Germania. Jaargang 1(1898-1899)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 634] [p. 634] Groet uit Vlaanderen aan Hofmann von Fallersleben, bij de onthulling van diens gedenkteeken op Helgoland 1892. ‘Naar Oostland willen wij varen’ Uit Vlaandrenland, ten verren strand, En roemend onze stemme paren Bij die der dichte broederscharen, Ten feest gestroomd op Helgoland. Aanhoor ze mêe met welgevallen, Want bij dit heuglijk hooggetij, Daar 't nageslacht, bij duizendtallen, Vereenigd laat uw naam weerschallen, Behoort het dankbaar Vlaandren bij. o, Minlijk dichter, nooit volprezen! Gij zijt van d'edlen één geweest, Die 't volk zijn toekomst hebt gewezen En bij wier lied, de taal herrezen Weer uitstraalt eigen aard en geest. Het wapen uwe hand ontgleden Wij voeren 't Woeker nog dan ooit, Weldra ook is de strijd volstreden, Herleeft ons glorierijk verleden En bloeit het zaad door u gestrooid. o, Dan! dan kan het volk wêer zingen, Wien moed tot zingen lang ontzonk. Zijn zangen zullen streelend dringen Tot hem wien zij tot eere klinken Die Vlaandren ‘hand en herte’ schonk. Dr H.v.Z. Vorige Volgende