylococcus en het bacterium coli ten offer vallen. In Pasteur's gesticht ging Dr DeléardeGa naar voetnoot(5) des alcohols invloed op de besmetting door en de vrijwaring van ziekten na. De uitwerking was: a) de dieren, gedurende de inenting gealcoholiseerd, bekomen geen vrijwaring; b) de gealcoholiseerde dieren worden door de inenting tegen razernij, tetanos (doodskramp) en kool gevrijwaard, als men hun gedu- | |
[pagina 430]
| |
rende den inentingstijd alcohol ontzegt; c) de dieren, tegen tetanos of kool geënt, verliezen de vrijwaring, als zij naderhand alcohol innemen. Dat de vrijwaring bij alcoholzieke menschen insgelijks te loor gaat, blijkt uit het volgend feit. Een verstokte dronkaard en een dertienjarig kind worden te Rijsel, in Pasteur's gesticht, verpleegd. Denzelfden dag door denzelfden hond gebeten, ondergaan ze gelijktijdig de inentingen gedurende 18 dagen. De alcoholzieke dronk voort en overleed 38 dagen na de behandeling; het kind genas. | |
C. - Ervaring.Wat leert ze niet enkel aan de dokters maar zelfs aan het volk? Dat in alle epidemieën de dronkaards de eerste en talrijkste slachtoffers zijn. Hun lichaam, voor krankheden uiterst vatbaar gemaaktGa naar voetnoot(1), bezit niet de minste kans, getuigden 600 Hollandsche geneesheerenGa naar voetnoot(2), om de ziektekiemen weerstand te kunnen bieden. Alle besmettelijke ziekten grijpen hen inderdaad bij voorkeur en op kwaadaardige wijze aan. Hieronder dienen bijzonder gemeld: ontstekingen van luchtpijptakken en longen, kroep, moeraskoorts, roos, typhus, cholera, tering, kanker, syphilis en de ziekten aan warme landen eigen. Evenals de niet- besmettelijke krankheden, worden zij in hun verloop ‘door zenuwongevallen, vooral waanzin, verwikkeld en toonen een zonderlinge geschiktheid tot krachteloosheid (Fournier)’. | |
a) In onze luchtstreken. - Longontsteking, diphteritis, influenza, roos, moeraskoorts, typhus, cholera.Inzonderheid tot longontsteking heeft de zuiper aanleg. Zulks is lang geweten, zeggen Dr LiebeGa naar voetnoot(3) en Dr GraanboomGa naar voetnoot(4). Als hij die ziekte te boven komt, teekent men die overwinning als een zeldzaam ding aan. Zij is immers voor zulke lieden ‘buitengewoon gevaarlijk. Zelfs in de lichtste gevallen, ontstaat er schielijk asystolie, die den kranke doodtGa naar voetnoot(5)’. Aan croupeuze longontsteking komen in Pruisen, volgens Spinola, 50 procent dronkaards en 10 procent matigen omGa naar voetnoot(6). In eene epidemie van kroep (diphteritis) bleek, volgens Dr FrickGa naar voetnoot(7), dat de sterf- | |
[pagina 431]
| |
gevallen in hoofdzaak bij die kinderen voorkwamen, welke regelmatig alcoholhoudende dranken gebruikten (Dr Graanboom). Op den slechten grond der onmatigen tiert de influenza welig: heel de artsenwereld staat voor de echtheid dezer bewering in. De roos is niet ongemeen bij drinkers en veelal kwaadaardig (Marshall). De moeraskoorts heeft den dronkaard lief. In het eiland Walcheren, leden er, ten jare 1809, op 45,000 Engelschen 19,500 aan de polderkoorts. De drankzucht bleek aan deze overgroote ziektegevallen niet vreemd te zijn (H. Houssaye). Dat typhus buitengewoon woedt in het drinkebroersgilde, vond ik nergens aangeteekend. Paalvast echter staat het, dat hij hen erg aantast en dikwijls doodt. Evenals in de roos en de longontsteking, kan het hart zulker lieden den strijd tegen de bacillen niet volhouden. Het lichaam der dronkaards is tot de cholera voorbereid. Deze geschiktheid werd door ThomasGa naar voetnoot(1) en anderen menigwerf vaslgesteld. Zulke choleralijders loopen in hun verderf. Gedurende de cholera van Madras (1848-1849), stierven er, per 1000 inwoners, 11,10 onthouders, 23,15 matigen en 44,58 drinkebroers (Dr Kerr, Dr Graanboom). In Paisley werden ziek aan cholera, per 1000 inwoners: onthouders 0,5; niet- onthouders 6. Toen de cholera in 1848 te Glasgow heerschte, kwamen er op 100 zwelgers 91,2 om en op 100 onrhouders 19,2. Bijna vijfmaal meer. Dr Adams, die dit aanhaalt, bekroop de lust op de jeneverkroegen te schrijven: ‘Hier verkoopt men cholera’. In Mechelen en ook elders stelde men, ten jare 1866, vast, dat het choleralijdersaantal het grootste bleek 's Dinsdags en 's Woensdags van iedere week, dus na de zon- en maandagsche braspartijen (Hanus, Beco, de Vaucleroy). Bij het her woeden der volkskwaal in 1892 nam men het volgende waar: te Parijs steeg, na de feesten der Republiek, de wekelijksche sterfte van 5 of 6 tot in de twintig (Journal des Débats); al de choleralijders van Sint-Jans-Molenbeek waren drinkers, behalve eene gehuwde vrouw en eene juffer; te Hamburg stierven al de alcoholzieken (New-York-Herald). Eenige jaren geleden, strekte de cholerabacil veel inwoners van Le Hâvre op het ziek. bed uit: 80% der nathalzen overleden, terwijl de matigen in dezelfde verhouding hunne gezondheid herwonnenGa naar voetnoot(2). Dr GibertGa naar voetnoot(3) berekende, dat er op tien zuipbroeders 9 ontzielden en op 10 onthouders 2. In Holland gaven schier al de alcoholische choleralijders den geest (Ruysch). (Slot volgt.) Dr Bauwens (Aalst). |
|