Germania. Jaargang 2
(1899-1900)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Talenstatistiek.Alleszins nuttig en noodig mag het heeten den Vlaming liefde en eerbied voor zijne moedertaal gedurig in te boezemen en inzonderheid bij elke passende gelegenheid hem op het hart te drukken dat onze tegenstanders dwalen wanneer zij die taal voor eene onbeduidende gewestspraak willen doen doorgaan en stoutweg beweren dat zij, met het oog op het wereldverkeer en op de verspreiding der beschaving in geenen tel komt. Maar minder prijzenswaardig is het zich aan overdrevenheden schuldig te maken, welke niemand wezenlijk beet nemen en, op den hoop toe, ons en onze zaak in een belachelijk daglicht stellen. De kikvorsch, die zoo groot als een os wilde schijnen, was een verwaand diertje, welks voorbeeld geene navolging verdient. Jammer genoeg wordt dit, zelfs door de ernstigste en degelijkste Vlaamsche bladen, nu en dan uit het oog verloren. Een staaltje daarvan geeft ons het Volksbelang (nummer van 6 Januari 1900). Het ding luidt als volgt: OP DEN DERDEN RANG Was die statistiek nauwkeurig; zeer zeker zouden wij, Nederlanders, het recht hebben op onze taal meer dan ooit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
fier te zijn. Ongelukkiglijk zijn de medegedeelde cijfers zoo goed als uit de lucht gegrepen. De questie der relatieve waarde aller voornaamste Europeesche talen is intusschen eene hoogst belangrijke en den lezers van Germania zal het niet onwelkom zijn hier de ware oplossing van het vraagstuk te vinden. Het spreekt van zelf dat zoo iets beteekent dat de opgegevene getallen, aan de jongste ambtelijke volkstellingen of schattingen ontleend, met den feitelijken toestand volkomen strooken. Om den rang van Europa's hoofdtalen evenredig te bepalen, heeft het Volksbelang het bestuurlijk gebied der taal als grondslag aangenomen en dus voor elke taal de gezamenlijke bevolking aangegeven der landen waar die taal het zij de bestuurstaal of althans eene der bestuurstalen is. Want in menige streek zijn er twee of meer bestuurstalen, zooals in België het Nederlandsch en het Fransch, in Zwitserland het Duitsch, het Fransch en het Italiaansch. Laat ons, met het oog hier op, de juiste cijfers mededeelen en, natuurlijk, met onze eigene taal beginnen. Bestuurstaal is het Nederlandsch:
Ruim vijftig millioen is een schoon totaal; het blijft echter ver beneden de 73.480.000 waar het Volksbelang van spreekt. Mogelijk heeft het Gentsch blad op den Congostaat of op Japan gedacht. Maar de Congostaat is geene Belgische | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kolonie; het is eene persoonlijke bezitting des Konings en het Fransch is er de eenige bestuurstaal. Wat Japan aangaat, vele Vlamingen schijnen nog in den waan te verkeeren dat onze taal aldaar ambtelijk wordt gebruikt, bepaaldelijk als diplomatische taal. Vroeger, toen Japan met het buitenland enkel door toedoen der Hollanders in betrekking kwam, was dit werkelijk zoo. Edoch, sedert meer dan veertig jaren staat Japan voor alle volken wijd open en het Engelsch heeft er, als internationale verkeerstaal, alle andere en ook de onze, geheel en gansch verdrongen. Wij gaan voort. Het Engelsch is bestuurstaal:
Het door het Volksbelang opgegeven totaal - 343.850.000 - blijft dus ver beneden de waarheid.
Het Russisch is de bestuurstaal in geheel het Russische Rijk. Enkel in Finland worden nog daarnevens het Zweedsch en het Finsch voorloopig toegelaten. De bevolking van het Russisch Rijk is niet 93.000.000, maar 128.889.264. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Fransch is bestuurstaal:
Ietwat meer, zooals men ziet, dan de 51 875 000 door het Volksbelang geteld. Het Duitsch is bestuurstaal:
Het Volksbelang heeft er maar 61 710 000 ontdekt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Spaansch is bestuurstaal:
In stede van 49 090 000 volgens het Volksbelang. Het Gentsch blad laat overigens twee talen onvermeld, die nochtans tot de belangrijkste van Europa behooren, namelijk het Italiaansch en het Portugeesch. Het Italiaansch is bestuurstaal:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Portugeesch is bestuurstaal:
Uit het voorgaande blijkt dat, met het oog op de bevolking van het gebied waar zij, hetzij alleen of benevens andere, ambtelijk worden gebezigd, de Europeesche talen in de volgende orde dienen te worden gerangschikt: 1o het Engelsch, 2o het Russisch, 3o het Fransch, 4o het Duitsch, 5o het Spaansch, 6o het Nederlandsch, 7o het Italiaansch, 8o het Portugeesch, en ver daarna de overige, waaronder degene, die over het grootste bestuurlijk gebied beschikt, het Magyarsch, slechts voor 18 525 848 menschen bestuurstaal is. Onze taal bekleedt dus de zesde en geenszins de derde plaats. Voor een klein en daarbij onder verschillende staten verdeeld volk is, dunkt mij, die toestand nog al bevredigend. De uitgestrektheid van het bestuurlijk gebied eener taal is echter geen zeker criterium der volstrekte of der betrekkelijke belangrijkheid ervan. Die belangrijkheid is wezenlijk afhankelijk van het getal menschen, welke de taal spreken, dus, in de eerste plaats, van het getal dergene, die haar heden reeds gebruiken, vervolgens van de vraag of dit getal vermoedelijk zal vermeerderen, - en hoe gauw - zoowel door het natuurlijk aangroeien der bevolking als door het verspreiden der taal onder andere volken. Eene gansch nauwkeurige statistiek der gesprokene talen bestaat niet. In enkele landen wordt er bij volkstellingen op de taal niet gelet. Elders maakt men geen onderscheid tusschen hen, die slechts ééne, en degene die twee of meer talen kennen. Bij gevolg is men verplicht zich met approximatieve berekeningen te vergenoegen. Een gewetensvol onder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoek der vertrouwbaarste bronnen laat echter toe schattingen te wagen, die volgens alle waarschijnlijkheid van den feitelijken toestand zeer weinig verschillen. Uit zulk een onderzoek kan men het volgende besluiten: Tegenwoordig spreken er:
enz., enz. Zooals men ziet, moet, in dit opzicht, onze taal niet alleen voor alle Europeesche hoofdtalen de vlag strijken, maar zelfs voor het Poolsch, dat nochtans geene verkeerstaal is en waarvan de verdere ontwikkeling hopeloos schijnt te worden belemmerd, daar het in het Duitsch en in het Russisch aandeel van Polen door de regeering krachtdadig wordt tegengewerkt. Intusschen blijft het vast dat de Nederlandschsprekenden beduidend talrijker zijn dan Zweden, Denen, Magyaren, Tschechen, Rumenen, Grieken, enz. Zij dus, die het voortbestaan dier kleinere talen noodzakelijk achten en de belangrijkheid ervan erkennen, toonen zich niet zeer logisch wanneer zij ons, Nederlanders, aanraden onze taal tegen die onzer zuiderburen, of tegen welke andere ook, in te ruilen. Aangaande de toekomst eiker taal, dient er eerst en vooral vastgesteld te worden of de bevolking, welke heden die taal spreekt, ja dan neen aangroeit, en zoo ja, of een gedeelte ervan uitwijkt of uitwijken kan en zich naar landen begeeft, waar zij haren landaard ongeschonden bewaart en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelfs hare taal aan de inboorlingen der streek kan opdringen in stede van zich door hen te laten opslorpen. Met andere woorden, zijn er eigenlijke volksplantingen (colonies de peuplement) voorhanden? Wat overigens koloniale bezittingen betreft, zijn er nog verscheidene andere punten, die men in overweging hoeft te nemen: de dichtheid der inlandsche bevolking, haar graad van beschaving, de natuur van het bezit - rechtstreeks uitgeoefende en doelmatig ingerichte heerschappij of wel heerschappij op het papier, enz. In alle opzichten is het weeral Engeland, dat zich in den gunstigsten toestand bevindt. Het Angelsaksisch ras is voor het struggle for life bijzonder goed toegerust en vermenigvuldigt zich zeer snel. Daarbij beschikt het over de beste colonies de peuplement der wereld: de Vereenigde-Staten, Canada, Australië en zelfs Zuid-Afrika. Elders, waar Europeërs zich in massa niet kunnen gaan vestigen, als bij voorbeeld in Indië, en er dus geen vooruitzicht bestaat het overigens veel te talrijk volk te zullen verengelschen, is het toch, dank aan de voortreffelijke inrichting van het Britsche koloniaal wezen, de Engelsche taal, die meer en meer het uitsluitend voertuig der hoogere cultuur wordt en dus door de beschaafde inboorlingen wordt aangeleerd. Eindelijk is het Engelsch de taal geworden van handel en zeewezen. Geen wonder dat het getal Engelschsprekenden telken jare met minstens een drietal millioenen vermeerdert. Voor het Russisch staat een bijna even groot uitbreidingsgebied open, namelijk het dun bevolkt en toch bijna overal voor Europeërs geschikt Russisch Rijk. Aan beide zijden van het Oeralgebergte is er plaats voor honderden millioenen, en de Russen, die ook een zeer vruchtbaar ras zijn, mogen zich daar in vrede en buiten alle vreemde inmenging verspreiden. Spanjaarden en Portugeezen zijn insgelijks kolonizeerende volken en zouden naar de Spaansche republieken van Midden- en Zuid-Amerika of naar Brazilië talrijke millioenen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
landverhuizers kunnen zenden. Maar zoowel bij Spanjaarden als bij Portugeezen is de natuurlijke aanwas der bevolking betrekkelijk gering en bovendien wordt de ontwikkeling der meeste Amerikaansche staten door de ellendige politieke en economische toestanden zoo goed als onmogelijk gemaakt, terwijl het uitgeput, ja bouwvallig moederland noch zedelijke, noch stoffelijke hulp meer bieden kan. Met Frankrijk is het nog erger gelegen. De bevolking vermeerdert niet, ja zou gestadig verminderen, indien vreemdelingen, die zich in de groote steden en in de nijverheidsdistricten komen vestigen, het jaarlijksch verlies niet vergoeddenGa naar voetnoot(1). Van eene Fransche uitwijking is er dus geene spraak en, behalve Algerië, bezit Frankrijk geene voor Europeërs bewoonbare volksplantingen. De meeste koloniale bezittingen van Frankrijk, bepaaldelijk in Afrika, werden eerst gedurende de laatste jaren aangeworven en met de ontginning en zelfs met de inrichting ervan is men als 't ware nog niet begonnen. De beschaving der inboorlingen is overigens meestal eene zeer lage. Eene gunstige uitzondering mogen de Fransche Canadeezen heeten. Die tak immers van den Gallischen stam schijnt zijne uitbreidingskracht niet te hebben verloren. Weinig meer dan eene eeuw geleden waren zij slechts 66 000; heden wordt hun getal op bijna 2 000 000 beraamd, waaronder er echter 4 à 500 000 in de Vereenigde-Staten zijn gaan wonen en aldaar onvermijdelijk worden verengelscht. In Canada zelf paalt de Franschsprekende provincie Quebec bijna langs alle kanten aan rijkere en dichter bevolkte gewesten, welker Engelsche bevolking door immigratie uit het moederland gedurig wordt versterkt. Mogelijk zullen de Fransche Canadeezen hun tegenwoordig taalgebied vrijwaren; aan eene uitbreiding ervan valt er niet te denken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den anderen kant is het Fransch niet langer Europa's hof- en cultuurtaal. De tijd is voorbij waar men te Londen, te Berlijn en te Petersburg met de Fransche beschaving dweepte en haar slaafs zocht na te apen, waar de groote Frederik slechte Fransche verzen en de groote Katharina middelmatige Fransche blijspelen schreven en de taal van hunne onderdanen openlijk verachtten. Daarvan heeft ons de door Napoleon's dwingelandij overal in het leven geroepen nationale reactie voor goed verlost. Uit dit alles volgt dat het getal Franschsprekenden zeer langzaam aangroeit en dat bijgevolg het Fransch, niettegenstaande de groote uitgestrektheid van zijn gebied als bestuurstaal, geene kans heeft zijne mededingers in te halen, laat staan voorbij te snellen. Gebrek aan buitenlandsche bezittingen belet de uitbreiding van het Italiaansch. De bevolking van Italië vermeerdert, maar het land is reeds dicht bezet - 109 inwoners per vierkanten kilometer - en de bronnen van bestaan ontoereikend. Van daar eene sterke uitwijking: omtrent 250,000 's jaars. De Italiaansche uitwijkelingen, welke zich naar Frankrijk, Zuid-Amerika enz., begeven, gaan natuurlijk verloren. Hetzelfde geldt ongelukkiglijk onze Duitsche stamverwanten. Het Duitsche volk vermeerdert niet minder snel dan het Angelsaksische en onderscheidt zich door dezelfde scheppende hoedanigheden. Maar Duitschland heeft geene colonies de peuplement, ter uitzondering misschien van een klein en niet heel vruchtbaar gedeelte van Zuidwest-Arika, hetwelk eenige jaren geleden in bezit werd genomen en waarheen tot nog toe zeer weinige Europeërs zijn getrokken. In Europa zelf waar het Duitsch vroeger oostwaarts verder en verder drong, wordt het thans, bepaaldelijk in Hongarije en in Rusland, met geweld uitgeroeid, ja, in Oostenrijk (Cisleithanie) is het alleen met moeite dat het Duitschdom zijne stelling tegen het aanrukkend Slavisme kan behoeden. En de millioenen Duitschers, die, vooral sedert 1848, om staatkundige of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
economische redenen hun vaderland hebben moeten verlaten en zich in Amerika en elders zijn gaan vestigen, hebben spoedig hunne taal verleerd en hunnen landaard vergeten. Erger nog, grootendeels is het aan verengelschte Duitschers dat men den snellen vooruitgang der Engelsche taal te danken heeft. Men berekent dat ongeveer een vierde der Engelschsprekende bevolking der Vereenigde-Staten uit Duitschers en afstammelingen van Duitschers bestaat. Sedert eenige jaren heeft de reusachtige ontwikkeling van handel en nijverheid in Duitschland het cijfer der landverhuizers evenredig doen dalen, zoodat tegenwoordig het door uitwijking veroorzaakte verlies niet zeer groot is. Maar hoe lang zal het duren? En is het voor de Rijksregeering geen plicht bijtijds doelmatige voorzorgen te nemen? Wil men dat het Duitsche ras tusschen Angelsaksers en Russen niet worde versmacht en in de wereld de rol spele waarop het recht heeft, dan is het aanwerven van een ruim uitbreidingsgebied, met andere woorden van voor Europeërs bewoonbare volksplantingen, eene voorwaarde sine qua non geworden. Wij komen eindelijk tot onze taal. In België en in Holland is de aanwas der bevolking zeer aanzienlijk, daar het getal der geboorten 9.8 en 12.1 t.h. grooter is dan dat der sterfgevallen.Ga naar voetnoot(1) En in het Noorden telt men reeds 143 inwoners per vierkanten kilometer en 217.6 in het Zuiden. De strijd om het bestaan wordt er dus hoe langer hoe moeilijker en bij elke crisis op handel- en nijver-heidsgebied is uitwijking de eenige uitkomst. Voor onzen stam ware die uitwijking eerder eene versterking dan eene verzwakking, wilde onze overvloedige bevolking zich naar de prachtige streek begeven, die voor haar wijd open staat, namelijk naar Zuid-Afrika. Daar immers vindt men alles wat men wenschen kan: een voor Europeërs voortreffelijk kli- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
maat, eenen over 't algemeen vruchtbaren bodem, onschatbare natuurlijke rijkdommen - goud, ijzer, steenkolen, enz. - wier stelselmatige ontginning van de Transvaal een der voornaamste brandpunten der wereldnijverheid zal maken; onze taal is er de heerschende en de groote meerderheid der Blanken zijn er van Nederlandsche afkomst. Voor talrijke millioenen menschen is er daar nog plaats: afgezien van de Britsche bezittingen, zijn de twee Boeren-republieken vijftienmaal zoo groot als België en, met inbegrip der negers, zijn er in Transvaal maar 2.9 en in den Oranje-Vrijtaat 1.6 inwoners per vierkanten kilometer. Ongelukkiglijk zijn de Vlamingen en zelfs de Hollanders, die naar Zuid-Afrika trekken, uiterst dun gezaaid. Hollanders gaan bij voorkeur naar Noord-Amerika, waar zij, bepaaldelijk in den staat Michigan, vrij talrijk zijn, maar toch onvermijdelijk zullen worden opgeslorpt. Belgen daarentegen gaan in Frankrijk zoeken wat zij te huis niet altijd vinden: vast werk en hooger loon. In 1891 waren er in Frankrijk 465,860 Belgen, waaronder vermoedelijk 300,000 Vlamingen, gevestigd. Die in Frankrijk wonende Vlamingen, meestal fabriekwerkers, enz., kunnen aan de verfransching niet ontsnappen: zelven leeren zij spoedig wat Fransch; hunne kinderen, in Fransche scholen opgebracht, kunnen niettemin dikwerf nog Vlaamsch spreken, maar zelden lezen, en het derde geslacht is onveranderlijk gansch verfranscht. Men stelle zich voor wat er integendeel zou gebeurd zijn, waren die 300,000 Vlamingen niet naar Frankrijk, maar naar Zuid-Afrika getrokken! De emigratie uit Noord- en Zuid-Nederland naar het Neerlandschsprekend Zuid-Afrika te richten is dus met het oog op de ontwikkeling van onzen stam en op de verspreiding van onze taal als 't ware eene levensquestie geworden. Maar ook uit zuiver utilitaristische gronden dient zij krachtdadig en doelmatig aangemoedigd te worden. In de eerste plaats buiten kijf is het dat, in het stoffelijk evenals in het zedelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
opzicht, het lot, dat onze arbeiders in Transvaal wacht, oneindig beter is dan hetgeen zij in Amerika of zelfs in Frankrijk kunnen aantreffen. Vervolgens mogen wij niet vergeten dat onze naar het Noorden van Frankrijk uitgewekene landgenooten aldaar het ontstaan eener nijverheid mogelijk maakten, die de onze, namelijk de Belgische, ten zeerste benadeelt. Op Franschen bodem worden thans allerlei producten gewonnen en vervaardigd, welke onze zuiderburen vroeger ten onzent moesten komen halen, en feitelijk wordt ons door het heffen van hooge tolrechten het mededingen uiterst moeilijk gemaakt, zoodat voor eene menigte voortbrengselen onzer nijverheid de Fransche markt practisch gesloten blijft. Is het wenschelijk dat wij door toevoer van nieuwe arbeidskrachten onze Fransche mededingers gestadig versterken en onzen reeds zoo neteligen toestand hopeloos verslechten? De onverhoopt gunstige wending, welke de Transvaalsche oorlog heeft genomen, laat voorzien dat hij eindigen zal, zoo niet door het dadelijk tot stand komen der Vereenigde-Staten van Zuid-Afrika, ten allerminste door het erkennen der volle onafhankelijkheid van de Boeren-republieken. Voor onze overvloedige bevolking, voor onzen handel en onze nijverheid zal dat heerlijk gebied letterlijk ter beschikking staan. Zullen wij weeral onze kans verkijken? Indien ten onzent - in België en in Holland - volk en regeering den toestand goed beseffen en eens flink de handen uit de mouwen willen steken,Ga naar voetnoot(1) zullen wij, dank aan het Nederlandsch Zuid-Afrika, een tijdperk van ongeëvenaarden bloei ingaan en tevens aan ons ras en aan onze taal de toekomst bezorgen, waarop zij met volle recht aanspraak mogen maken. Elsene-Brussel, Januari 1900. A. Prayon van Zuylen. |
|